Misschien denkt iemand bij onverschillige betrokkenheid aan ‘niet(s) om een ander geven’, ‘alleen aan jezelf denken’, aan een egoïstische of egocentrische levenshouding.
Maar zo is het niet bedoeld.
Met onverschillige betrokkenheid bedoel ik eerder: geven dat niet het tegenovergestelde is van nemen, ontvangen, krijgen. Dit geven, deze onverschillige betrokkenheid, is het vanzelfsprekende uitvloeisel van bewogen worden. Van meebewegen in de onlosmakelijkheid die de werkelijkheid is en waarin niemand is die zelf beweegt.
Er is niemand om te geven, maar slechts geven.
Niemand om te ontvangen, maar slechts ontvangen.
Dit bewegingsloze kaatsen van de bal kent geen hechting aan de beweging zelf –
niet aan het geven en niet aan het nemen,
niet aan de gever en niet aan de nemer.
Het bewegingsloze, het kaatsen, de kaatser, vanger en bal, zijn de bewegingsloze beweging.
Onverschillige betrokkenheid is onvermoeibaar betrokken op het Zelf,
dat zelf en ander omspant en overstijgt en moeiteloos zichzelf zoekt, vindt, geeft en neemt.
Dien het Zelf en je dient de ander.
Dien God en je dient de wereld.
Onverschillige betrokkenheid is een buigzaam leven,
dat niet slijt onder de druk van opgelegde dienstbaarheid.
Beschikbare openheid, zo zou je het ook kunnen noemen.