Vaak voel ik mij schuldig. Over gedachten, gevoelens, over dingen die ik doe of gedaan heb. Zoals: laatst liep ik naar een plaatselijke supermarkt, toen een jonge vrouw in een volstrekt doorzichtige lange jurk die ze tegen de hitte van de laatste tijd aangetrokken had, de weg overstak. Wat ze daaronder aanhad weet ik niet, want dat lag vermoedelijk thuis. De zon bescheen alles nadrukkelijk, dus ook die doorzichtigheid. De innerlijke restanten van mijn snel verouderende mannelijkheid meldden zich snuffelend en ik voelde Begeerte. Net als vroeger boden mijn lichaam en brein in samenwerking gedachten, beelden en gevoelens aan die er mede de oorzaak van zijn dat de menselijke soort in stand wordt gehouden. En nee, dit is geen inleiding tot een Me Too-bekentenis. Ik probeerde geheel in de beste dzogchenstijl al die gedachten en gevoelens te observeren, maar niks hoor… ze losten niet op in hun eigen energie (of zoiets). Resultaat: ik voelde me schuldig.
Dat slaat natuurlijk nergens op. Je schuldig voelen om iets wat je alleen maar denkt en voelt zonder er verder iets mee te doen dan alleen maar denken en voelen. Niettemin bleef dat schuldgevoel op de achtergrond hangen en er was niets dat het direct kon doen verdwijnen. Later zeurt zoiets nog even door in de vorm van een herinnering. Zoals bijvoorbeeld een gebeurtenis die ooit beschamend was en die je op dat moment deed verlangen om in rook op te gaan. Iets stoms wat je deed of naliet.
Excuses helpen niet om het gevoel van schuld te reduceren.
Wat is je schuldig voelen? Een tijdelijke, acute daling van je zelfbeeld, overgoten met een sausje van je uitgesproken waardeloos voelen, om geen heftiger woorden te gebruiken? Hoe word je dat dan gewaar? Zit het in je hoofd, in je lijf, zijn het prikkelingen, zwevende, of ronddraaiende sensaties, waarvan je verstand je zegt dat ze niet echt bestaan? Want hoe je ook zoekt: je vindt niets. Ter wille van de duidelijkheid schakel ik nu even over naar woede. Boosheid. Kwaadheid, u weet wel. Ik reed van A naar H(uis) toen mij op de snelweg een kleine auto inhaalde. Een paar meter voor een afslag sneed het ding mij en verdween van de snelweg. Er zat een oudere dame achter het stuur die volgens mij niet eens naar mij en mijn vehikel kéék. Ze miste me op hooguit een decimetertje. Wat ik toen uitsprak mag niet van de redactie van het BD, dus dat hou ik hier maar voor me. Daags daarvoor had ik via de webcast een teaching van mijn leraar, Namkhai Norbu Rinpoche gevolgd, waarin hij onder andere sprak over omgaan met bijvoorbeeld woede. Ik volgde instant zijn advies op en richtte me in gedachten niet op de oudere dame, mijn snelle impuls om haar achterna te gaan, klem te rijden en eh… juist, maar observeerde het gevoel van woede. Er gebeurde precies wat Rinpoche voorspelde: het werd groter. Het bewoog zich ergens tussen mijn hoofd en buik en groeide uit tot monsterachtige proporties. Maar ik liet mij niet afleiden en observeerde… tot het beeld in miljarden pixels uit elkaar viel, als een wegstervend beeldscherm.
Een lege vrede kwam over mij. Geen oudere dames die mij naar het kostbaar menselijk leven stonden, geen helse gedachten over dood en destructie, maar kalmte, vrede en rust, zoals het hoort. Omdat ik een menselijk wezen ben, dacht ik natuurlijk hiermee de sleutel tot Verlichting ongeveer in handen te hebben. Eén ding was duidelijk: geen der Drie of Vijf Vergiften zou mij nog kunnen belagen, want de gouden sleutel lag glanzend in mijn hand. Observeren zonder verdere gedachtenconstructies. Klaar!
U raadt het al: de weerbarstige werkelijkheid achterhaalde mij onmiddellijk. De eerstvolgende frustratie-ervaring bleef gewoon de rest van de dag een frustratie-ervaring. De daaropvolgende trouwens ook, een politieagent die ik haatte omdat hij me een bekeuring wegens zes kilometer te hard gaf bleef ik op volle kracht haten. Enkele maanden later hield Rinpoche een retraite in Keulen en na afloop van zijn teaching ging ik netjes in de rij staan om hem mijn observatieprobleem voor te leggen. Toen ik aan de beurt was knielde ik bij hem neer, na een Katha geofferd te hebben. Ik legde hem mijn verhaal voor en halverwege plooide zijn gelaat zich in een brede glimlach. Zijn opmerking sneed als het bekende mes door de boter van mijn obstakel heen: ‘Je kon die ervaring nooit meer herhalen, want je probeerde dat te doen met je mind!’ Hij voegde er nog het één en ander aan toe, maar de essentie van zijn boodschap was al binnengekomen.
Nee, ik ben nog steeds niet verlicht.
En ja, sindsdien ben ik er steeds vaker in geslaagd om gedachten en gevoelens – ook een geconstrueerd schuldgevoel – zichzelf te laten bevrijden. Door gewoon niets te doen.
G.J. Smeets zegt
“Ik voelde Begeerte. […] Ik probeerde geheel in de beste dzogchenstijl al die gedachten en gevoelens te observeren, maar niks hoor… ze losten niet op in hun eigen energie (of zoiets). Resultaat: ik voelde me schuldig.”
Mag ik aannemen dat dit schuldgevoel niet je hitsigheid – chercher la femme – betrof maar je falende Dzogchen-techniek? ?
Henk van Kalken zegt
Ik ben er nog steeds over aan het nadenken. Maar daar voel ik me dan weer schuldig over :-)