Een paar dagen geleden keek ik naar een uitzending van de Boeddhistische Blik waarin een buitenlandse boeddhistische monnik, die normaal gesproken in een joggingpak in India en de rest van de wereld doorbrengt, een bezoek aan een sangha in Amsterdam brengt. De monnik is een no nonsens man maar voor deze gelegenheid had hij zijn pij aangetrokken. Op straat voor het boeddhistisch centrum in Amsterdam werd hij begroet door sanghaleden met gevouwen handen voor de borst, een buiging makend ook. Het leuke van no nonsens monniken is dat ze zo gewoon zijn, geen eelt van het buigen op hun neus hebben. Dus de monnik spoedde zich snel naar binnen. Ik zag een vrouw nog steeds met gevouwen handen en in een oranje jurk op de stoep staan. Zonder de binnentredende monnik. Ik dacht: ga maar gauw naar binnen, het is guur buiten, je vat zo een koutje.
Ik ben niet per se tegen het maken van een buiging, maar wel tegen verheerlijking van personen. Veel mensen buigen voor de persoon en niet voor de leer van de Boeddha. Ze willen volgens mij in een goed blaadje komen te staan bij een leraar. Ik vind de Japanse manier van buigen mooi: een kort knikje, licht gebogen. Je blijft jezelf maar betuig ook je respect naar je omgeving, de ander.
Zelf ga ik wel gebogen door het leven. Als puber met een lengte van 1.90 meter liep ik gekromd door de wereld. Ik vond me te lang, wilde niet opvallen, geloof ik. Soms kwam ik mijn buurman op straat tegen, die riep altijd luidkeels zodat eenieder het kon horen: rechtop lopen, Joop. Het heeft geholpen, na een tijdje was ik wie ik was, wilde zijn. Tientallen jaren liep ik rechtop.
Nu buigt mijn lijf zich meer en meer, door de artrose. Het kost me veel moeite om me te rechten. Ik moet me dwingen om mensen aan te kijken, dat is door de artrose geen vanzelfsprekendheid meer. Laatst dacht ik: zal ik een bordje om de hals hangen waarin ik in grote letters uitleg dat ik een kromme man word. Maar daar ben ik toch te trots voor.
Ik kwam op het idee om deze column te schrijven toen ik zondagmorgen naar het liedje Sammy loop niet zo gebogen van Ramses Shaffy luisterde. Ook al dood. Liever krom dan dood, toch.
Moedig voorwaarts!