In de loop van vijfentwintig jaar zijn er heel wat bewoners naar de Noorder Poort gekomen en ook weer weggegaan. Ardan stelde aan zes van hen dezelfde vragen. Lees hoe hun verblijf op het zencentrum de Noorder Poort in Drenthe hun leven heeft beïnvloed, wat hun leukste en moeilijkste momenten waren, en waarom ze de Noorder Poort uiteindelijk weer hebben verlaten.
Vier van hen waren geordineerd tot zenmonnik ofwel unsui, en gebruikten toen ze op de Noorder Poort woonden hun Japanse unsui-naam. De foto’s op deze pagina zijn allemaal recent.
Daniël Pollack, unsui-naam Kishin Homon, bewoner van 1996 tot 2002
Ik denk dat als je zo’n tijd zen hebt beoefend, het in je botten gaat zitten. Ik mediteer helemaal niet meer op een formele manier, maar als ik met de honden in het bos ga wandelen, dan kan het gebeuren dat ik spontaan een stukje wandelmeditatie doe.
Robert Gantke, unsui-naam Hozan, bewoner van 1996 tot 2000:
Dat was zo mooi. Die stille eetzaal. Iedereen helemaal in concentratie, en plots was daar dat lachen.
Doshin Houtman gebruikt nog steeds haar unsui-naam en was bewoner van 1999 tot 2004:
‘s Morgens gingen we in de winter zonder jas buiten kinhin lopen. Brrrrr! Op een ochtend besloot ik te ontspannen en de kou helemaal te voelen. Ah, een wereld van verschil, en nog steeds interessant.
Cheward Roman, bewoner van 2000 tot 2003:
Zen is natuurlijk iets anders dan clown zijn. Maar voor mij is de energie hetzelfde. Het belangrijkste in zowel zen als clowning is jezelf zijn in alles. Je ware gezicht laten zien. Met al je mooie en minder mooie kanten. Ik noem dat, als ik een workshop geef: Helemaal naakt zijn.
Maria Fröhlich, bewoner van 2002 tot 2011:
Er is in mij een grote dankbaarheid, dat ik die melodie van mijn leven, die in mijn Dharma-naam Bliss of Giving resoneert, in alle ontmoetingen en activiteiten kan laten horen.
Taido Howden, bewoner van 2009 tot 2015, nog steeds unsui:
De leukste momenten in mijn zentraining waren de gesprekken die ik voerde met de Wapserveense boeddha Klaas. Klaas spreekt geen Engels en ik spreek geen Nederlands.
O u d – b e w o n e r D a n i ë l P o l l a c k
Woonde op de Noorder Poort van 1996 tot 2002
Unsui-naam: Kishin Homon
Huidig beroep: Physician assistant cardiothoracale chirurgie in het UMCG
Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?
Eén van de dingen die sinds mijn zentraining altijd in mij ingebakken zijn, is de manier waarop we in de keuken omgingen met voedsel. Je gooide nooit voedsel weg en dat doe ik nog steeds niet, ook geen ‘kliekjes’ . Die gebruik ik in een ander gerecht. Daar maak ik bijvoorbeeld soep van. Een ander gevolg van mijn training is dat ik vegetariër ben geworden.
Ik heb een tijdlang na mijn training vlees gegeten. Want ik vind en vond dat erg lekker. Maar ineens kwam daar het besef van wat wij mensen de dieren aandoen. De hele bio-industrie vind ik verschrikkelijk. En daar kwam dus ook de boeddhistische filosofie om de hoek kijken: we zijn allemaal levende wezens. Dat wij mensen vinden dat we het recht hebben om andere levende wezens dat aan te doen, dat getuigt van hoe antropocentrisch wij de wereld hebben ingericht. Het idee dat wij mensen boven andere wezens zouden staan, en ze maar kunnen gebruiken naar ons goeddunken, druist mijns inziens tegen de boeddhistische filosofie in. We zijn allemaal levende, voelende wezens en niet afgescheiden van elkaar. De een is niet hoger dan de ander. Die zenfilosofie vind ik nog steeds geniaal. Ik denk dat als je zo’n tijd zen hebt beoefend, het in je botten gaat zitten. Je bent er als het ware mee ingeënt. Ik mediteer helemaal niet meer op een formele manier, maar als ik bijvoorbeeld met de honden in het bos ga wandelen, dan kan het gebeuren dat ik ineens spontaan een stukje wandelmeditatie doe. Ik ben me bewust van waar ik loop en hoe ik mijn voeten neerzet. Dat zijn van die instant-momenten waarin ik heel gemakkelijk weer kan aanhaken bij mijn ervaring van de zenbeoefening.
Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?
Het leukste van mijn zentraining vond ik het begin. Dat we samen met de hele groep mensen die er toen was, de Noorder Poort oprichtten en het centrum vormgaven. De Noorder Poort was daarvoor een conferentieoord en alles in het gebouw ademde die sfeer. Het was een beetje muffig. Er moest heel veel schoongemaakt, verbouwd en veranderd worden. Zo hebben we stukje bij beetje ‘ons centrum’ opgebouwd. Er was saamhorigheid, gedrevenheid. In het Duits is daar een mooi woord voor: ‘aufbruchstimmung’, een sterke motivatie om met z’n allen iets voor elkaar te krijgen.
Ik heb daar heel erg van genoten. Er gebeurde een heleboel. Hoe gek dat ook klinkt, ik vond het daarna een stuk saaier. De zentraining, het dagelijkse leven, de retraites, dat werd op een gegeven moment een beetje een “saaie” routine, maar ja, juist dat is de zin van de training, omdat je in die schijnbare monotonie pas echt jezelf tegenkomt.
In 1998 mocht ik voor Prabhasa Dharma roshi gaan zorgen toen zij zo ziek werd. Ik heb toen een jaar bij haar in haar appartement verbleven in Marina del Rey bij Los Angeles. Ik voelde me vanzelfsprekend heel erg vereerd dat ik uitgekozen werd, en wilde ook heel graag goed voor haar zorgen. Lastig als je als monnik enerzijds probeert om van je ego af te komen, maar aan de andere kant geconfronteerd wordt met het feit dat je ego enorm gestreeld was door die beslissing.
Een dieptepunt in mijn zentraining was in 2001. Ik kan het me nog heel goed herinneren. We hadden vakantie. Ik had een ligfiets, die had ik met financiële hulp van de sangha gekocht. Ik ben toen met die ligfiets naar Duitsland gefietst, naar mijn ouders. Ik vond dat zo fantastisch. Die tocht op de fiets, dat was het ultieme gevoel van ‘de wijde wereld in trekken’. Ik had op de Noorder Poort heel vaak zo’n gevoel van wat ze in het Duits ‘fernweh’ noemen. Een verlangen naar weidsheid, naar ver weg. Soms zat ik naar buiten te kijken, over de landerijen om de Noorder Poort heen, en dan bekroop me dat gevoel van ‘fernweh’ heel sterk.
Maar goed, ik was dus die fietstocht aan het maken en ik genoot met volle teugen. Maar op een gegeven moment moest ik natuurlijk ook weer terug. En ik herinner me nog goed die laatste kilometers naar de Noorder Poort, het was alsof ik tegen een muur op fietste. Ik wilde niet, ik wilde gewoon niet terug. En ik zat bijna te huilen op mijn fiets. Dat was in 2001, zoals gezegd, en dat was echt een keerpunt. Ik ben toen ook met Jiun roshi gaan praten om te kijken hoe het nou verder moest.
Waarom ben je weggegaan?
