De Tibetaanse lama Dilgo Khyentse Rinpoche was zich te allen tijde zeer goed bewust van vergankelijkheid en dood. Hij zei dan ook altijd als mensen hem uitnodigden of hem verzochten nog eens langs te komen: “Als ik dan nog leef, dan kom ik.” Lees ik vandaag in een verklarende tekst van André Baets over een sutta.
Ik moest er om glimlachen omdat ik tegen mijn kapper, bakker en drogist, tegen mijn buren en vrienden, familie en kennissen, manueel therapeut en vele anderen bij het afscheid nemen zeg: ‘Misschien tot ziens’. Ik ben me sterk bewust van de eindigheid van het leven, elke ademtocht kan de laatste zijn. Ik heb me suf geoefend in het ontleden van het lichaam, tijdens boeddhistische oefeningen. Alles waaruit een mens bestaat lag naast me tijdens zo’n oefening.
Soms reageren mensen verschrikt als ik zeg: ‘Misschien tot ziens’. Ze gaan me dan moed inpraten en vertellen dat mensen tegenwoordig erg oud kunnen worden. Of ze informeren naar mijn gezondheid. Ze beseffen niet dat ‘Misschien tot ziens’ ook voor hen geldt. Die woorden zitten er bij mij zo in gebeiteld dat ze het zelfde zijn als ‘Eet smakelijk’ als er een voedzame lunch klaar staat om te worden genuttigd.
Ik heb geen morbide gevoelens, lach me in mijn eentje en met anderen suf om dingen die ik zie en tegen kom, geniet met volle teugen van het leven. Ik wil de oudste man van Nederland worden. Maar ben me ook bewust van de eindigheid daarvan. Die bewustheid zou er toe moeten leiden dat als de laatste ademtocht er is het sterven wat makkelijker zou kunnen zijn. Noem het maar het alledag trainen in het sterven. Steeds een beetje. Is dat niet mooi.
Moedig voorwaarts!
Michel Ball zegt
Ja wat is het nou Joop: Memento Mori
of Carpe Diem ? Van alles een beetje
misschien ?
Joop Ha Hoek zegt
Er is niks.