Het blijft een vreemde gewaarwording: 6 december en ik sta ’s avonds om 8 uur te douchen onder een imposante sterrenhemel. Er brandt maar een klein lichtje in de badkamer, zodat de sterren optimaal tot hun recht komen.
Ineens merk ik dat ik niet alleen ben. Er klinken geluidjes uit de richting van de wastafel. Ik zet de douche uit en kijk naar de plek waar het geluid vandaan komt. Niks te zien. Een 2 watt ledlampje (we moeten zuinig zijn als de zon niet schijnt, want de opslag van zonne-energie in de accu’s is beperkt) levert ook niet al te veel licht. Met de zaklantaarn erbij is de veroorzaker snel gevonden. Er zit een kikkertje in de gieter. Dat is niet voor het eerst. Een tijdje geleden kwam dat zelfs dagelijks voor. De design vormgeving is blijkbaar aantrekkelijk voor kikkers, maar als ze er eenmaal in zitten, kunnen ze er niet meer uit.
Ik keer de gieter om boven de grond; de kikker springt eruit. Een bedankje kan er niet vanaf. Hij hopt naar de muur en begint daar tegenop te klimmen. Voordat de kikkers onze gieter ontdekten heb ik nooit geweten dat ze recht tegen muren omhoog kunnen klimmen. Ik ga maar eens op mijn gemak op de pot zitten om de vorderingen te kunnen volgen. Halverwege de muur blijft de kikker een tijdje zitten. Dan besluit ie dat het beneden toch beter was en daalt hij weer af. Dat doet hij heel grappig, zonder zich om te draaien. Zijn kop blijft bovenaan.
De kikkers zijn niet de enige huisdieren hier. Als ik de insecten en spinnen voor het gemak even niet meetel, en de sociale wesp, de urntjeswesp, de yellow spotted keelback en andere beessies die al in eerdere blogs voorbij gekomen zijn ook oversla, blijft er nog een aantal opvallende huisgenoten over. Zo zag ik bij een eerder badkamerbezoek een rat snake (ik weet de Nederlandse naam zo gauw niet) lekker lui liggen zonnen op een van de schapjes tegen de muur. Het is een flinke jongen, van zo’n 2 meter lang, maar niet gevaarlijk. De Thai schijnen hem als delicatesse te beschouwen. Het dier wachtte niet tot ik mijn camera gepakt had, maar ging er als een haas vandoor.
Hardnekkiger was de wat kleinere slang die zich in het enige kastje dat we uit Nederland hebben meegenomen genesteld had. We kwamen hem op het spoor toen Mieke wat kleding verschoof en er ineens een complete slangenhuid uit viel. Er had zich dus een slang zitten vervellen, maar een snelle inspectie leverde verder niets op. De volgende ochtend, bij goed licht, ben ik voorzichtig het kastje leeg gaan pakken en bleek hij er toch nog te bivakkeren. Met een lange stok en de nodige moeite hebben we hem weten te bewegen elders woonruimte te zoeken. Het bleek uiteindelijk om een ongevaarlijke regenboogslang te gaan. Maar daar kwamen we pas achter nadat we hem tot verhuizen hadden bewogen.
De bewoner die hier het langst zit is de toekeh. Tijdens de bouw liet hij zich al gelden door gaten te bijten in de net opgestapelde zakken met rijstkaf, die de basis voor de muren vormen. Nadat de klei- en leemlagen waren aangebracht was dat feest voor hem over, maar blijkbaar was ons earth-house aantrekkelijk genoeg om te blijven wonen. Toen we er zelf bij introkken heeft hij een nacht heftig geprotesteerd door om het half uur luidkeels te toekeh’en, maar daarna heeft hij zich erbij neergelegd.
Vorige week hebben we een kleine reorganisatie in de kastenwand waar hij achter woont doorgevoerd, zodat we een nieuwe vaas die we op de kop getikt hadden een beetje prominent konden neerzetten. Wat blijkt: toekehs houden niet van verandering. Er volgde weer een verstoorde nacht. Het verhaal gaat dat hoe vaker een toekeh toekeh zegt, hoe meer geluk je in het leven hebt. Een gemiddelde toekeh toekeht per sessie 4 of 5 keer. Onze huisgenoot haalde echter enkele keren de 10. Kijk, dan heeft zo’n nachtrustverstoring toch nog zin. Ons geluk kan niet meer op. Bovendien vangt hij van alles wat we liever niet in huis zien, zoals muggen, spinnen en kleine slangen. Wij houden van onze toekeh. Zijn partner heeft onlangs twee eitjes op het kozijn naast onze voordeur geplakt, dus misschien maken we nog wel gezinsuitbreiding mee.
Buitenshuis woont veel vliegend spul. De myna’s zijn altijd nadrukkelijk aanwezig, maar er zitten veel meer voor ons bijzondere vogels rond het huis. Tijdens het ontbijt komen meestal de ijsvogels vissen in onze vijver en de kleine zwarte bushchat zoekt heel vaak een stok of takje vlak bij ons in de buurt.
In een pas geplante struik hebben wevers een nest gebouwd. En we hebben al een paar keer een hop over zien vliegen, maar nog geen kans gezien om deze ergens stil te zien zitten.
Het grootste vliegende spektakel komt van de ooievaars. De Indische Gaper is een kleine ooievaar, die vooral opvalt doordat er een klein gat gaapt tussen de snavelhelften. Dat schijnt het eten van slakken gemakkelijker te maken. De gapers vliegen meestal in enorme groepen en laten zich dan lekker op de termiek rondzweven. Soms landen ze in een weiland, om slakken te pikken en dan op een gegeven moment ook weer allemaal tegelijk op te vliegen.
En dan zijn er natuurlijk nog de vlinders en rupsen. Daarbij hebben we wat gemengde gevoelens. Want hoewel niet alleen de vlinders, maar ook de rupsen vaak schitterend mooi zijn, zijn die laatsten ook ongegeneerd hongerig. De knappe jongen hiernaast had in één nacht een mooi struikje helemaal kaal gevreten. Dat vonden we een minder geslaagde actie.
Gisteren zag ik een prachtige, nog nooit eerder geziene vlinder op de regenpijp zitten. Ik liep er voorzichtig heen om het beest wat beter te kunnen bekijken. Hij bleef gewoon zitten. Ik riep Mieke om snel te komen kijken en ze kwam meteen aangerend. In plaats van de camera te pakken schoot ze onbedaarlijk in de lach. Ze bleek een soort 3D-stickers van vlinders gekocht te hebben, en een ervan zat ik nu te bestuderen. Nou ja, die laat de planten tenminste heel.
Joost zegt
Heel leuk, dit verslag.Ik zou wel meer van deze mensen willen weten. Hoe ze er terecht zijn gekomen ed. Of wat hun heeft doen besluiten deze stap te doen.
Joop Ha Hoek zegt
We blijven ze volgen.