Ik denk dat ik me uiteindelijk heb geforceerd in de zentraining. Die gedrevenheid waar in het begin sprake van was, toen de Noorder Poort opgebouwd werd, dat veroorzaakte bij mij ook een soort van streven naar perfectionisme. Daarin heb ik me, denk ik, geforceerd. Ik had het gevoel in een theaterstuk te zitten waarin ik de perfecte monnik aan het spelen was. Terwijl ik natuurlijk ook gewoon een mens van vlees en bloed ben met verlangens, gevoelens en al dat soort dingen. En dan vroeg ik me af: Wanneer houdt dat nou een keer op? Wanneer ben ik nou een keer bevrijd van die tweestrijd en word ik een door en door authentieke unsui?
Prabhasa Dharma roshi , mijn zenmeester, was zo, ik noem het maar, ‘lichtgevend’. Haar aanwezigheid alleen al was genoeg. Zij had een lichtheid om zich heen, dat was prachtig. Ik had het gevoel dat ik dat nooit zou bereiken. Ik denk achteraf dat het overlijden van Prabhasa Dharma roshi voor mij een keerpunt is geweest en uiteindelijk het afscheid van de Noorder Port en van mijn leven als voor mij ook makkelijker heeft gemaakt. Zij was toch mijn zenmeester, ook al heb ik Jiun roshi altijd zeer gewaardeerd en geaccepteerd als zenmeester. Zij had veel begrip voor mij en heeft me toen ook op een heel fijne manier gesteund om de Noorder Poort te verlaten en mijn leven in een nieuwe richting te vervolgen.
O u d – b e w o n e r Rob e r t G a n t k e
Woonde op de Noorder Poort van 1996 tot 2000.
Unsui-naam: Hozan.
Huidig beroep: massage-leraar en coach, eigenaar van de Gantke-akademie.
Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?
De zentraining heeft mijn leven totaal veranderd. Vóór mijn zentraining had ik hele andere prioriteiten. Ik wilde succesvol zijn. Ik was, wat je noemde, zo’n cool type. Ik had lang haar, ik vond het leuk als mooie meisjes mij zagen staan, dat soort dingen. Ik was helemaal in de veronderstelling dat dat de weg naar geluk was.
Tijdens de zentraining leefde je (als unsui/zenmonnik) celibatair en had je met allerlei regels te maken. Dat vond ik heel moeilijk. Maar achteraf gezien kan ik nu zeggen dat dat me juist bevrijd heeft. Want in mijn leven na de zentraining zat ik niet meer gevangen in dat wat je ego je voorschrijft, namelijk succesvol zijn, veel geld verdienen, enzovoort. Ik kon dat relativeren.
Ik kan nu zeggen: er is geen verschil tussen mijn leven en mijn beoefening van zen. Zen is een bestanddeel van mijn leven geworden zowel in mijn beroep als in mijn privéleven. Mijn doel in het leven nu is dat ik dingen wil doen waar ik met mijn hele hart achter kan staan. Ik coach nu bijvoorbeeld mensen, ik wil mensen verder helpen. Ik wil ze helpen om gelukkiger in het leven te staan. Ik vraag me niet af: hoe kan ik het beste zoveel mogelijk geld verdienen, maar wat is het gevolg van wat ik doe. Hoe kan ik mensen helpen om beter in hun leven te functioneren. Of beter hun doelen te realiseren. Dat geeft mij heel veel voldoening.
Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?
