We noemen iets elementair als datgene zich direct aan de beleving voordoet. Het is een spontane zintuig- (of denk- of voel-) indruk die zich zonder verdere bemoeienis van de fantasierijke geest. De term aarde element staat hierin voor alles wat je als hard of zacht, scherp of stomp ervaart. Het staat ook voor alles wat je als ruw of glad ervaart. Deze directe ervaring wordt het aarde element genoemd. Een stof als water kan vele expressies van dit aarde element vertonen. Bij kou is het hard als in ijs. Maar water is meestal vloeibaar en zo zacht als water. Als water echter in een hoge druk straal wordt geperst snijdt het door staal heen. Water verdampt ook, en wordt onzichtbaar, zo zacht dat het nauwelijks tastbaar is: waterdamp. De Pāli term voor het aarde element is paṭhavī dhātu. De etymologie van de term paṭhavī heb ik niet echt kunnen vinden. Ik fantaseer dat de kale aarde eigenlijk alleen goed te zien is waar geen begroeiing is, namelijk op een pad. Dat is mijn eigen associatieve etymologie hierbij.
Het aarde element is de eerste van de vier grote elementen. Gezamenlijk worden die de mahābhūta genoemd. Mahā van groot zoals in mahārajja. Bhūta betekent o.a. grond. Het woord bhūta is etymologisch verwant aan het Engelse to be, te zijn maar ook aan to bury. De vier elementen vaan aarde, water vuur en wind, de mahābhūta zijn dus ‘grote zijndes’. In filosofische zin is het aarde element het element van uitgebreidheid, van expansie de res extensa van Descartes. Al is die extensie slechts ter grote van een atoom of in samenstelling ter grote van de Mont Blanc. Het volgende deel van dit elementen feuilleton zal over het water element gaan.
Het aarde element geeft die verdichting van het (een) lichaam in de ruimte. Wat zeer ervaarbaar is.
(wordt vervolgd)


Geef een reactie