Het is niet de eerste keer dat de Chinese Communistische Partij religieuze symbolen in de Tibetaanse autonome prefectuur Garzê in Sichuan heeft vernield, maar dit incident is het ergste ooit.
Volgens berichten van de Centrale Tibetaanse Administratie (CTA) en andere bronnen hebben de Chinese autoriteiten in een grootschalige actie van religieuze en culturele onderdrukking meer dan driehonderd boeddhistische stoepa’s en heilige beelden gesloopt in het district Drakgo (Ch. Luhuo) in de Tibetaanse autonome prefectuur Garzê in de provincie Sichuan. Het gebied maakt deel uit van het historische Tibet, maar niet van de zogenaamde Tibetaanse Autonome Regio (TAR).
De vernietiging, die plaatsvond tussen eind mei en juni 2025 in Lungrab Zang-ri bij het Janggang-klooster, markeert een dramatische escalatie in de campagne van Peking om het Tibetaanse boeddhisme te “siniseren” en de Tibetaanse identiteit te onderdrukken.
Onder de verwoeste bouwwerken bevonden zich honderden middelgrote stoepa’s, drie grotere stoepa’s en twee vereerde beelden: een van Guru Padmasambhava – bekend als Guru Rinpoche, een grondlegger van het Tibetaanse boeddhisme – en een ander van Khenpo Jigme Phuntsok, de overleden stichter van het Serthar Boeddhistisch Instituut.
De sloop heeft de lokale Tibetaanse gemeenschap in shock en rouw achtergelaten, waarbij velen de daad omschrijven als een “tweede fase van de Culturele Revolutie”. Chinese functionarissen hebben de vernietiging gerechtvaardigd door te beweren dat de gebouwen illegaal op overheidsgrond waren gebouwd en in strijd waren met niet nader gespecificeerde voorschriften. Mensenrechtenorganisaties en Tibetaanse bronnen stellen echter dat de maatregel deel uitmaakt van een bredere strategie van culturele genocide die gericht is op het uitwissen van het Tibetaanse religieuze erfgoed.
Na de sloop hebben de autoriteiten een strikte communicatieblokkade opgelegd in de hele regio. Het gebied rond de locatie is afgesloten en bewoners zijn gewaarschuwd dat het delen van informatie met buitenstaanders “het lekken van staatsgeheimen” inhoudt, wat strafbaar is met onmiddellijke arrestatie. Het puin van de heilige bouwwerken is opgeruimd, waardoor er geen spoor meer te vinden is van de eeuwenoude symbolen van het geloof.
Het harde optreden valt samen met de invoering van decreet nr. 22, dat in december 2024 is uitgevaardigd door het Chinese Bureau voor Nationale Religieuze Zaken. Het decreet schrijft voor dat alle kloosters vanaf januari 2025 onder direct toezicht van de overheid moeten staan, waarmee artikel 43 van de Kloosterbeheersregels wordt gehandhaafd. Volgens deze regels moeten religieuze leerstellingen in overeenstemming zijn met de ideologie van de Communistische Partij en zijn onafhankelijke spirituele activiteiten verboden.
Khenpo Tenga van het Janggang-klooster, die toezicht hield op de bouw van de gesloopte stoepa’s, zou onder huisarrest staan en mag geen gelovigen ontmoeten of religieuze taken uitvoeren.
In juli, toen de wereld de 90e verjaardag van de Dalai Lama vierde, verboden de Chinese autoriteiten alle openbare bijeenkomsten in Karze en aangrenzende regio’s tot 23 juli, waardoor de uitingen van de Tibetaanse spirituele identiteit verder werden onderdrukt.
Dit laatste incident staat niet op zichzelf in het gebied. In november 2021 sloten Chinese functionarissen de school van het Gaden Namgyal Ling-klooster in het district Drakgo en braken later twee grote Boeddhabeelden en 45 gebedsmolens af. De huidige vernietiging in Lungrab Zang-ri betekent echter een aanzienlijke escalatie in zowel omvang als ernst, hoewel het deel uitmaakt van een langdurige campagne om het spirituele erfgoed van Tibet te vernietigen.
Ondanks internationale protesten blijft het stilzwijgen van Peking oorverdovend. De verwoesting van heilige plaatsen in Karze is niet alleen een aanval op religieuze bouwwerken, maar ook een weloverwogen aanval op het hart van de Tibetaanse identiteit.
Lopsang Gurung gebruikt om veiligheidsredenen een pseudoniem.
Geef een reactie