Een heel leuk moment was tijdens een dai-sesshin. Ik was jikkijitsu (meditatieleider), en zat dus tijdens de maaltijden naast Jiun roshi (toen Udaka). Het was het einde van de maaltijd. We aten met bowlsets en mealservers. De tafels waren schoongeveegd. En iedereen zette zijn kommen weer op tafel. En plotseling stoot Jiun roshi mij aan en wijst naar haar bowlset. Die bewoog zich heel langzaam glijdend over tafel. En toen moesten we allebei zó lachen. En dat was zo mooi. Die stille eetzaal. Iedereen helemaal in concentratie, en plots was daar dat lachen. De tranen liepen over onze wangen. Dat was voor mij een heel mooi moment. Een tweede mooi moment was toen ik tenzo (kok) was. Het was pauze. En iedereen was aan het rusten. Behalve ik, want ik moest de keuken nog schoonmaken. En ik voelde me gefrustreerd. Want ik had ook behoefte aan pauze. Ik was bezig de borden in het droogrek te zetten. En doordat ik zo gefrustreerd was, ging dat met nogal wat lawaai gepaard. Opeens kwam Jiun roshi voorbij, buiten, aan het keukenraam. Ze bracht haar vinger naar haar lippen en zei ssttttt…En toen ontplofte ik eigenlijk. Ik was boos en ook heel verdrietig. Ik liep naar het huis waar Jiun roshi (toen Udaka) woonde. En ik zei tegen haar: Udaka, ik kan het niet, en ik wil het niet! En zij lachte alleen maar naar me. Maar op een heel vriendelijke manier. En toen besefte ik ineens dat ik mijn eigen filmpje aan het afdraaien was. En ik zag ook dat zij dat doorhad. Ik heb toen een gassho gemaakt en ben teruggegaan naar de keuken en heb de borden heel rustig in het droogrek gezet.
En een laatste mooi moment was ook in de keuken. Ik had een hulpkok, een novice, Marjita genaamd. En ik had van Prabhasa Dharma roshi geleerd hoe de wortels te snijden zodat de mensen in de sesshin ze goed konden eten met de eetstokjes. Dus ik gaf de instructie aan Marjita om die wortels een derde om te draaien, en dan te snijden. En zij draaide ze steeds maar een kwartslag om. En ik kwam in dokusan bij Udaka en zei: ‘Het gaat zo moeilijk met die Marjita in de keuken, zij doet gewoon niet wat ik zeg.’ Udaka vroeg toen aan mij: ‘Ben je boos geworden?’ Ik zei: ‘Ja.’ En zij: Aha…misschien kun je iets met die boosheid?’ En toen ben ik teruggegaan naar de keuken. Ik heb niets meer tegen Marjita gezegd. Geen instructies meer gegeven. Maar ik heb wel gekeken tijdens de maaltijd of de mensen de stukjes wortel zoals zij ze gesneden had, ook konden eten. En dat was zo…
Het slechtste moment in mijn zentraining… tja…die zijn er natuurlijk wel geweest. Maar ja, die slechte momenten zijn juist ook de momenten geweest waar ik het meest van geleerd heb.
Prabhasa Dharma roshi zei: ‘Jullie zijn allemaal vieze aardappels, en jullie worden met z’n allen in een kist gegooid. En daar liggen jullie tegen elkaar aan te schuren en te schuren en te schuren… en jullie schuren elkaar geleidelijk aan schoon…’ En zo gaat dat precies in een zentraining. Dat schuren was natuurlijk niet fijn, maar je werd er wel schoon van.
Waarom ben je weggegaan?
In de winter van 1999-2000 mocht ik van Prabhasa dharma roshi de wintertraining in Mount Baldy doen. Dat heb ik gedaan. Daarna ben ik teruggegaan naar de Noorder Poort. Maar na een maand of drie wilde ik niet meer op de Noorder Poort blijven. Ik wilde gaan trainen in Mount Baldy. Ik dacht dat daar de échte zen, de authentieke zen beoefend werd. Ik dacht: daar ga ik de grote satori (verlichting) ervaren. Dat was een illusie, natuurlijk, dat heb ik me later gerealiseerd. Maar kennelijk moest ik dat toch eerst zelf uitvinden.
