Elke week mediteer ik wel enkele malen in de auto, als ik alleen in het vehikel zit. Met een passagier erbij wordt het moeilijker, het staat zo onbeleefd als je niet reageert op vragen of opmerkingen.
Ik mediteer met de ogen half geloken, zodat ik ook de weg zie. Zien is eigenlijk het juiste woord niet, ik neem waar zonder te zien. Wegen en borden en auto’s glijden langs me heen, geluidloos. Als gedachten, niet storende voorwerpen. Mijn vriendin en anderen zijn bezorgd als ik ze vertel dat ik in meditatie op de snelweg zit. Ze denken dat ik van de pot gerukt ben, een gevaar op de weg.
Zelf ervaar ik het meditatieve autorijden als prettig. Het is ook prettiger voor mijn medeweggebruikers die nu van mij alle ruimte krijgen om mij te snijden, te blokkeren of te hinderen. In letterlijk alle rust blijf ik op de weg, niet altijd op de middenweg, maar ook links en rechts de baan berijdend.
Bijkomend voordeel is dat ik zelf minder ongelukken maak. Eigenlijk helemaal geen ongelukken meer. Toen ik politieverslaggever was lag mijn auto wel een keer of zeven per jaar in de kreuk, een beetje kreuk of total loss. Met de misdaad is er altijd haast en omdat ik geen blauw zwaailicht had worstelde ik me door het verkeer heen, vaak door gaten die soms te nauw bleken te zijn.
Mediteren in de auto maakt mij scherp, als het nodig is laat de kalme geest mij tijdig op de rem trappen. Net als in het echte leven.
Moedig voorwaarts!