Materie bestaat als een waarneming. De fysieke basis van levende en niet-levende materie.
Zowel mensen als dieren en zelfs engelen hebben te doen met de materie. Het kan de materie van hun lichaam zijn. Of de materie waar ze dankbaar gebruik van maken zoals nesten en huizen. Het woord materie heeft een interessante etymologie.
Zoals gezegd kan in materie in vier hoofd kenmerken onderscheiden worden. Dit zijn de vier Grote Zijnden, catu mahābhūta. Dat wil zeggen, er is een uitgebreidheid, waarin ook een warmte, een (tegen-) druk en een cohesie te onderkennen is. Het element van uitgebreidheid, het aarde element, vormt de basis, het water element zorgt voor de cohesie van de delen, het vuur element staat voor koud en warm terwijl het een uitstraling en rijping verzorgd. En het vierde element, het wind element duwt, beweegt, trilt en zorgt voor een ondersteuning, de tegendruk.
Het aarde element kan ook het element van uitgebreidheid of uitzetting genoemd wordt. Het volume van een chemische stof, zoals water, zet uit als het bevriest, wat dan weer ongebruikelijk is. Omdat de meeste materie krimpt bij afkoeling en de fase overgang van vloeistof naar vaste stof.
De vier elementen zijn dus onafscheidelijk. Er is wel een constante wisseling in hoe de elementen zich voordoen, bijvoorbeeld de waarneming van warmte, aan de binnenzijde van de neus. Bij inademing voelt het daar koeler, bij uitademing warmer. Bij binnenstromende lucht verdampt er neusvocht wat een temperatuur daling veroorzaakt. Bij uitademing komt er vochtige opgewarmde lucht uit de longen langs. En voelt het neus slijmvlies, in de regel, warmer. Wat we waarnemen is een niet een temperatuur, maar een mate van een warmte of koude stroom. Het waarneembare voorkomen van de vier elementen is in continue flux. Alles stroomt. Maar dat er een vuur-element eigenschap van materie is, van warmte en koude, is juist weer een constante een dhamma. Er is een betrouwbaarheid in de manier waarop materie zich presenteert. Dit is het basis vertrouwen dat de natuur zijn spelregels niet tijdens het spel veranderd. Einstein verwoorde dat met zijn bekende uitspraak uit 1922. Raffiniert ist der Herr Gott, aber boshaft ist Er nicht. De heer God is geraffineerd, maar niet achterbaks. Waarin Einstein de natuur gelijk stelt aan God, a la Spinoza.
Ons bestaan hangt niet van het toeval aan elkaar. We zien een regelmaat, een ordening. En die ordening is tijdloos. De contemplatie op hoe stoffelijkheid is vermag het daardoor om de twijfelzucht (vicikicchā) tot een einde te brengen. Sceptische twijfel, is het niet komen tot een, al dan niet voorlopige, conclusie, door onvolledige aandacht, is een mentaal elementen dat we later nog gaan bespreken. Sceptische twijfel is een majeure belemmering voor elke serieuze progressie op het pad.
Materie vormt het fysieke deel van levende wezens, zowel van wormpjes en mensen. Maar ook in niet levende dingen, zoals stenen. Materie is alles wat er is in levenloze dingen, waarin bewustwordingsprocessen niet optreden, zoals stenen, zand en glas.
Planten en algen zijn wel levende dingen die uit zaden voorkomen, maar waarin geen bewustzijn in optreed. De materie van bewuste levende wezens onderscheid zich van de materie van planten en stenen in dat er op specifieke plekken materie die het vermogen heeft voor zintuigelijke indrukken. Zoals het oog dat nu de vormen van woorden ziet. Alleen door zintuiglijke waarnemingen weet mens en dier wat er zich in en om zich afspeelt. Mensen kunnen daarenboven er ook over nadenken, zoals nu.
Yatha bhuta, de dingen zijn zoals ze zijn. Het woord niyāma drukt dat ook uit, het geeft aan dat de natuur ordelijk is. Er bestaat de utu-niyama, de gerelateerdheid van verschijnselen aan warmte. Utu betekent hier warmte. Rubber is soepeler bij warm weer, hout geeft licht als het door hitte verbrand. Als we verkleumen worden we ook stijf. Voorbeelden te over. Er is de bija-niyama, organismes brengen zaden voor die weer hetzelfde soort organisme worden. Dit maakt dat we lichamelijk op onze ouders lijken. En er is kamma-niyama, wat de levensduur, typen en van het levende wezen soort zintuigen mede schijnt te veroorzaken. Deze drie klassen van oorzakelijkheid zijn alle drie actief in de mens.
In het volgende deel, in deze wekelijkse feuilleton kijken we een naar de diverse vormen van zintuig materie. Waar zit wat? En wat vermag het? Te beginnen met de materie van het oog.
Overigens, mocht u vooruit willen lezen over de elementen dan is Het handboek voor inzicht van de eerwaarde Ledi Sayadaw een aanrader.


Geef een reactie