Mount Baldy was veel traditioneler en strenger dan de Noorder Poort. Het was echt nog die Japanse kloostertraditie. Koanstudie. Veel zitten. Daar ging het om. Prabhasa roshi had op de Noorder Poort een ‘zachtere’ stijl ingevoerd. Die meer aansloot bij mensen uit westerse landen. Zij zei: westerse mensen hebben veel meer last van hun emoties. Koanstudie alleen kan dat niet doorbreken. Daarom is het nodig om andere middelen in te zetten. Zoals vipassana. En dat vond ik heel goed van haar. Ik denk dat zij dat heel juist gezien heeft. Ik moet zeggen: ik ben de Noorder Poort, Prabhasa dharma zenji en Jiun roshi echt heel dankbaar voor wat ik daar geleerd heb. En ik denk dat Jiun roshi wel wist dat ik die meer authentieke zen niet in Mount Baldy zou vinden. Maar ja, ik moest dat toch zelf uitzoeken. Ik ben een klein jaar in Mount Baldy gebleven en heb toen besloten dat ik op mezelf verder wilde. Dat ik de uitdaging aan wilde gaan om zelf in mijn eigen leven zen voort te zetten.
O u d – b e w o n e r D o s h i n H o u t m a n
Woonde op de Noorder Poort van 1999 tot 2004
Doshin was haar naam als unsui en ook als dharmaleraar (benoemd in 2002)
Beroep: dharmaleraar in de vipassana-traditie
Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?
De zentraining werkt nog steeds door. Ik zal er een paar dingen uitlichten: Prabhasa Dharma roshi vroeg mij een keer: waar is de paraplu? Ik zei: “Ik denk in de auto”. Toen zei ze: ‘Je moet niet denken, maar zeker weten. Als je het niet weet zeg je: ik weet het niet’. Bij de feiten blijven en niks produceren in de geest, dat neem ik nog steeds mee in het dagelijks leven.
Verder heb ik veel geleerd van de nachtzittingen, het zitten en lopen gedurende de nacht tegen het einde van een retraite. Voor de unsui’s was dat geen keuze maar een must. Meestal was er in zo’n nacht wel een periode van afzien, zeer onaangenaam. Maar de nacht ging weer voorbij. En dan kwam daarna nog een dag oefenen zonder nachtrust. Ook dat bleek te doen. Het heeft me veel vertrouwen gegeven. Ook nu, bij onaangename dingen, weet ik: oké, dit gaat voorbij, dit is te doen, gewoon aanwezig blijven en doorademen.
Tenslotte: in mijn trainingstijd op de Noorder Poort was de cv-ketel oud, en de verwarming minimaal. En ‘s morgens gingen we in de winter ook nog zonder jas buiten kinhin lopen. Brrrrr! Het bracht veel weerstand, indekken tegen de kou. Omdat dat ook erg onprettig is, besloot ik op een ochtend te ontspannen en de kou helemaal te voelen. Ah, een wereld van verschil, en nog steeds interessant.
Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?
Ik kan niet één slechtste moment aanwijzen. Wel herinner ik me een zeer onaangenaam moment na een retraite in de zomer. Er waren eerder veel retraites geweest met mooie inzichten. Ook nu had ik mijn stinkende best gedaan, maar er was geen enkel inzicht. Ik voelde me helemaal mislukt, en durfde dat aan niemand te vertellen. Op de vraag “En, hoe was jouw retraite?”, antwoordde ik : “Prima!”. Nou, niet dus.
Er waren veel leuke momenten. Bijvoorbeeld het feit dat de zenmeester zo nu en dan voor de bewoners ging koken – zowel Prabhasa als Jiun roshi deed dat. Dat eten was speciaal, met extra lekkere dingen, echt een traktatie. Maar vooral prettig om zó door je zenmeester verzorgd te worden. Verder bracht Shinsei Nicolai in de winter een keer thermo-onderhemden mee voor alle unsui’s . Dat was voor mij ook wel een hoogtepuntje.
Waarom ben je weggegaan?
Na vijf jaar wonen op de Noorder Poort kwam bij mij de vraag op: hoe nu verder? In een droom ’s nachts klonk er een keer een heldere stem die zei dat ik in Tilburg vipassana ging doen. Die stem ben ik gevolgd, en dat is wat ik nu doe.
O u d – b e w o n e r C h e w a r d R o m a n
Woonde op de Noorder Poort van 2000 tot 2003
Huidig beroep : clown
Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?
