Ik word helemaal mesjogge van dat deuntje in mijn hoofd. Het afgelopen weekeinde keek ik op tv naar het wereldkampioenschap schaatsen op de prachtige openlucht ijsbaan van het Olympisch Stadion in Amsterdam. Het was een weekeinde met vreugde en verdriet (voor de schaatsers). Op een tribune zat het illustere schaatsduo Ard Schenk en Kees Verkerk, bij de ouderen onder ons meer bekend als Ard en Keessie, twee rivalen en tijdens hun loopbaan in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw immens populair bij het Nederlandse volk.
Indertijd was er een liedje van Johnny Hoes met ‘Ard en Keessie, geef ze van katoen’. Zaterdagnacht liggend in de mand werd ik mesjogge van dat deuntje in mijn hoofd. Het zwol maar aan en hoe ik ook riep: stoppen met die handel, het hielp niet.
…Een van jullie tweetjes wordt straks wereldkampioen…
Ik vermoed dat die gasten met hun liedje zoveel ruimte in mijn kop krijgen vanwege mijn meditatiesessies die leegte scheppen waardoor dit soort onzinnigheid post kan vatten in de nachtelijke geest. Je bent er maar klaar mee. Ik vind het overigens een waardeloos liedje.
…als Ard het niet kan fixen dan zal Keessie het wel doen…
Moedig voorwaarts!
PS ook zondagnacht deelden Ard en Keessie ongewild de mand met mij. Geef ze van katoen.