Deze week moest ik denken aan groter groeien. Van klein kind naar een jong kind en het puberschap. Bij ons thuis ging die ontwikkeling gepaard met langer opblijven: geen moeder meer die op een voor mij altijd ongelegen moment zei: Joop, wordt het niet eens tijd (om naar bed te gaan). Dan was het net leuk op de zwart-wit tv die op afbetaling was gekocht en op een antiek dressoir stond. De uitzendingen waren alleen ’s avonds en op de woensdagmiddag, voor de kinderen met Hannie Lips, de omroepster. Er waren ook nog geen afstandsbedieningen, wel twee netten, als je wilde wisselen moest je aan een knop draaien. En een eigen antenne op het dak die kon omwaaien tijdens een storm.
Ik merkte wel dat mijn ouders meegroeiden met het vorderen van mijn leeftijd, de stem van mijn moeder- mijn vader sliep in zijn leunstoel, klonk steeds later met Joop, word het…. Ik hoefde me dan niet meer klein te maken in mijn stoel, zodat ze me zouden vergeten. Op een dag zat ik heel legaal naar de tv te gapen, zette koffie in de keuken en later op de avond een eitje op brood en spinde mijn moeder van tevredenheid.
De pubertijd was aangebroken en de tv verleden tijd. Op straathoeken stonden mijn vrienden en ik te discussiëren over van alles en nog wat. Op mijn zestiende dronk ik mijn eerste biertje in een kroeg en vond het erg smerig. Later niet meer.
Ik vergat nog te vertellen dat wij ons als gezin het laplpie schrokken als we tv zaten te gapen en mijn vader ineens vanuit slapende positie uit zijn leunstoel omhoog sprong, de kamer in. Nee, geen hartproblemen, wel een vreselijke kramp in een been. Het gebeurde een paar keer per jaar.
Moedig voorwaarts!