De zentraining is voor mij nooit opgehouden. Eigenlijk kun je zeggen: ik ben nooit weggegaan. Ik heb nooit mijn beoefening verlaten. Die innerlijke energie van toen ik trainde op de Noorder Poort is nog steeds in mij, en duurt nog steeds voort. Ik maak nog steeds de wc schoon, ik was mijn kleren. Alles van toen gaat nog steeds door.
Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?
Het moeilijkste, zwaarste van de zentraining waren de zware momenten in relatie tot mezelf. Meditatie was voor mij vaak een confrontatie met wat ik ‘mijn duivels’ noem. Of mijn donkere kant. Maar zij waren ook juist de ingang tot bevrijding daaruit. Ik realiseerde me dat ik er niet aan kon ontsnappen. En ook niet aan wilde ontsnappen. En daardoor kon ik me ervan bevrijden.
Er zijn heel veel grappige leuke momenten die ik me herinner van de drie jaar dat ik op de Noorder Poort woonde. Eentje was om zes uur ’s ochtends. Ik was shoji en bracht dus de thee binnen in de zendo. In zo’n grote thermoskan. En voor de eerste in de rij buig je altijd. Dus dat deed ik toen ook, en diegene die boog terug, maar kwam al eerder omhoog en knalde toen met zijn hoofd tegen de thermoskan aan. En ik moest zo ontzettend lachen. Ik kon op dat moment mijn lachen niet inhouden. Ik vond het zo grappig. De hele setting van een doodstille zendo, de vroege ochtend. Alles helemaal stil en iedereen heel serieus, en ineens ‘boem!’ Dat hoofd tegen die thermoskan!
Een ander moment was tijdens het WK voetbal in 2002. Er was toen een sesshin aan de gang. En dus konden we niet naar het voetbal kijken. Die avond speelde Spanje tegen Duitsland of tegen Nederland, dat weet ik niet meer. In ieder geval wilden Hozan en ik heel graag weten wat de uitslag was. En dus zijn wij, Hozan en ik na de dag-afsluiting ’s avonds naar de kast tegenover kamer 15 gegaan, waar een radio stond. Zo konden we stiekem toch de uitslag horen.
Een derde leuk moment was met Iretsu. Zij moest mij het reilen en zeilen van de wasserij uitleggen. En dat deed ze met veel verve. Alleen… ik sprak geen Duits, en zij sprak geen Engels. Dus zij heeft zeker drie kwartier tegen me aan staan praten …in het Duits…. en ik verstond er helemaal niets van. En dat was zo’n grappige situatie, wij met z’n tweeën in die wasruimte, en we konden geen woord van elkaar verstaan.
Waarom ben je weggegaan?
Ik heb me helemaal gegeven aan de zentraining, maar ik had het nodig om meer met mijn lichaam te doen. Dat miste ik echt. Expressie vanuit je lijf. Ik vroeg toen aan een vrouw die vaak op de Noorder Poort kwam en danslerares was, om mij te leren dansen. En dat gebeurde. En ik werd helemaal verliefd op het dansen. Dus ik dacht: ik moet met dansen verder gaan. Maar intussen had ik ook een ontmoeting met Toon Maas. Hij is clown. En dat raakte me nog meer dan het dansen. En dus vroeg ik aan Jiun roshi of ik een workshop bij hem kon doen. En dat mocht. Ik heb in Tilburg een weekend een clownsworkshop gedaan. En toen voelde ik heel diep van binnen dat ik dat moest gaan doen.
Zen is natuurlijk iets anders dan clown zijn. Maar voor mij is de energie hetzelfde. Het belangrijkste in zowel zen als clowning is jezelf zijn in alles. Je ware gezicht laten zien. Met al je mooie en minder mooie kanten. Ik noem dat, als ik een workshop geef: “To be totally naked”. Helemaal naakt zijn. In figuurlijke zin dan, hè, dat is het mooiste wat er is.
