Afgelopen zondagmorgen lag ik hondsberoerd in de mand. Niet dat Monuta gewaarschuwd moest worden, maar een flinke verkoudheid veroorzaakte dat ellendige gevoel. Ik zal u de details besparen. Soms kan ik wel genieten van zo’n situatie: zeg dan tegen mezelf, laat het ziekzijn maar toeslaan. Wetend dat het eigenlijk onschuldig is. En dat veel mensen in Bunkerstad op dit moment hoesten, proesten, hoofdpijn hebben en rillerig zijn. Er komen beelden boven van heel vroeger, als ik als kind griep had en mijn moeder mijn bed verfrissend wilde opmaken en mij naar de warme woonkamer dirigeerde. Om even later in dat heerlijke frisse bed weer ziek te kunnen zijn.
Ik stond die zondagmorgen toch maar op. Had bij mijn vriendin met vrienden afgesproken en moest nog eten maken voor hen. Snuivend en proestend zat ik aan tafel de eetwaren te bereiden en in te pakken. De klokte tikte langs het punt dat ik met mijn vriendin had afgesproken en de wijzers draaiden maar door van de klimaatbestendige Friese klok met gewichten. Dus veel te laat en niet de telefoon genomen om dat te melden zat ik in de auto om een redelijk lange reis te beginnen. Onderweg begon mijn draagbare telefoon te rinkelen, op alle simkaarten die in dat apparaat zitten. Omdat ik rijd kan ik niet aannemen maar het irriteerde me wel.
Twee uur te laat arriveerde ik en hoorde mijn vriendin allerlei mensen afbellen. Nee, hij arriveert net, je hoeft niet meer naar zijn huis te gaan, hij leeft, hoorde ik met mijn oren in een met watten gevuld hoofd. Ik dacht dat je dood in je huis lag, zei mijn vriendin, die normaal een heel nuchtere vrouw en kleindochter van een zeevisser is. Ik heb verschillende mensen gebeld of ze bij jou in huis een kijkje willen nemen, zei ze.
Mag ik een flinke beker thee, zei ik, ik ben erg verkouden. Even later arriveerden mijn vrienden. Waarom nam je je telefoon niet op, zeiden ze. Dat gaf aan dat ze het doodsbericht niet serieus hadden genomen en dat vond ik wel weer jammer.
Moedig voorwaarts!