Ujukarin is lid van de Triratna Boeddhistische Orde. Mensen komen hem tegen als nerd, familiemens, wereldreiziger maar bovenal als Ordelid. In dit soms hilarische verhaal beschrijft hij hoe hij in India de dharma onderwijst aan Indiërs. Deel twee: over een beetje onbegrip.
Deze dag begint even surreëel als gistermiddag. Word je wakker in een grote en schone suite, maar moet je de neus dichtknijpen als je de dertig jaar oude badkamer binnengaat; en ook maar beter je ogen halfdicht, anders zie je iets te veel beestjes die jouw pogen-tot-geweldloosheid lekker uitdagen.
Beneden aangekomen bleek ook het regelen van ontbijt geen sinecure – ‘only when we have a cook but today he is away, sir’. Mijn spiritueel bloedbroeder Prajnajit, verblijvend in een tweede guesthouse-kamer, nam nu opnieuw het voortouw. Met een mooi tweesporenbeleid: enerzijds blijven vragen en zeuren bij de receptie voor ontbijt, en anderzijds reeds per mobieltje vrienden inseinen dat ze wat chapati’s moesten achterhouden en zo nodig per brommerkoerier moesten brengen. Uiteindelijk komt na een half uur een begin van ontbijt, en wordt de Chapati-koerier halverwege de rit afgebeld.
Na een volgende belronde, en een kwartier tevergeefs wachten bij het parkeerterrein, besluiten we maar gewoon naar de stoepa elders op het campusterrein te lopen; twee kilometer is halverwege de hete ochtend nog nét te doen. Het plan was begonnen als ‘Oh het is conversion day-festival, misschien kan Ujukarin ‘s ochtends vroeg een praatje geven zodat we daarna tijdig in Hyderabad (200 km verderop) kunnen zijn voor een Dharma-avond’. En inmiddels ontaard in ‘Ja maar hij is de enige buitenlander, hij krijgt een keynote-tijd om elf uur ‘s ochtends’ (wat de Hyderabad-plannen al hoogst onwaarschijnlijk ging maken).
Deze stoepa, de op één na grootste in de moderne bouwronde van India, is gesponsord door rijk zakenman en Ambedkar-volgeling Mr. Kharga. Zoals wel vaker bij deze grote projecten is het een onafhankelijke stichting, niet van ‘ons’ (Triratna sangha); maar we zijn vrij hem te huren voor onze eigen grote retraites en zijn ook een graag geziene gast op grote vieringen zoals deze. Ik wandel rond en babbel wat met Mr. Kharga, en zie de zaak volstromen; op het totale terrein al zeker tweeduizend volgelingen/dalits waarvan in de lezingenhal iets van duizend. En overduidelijk vooral komend voor het sociale leven- een dagje vrij hebbend om te vieren dat Grote Voorganger Ambedkar in 1956 miljoenen inspireerde om boeddhist te worden mede om de hindoe-onaanraakbaarheid te ontvluchten.
In de zaal komen we naast vijf Bhikshus te zitten, zo te zien allen Indiërs waarvan vier in theravada- en een in Chinese dracht. En wonder oh wonder, Mr. Kharga komt langs en betoogt eer aan ons alle zeven; ook Prajnajit en ik-zei-de-gek krijgen duizend roepie aan dana toegestopt. Hoe anders dan ik elders in landen met een sangha-orde gewend ben, ook daarover meer in een volgend verhaal.
Naar goed Indiaas gebruik lopen de vorige sprekers fors uit; vrienden die Karnada (de lokale taal) begrijpen melden dat mijn ‘voorganger’ een lokale professor is die zo ongeveer hele Abidhamma-teksten opsomt. Zelf moet ik het daardoor redden met twintig minuten in plaats van het geplande half uur. Prajnajit vertaalt in Hindi omdat we niemand on-site hebben die zowel vloeiend genoeg is in Engels als in Karnada. Het praatje liep zo op eerste indruk goed, ik deed écht mijn best om duidelijk te maken dat we niets hebben tegen de principes van andere sangha’s (zoals theravada en zen) maar ons grote zorgen maken over hoe die in hun moederlanden verworden zijn tot in-cultuur-gewortelde, maar ook in hoge mate gedegenereerde structuren- juist als les om dit in India, en in het Westen, niet te laten gebeuren. Om dit te demonstreren leg ik ook uit dat grosso modo theravada, zen en vajrayana in het Westen níet gehinderd worden door degeneratie (en vaak ook niet door overmatig leunen op het o.i. achterhaalde systeem van vinaya-sangha.)
Pas in gesprekken een paar weken later die m’n broeders met Mr. Kharga en anderen hadden, bleek dat men toch wel wat gefronst reageerde op die rare ‘Uju-westerling’, die zomaar niet alleen buitenlandse sangha-voorbeelden erbij pakte, maar ook de Gotami-soetra ging gebruiken om aan te geven wat er soms minder goed is binnen de sangha- en wat we kunnen leren van het spirituele buiten de sangha.
Speciaal mijn statement dat ‘wij boeddhisten zelfs wat kunnen leren van mensen als Moeder Theresa en Mahatma Ghandi’, in m’n praatjes in het Westen zeer gewaardeerd, was ernstig tegen het zere been van sommige Indiase boeddhisten. Okay, lesje geleerd – dat soort thema’s kan ik dus niet meer in het brede publiek uitdragen maar alleen bij de meer gevorderde studenten en mede-Ordeleden, het zij zo.
Any way, na afloop was het snel biezen pakken en naar het busstation vertrekken, de enige trein (vier uur reizen) hadden we gemist. Op de terminal bleek dat de bus er zeven uur over deed naar Hyderabad – een uur langer nog dan gewoonlijk doordat een stuwmeer-brug (deels door de moesson) beschadigd was. Het Hyderabad programma moest dus gecancelled worden, volgende keer beter.
Al met al een ‘boeiende’ dag, en een aardig voorbeeld van de ups en downs van Dharmaduta in India. Volgende keer nog wat achtergrond van dit Dharma-werk en specifiek onze sangha.