Enfin, ik wilde verder gaan met de clowning en kwam erachter dat er op Ibiza een clownsopleiding was. Daar heb ik me voor aangemeld: ik besloot de Noorder Poort te verlaten en in Spanje de opleiding tot clown te gaan doen.
O u d – b e w o n e r M a r i a F r ö h l i c h
Woonde op de Noorder Poort van 2002 tot 2011.
Huidig beroep: Shiatsu masseuse, klankkunstenares en eigenaresse van Golden Touch Home, praktijk voor gezondheids- en persoonlijkheidsontwikkeling.
Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?
Toen ik in januari 2011 terugkeerde naar Duitsland, ben ik gelijk naar Fulda, een stad in het midden van Duitsland, verhuisd. Ik heb ook meteen mijn gezondheidspraktijk ‘Golden Touch Home (Door de gouden aanraking je in jezelf thuis voelen) opgebouwd. Dat was natuurlijk door mijn leeftijd, vierenvijftig jaar, een waagstuk. Ik had echt helemaal geen idee hoe ik dat moest aanpakken. Aan welke juridische voorwaarden ik moest voldoen, hoe je reclame moest maken en hoe je je boekhouding moest bijhouden. En ook hoe ik in een onbekende stad enige bekendheid kon krijgen. Het was een zeer inspannende tijd met veel tegenslagen, zoeken, hopen en vinden. Maar mijn basisgevoel was een grote innerlijke zekerheid en overtuiging dat ik het juiste aan het doen was.
Ik heb bij moeilijkheden altijd gedacht: ik laat me niet door al die problemen op de kop zitten en ik doorsta deze tijd en ga op de door mij ingeslagen weg voort. Ook nu, nu de vraag niet meer zo vaak opkomt, of ik de juiste weg ben ingeslagen, is dat basisgevoel nog wel altijd aanwezig. Bij moeilijkheden kan ik altijd tot de meditatie terugkeren. Dat is de sterke invloed van mijn zenbeoefening op mijn huidige leven. Tegelijkertijd is er in mij een grote dankbaarheid, dat ik die melodie van mijn leven, die in mijn Dharma-naam “Bliss of Giving” resoneert, in alle ontmoetingen en activiteiten kan laten horen.
Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?
Dat vind ik een moeilijke vraag, omdat ik als ik terugdenk me helemaal geen enkele situatie herinner die deze twee tegenpolen kenmerkt. Natuurlijk waren er veel moeilijke en veel gelukkige momenten. Het vertwijfelde zoeken bij het zitten met een koan, de niet altijd gemakkelijke omgang met de andere bewoners, de verantwoording die ik had als ‘general housekeeper’.
Aan de andere kant waren er ook vredevolle en betekenisvolle ontmoetingen met de bewoners en de vertrouwdheid met de gasten. En er was ook de bijzondere sfeer die zo natuurlijk aanwezig is bij zenbeoefenaren, onder de leiding van Jiun roshi. De rustgevende arbeid in de tuin en het wandelen in de natuur en in mijzelf. Mijn belangrijkste herinnering is, dat ik, toen ik de Noorder Poort voor het eerst zag, meteen wist: dit is de plek waar ik zijn wil. En tijdens de vele jaren dat ik daar leefde, was mijn basisgevoel: dit is de plek waar ik nu hoor en waar ik me gelukkig voel, wat er ook gebeurt.
Waarom ben je weggegaan?
De beslissing om mijn zentraining op de Noorder Poort te beëindigen is in de loop van de tijd ontstaan. Ik heb me op de Noorder Poort met al mijn kracht ingezet waar het ging om mijn beoefening van zen en ook als general housekeeper, wat ik lang ben geweest. Na meer dan acht jaar rijpte toen de wens om weer naar Duitsland terug te keren, om, zoals dat in de plaatjes van de os wordt verbeeld, terug naar de markt te gaan. Ik was nieuwsgierig hoe ik mijn bevindingen, of beter mijn innerlijke veranderingen, in de “wereld” zou gaan leven. En ook ontwikkelde zich steeds sterker de wens in mij om te werken met de gaven die uit mijn wezen voortkomen. Shiatsu-massage en klankconcerten en zenmeditatie in mijn werk te verenigen.
Interessant is dat ik mijn besluit na een bezoek aan mijn zieke ouders op 16 oktober 2010 met Jiun roshi heb besproken. Tijdens dat gesprek werd mij meegedeeld dat het met mijn moeder steeds slechter ging. En zij is ook inderdaad op die dag gestorven. Die dag was voor mij dus een betekenisvol keerpunt. Het afscheid als dochter van mijn moeder. En de inleiding van het afsluiten van mijn zentraining en het begin van een nieuw begin. Ook al heb ik de Noorder Poort pas begin januari 2011 verlaten. Vergaan en ontstaan in hetzelfde moment. Dat klinkt toch heel ‘zennig’, of niet?
O u d – b e w o n e r T a i d o H o w d e n
Woonde op de Noorder Poort van 2009 tot 2015
Unsuinaam: Taido – ze is nog steeds unsui
Huidig beroep: levenskunstenares
Wat heb je in je huidige leven aan je zentraining gehad?
In mijn leven nu lukt het me om door te gaan met het toegewijd beoefenen van zen. En dat geeft mij het gevoel dat ik veel meer in staat ben al die overbodige verhalen te stoppen die ik vaak had over allerlei situaties. Daardoor is mijn leven een heel stuk lichter en plezieriger geworden. Dit zijn echt grote cadeaus voor mij, en ik krijg er nog steeds tranen van in mijn ogen.
Wat was het leukste en wat het slechtste moment in je zentraining?
De leukste momenten in mijn zentraining waren de gesprekken die ik voerde met de Wapserveense boeddha Klaas. Klaas spreekt geen Engels en ik spreek geen Nederlands. En dat leidde altijd tot zulke mooie, hele simpele en pure momenten. En heel vaak was het natuurlijk ook hilarisch. Ik denk daar nog regelmatig met een big smile aan terug.
Het slechtste moment was toch wel de intense frustratie en woede die ik soms voelde ten aanzien van mezelf en andere bewoners. Er waren dan zooooooo veel overbodige verhalen die in mijn hoofd rondspookten. Dat was echt heel moeilijk af en toe.
Waarom ben je weggegaan?
Ik moest drie grote operaties ondergaan terwijl ik op de Noorder Poort woonde. En alle drie waren ze gerelateerd aan trauma’s die ik vroeger heb opgelopen, en waar ik nog niet overheen was. De operaties maakten die diepe wonden op een heel intensieve manier los. Dat was een heftig psychisch proces. Helaas moest ik daarom op een gegeven moment de Noorder Poort verlaten en ben ik teruggekeerd naar mijn geboorteland Australië zodat ik daar psychisch kon genezen.
Bron Zen Leven, nieuwsbrief Noorder Poort Jubileumnummer van ZenLeven (email-provider.nl)
G.J. Smeets zegt
Ardan
Wat een interessant inkijkje in het leven van (ex)zennies . Schoolvoorbeeld van human interest-journalistiek. Inhoudelijk valt me op dat de geïnterviewden op de eerste vraag allemaal hetzelfde antwoord geven (ik ga effe kort door de bocht): niet lullen maar poetsen. Mooi.
Zijn er ook (ex)zennies van de Noorderpoort die niet aan poetsen kunnen of willen doen? Ook dat is human interest.
Ardan zegt
Beste G.J Smeets, ik heb eerlijk gezegd geen idee of er zennies zijn die niet willen poetsen. Wel weet ik dat het bij de zentraining hoort, net zoals meditatie. Waarschijnlijk is het zo dat mensen die niet van mediteren en poetsen houden uberhaupt niet aan zen beginnen…