Wie mindfulness in Google of Bing intoetst, raakt alras in een jungle zich verdringende aandachttrekkers verstrikt. En dat betekent over het algemeen dat aan mindfulness een lucratief verdienmodel vastzit. Wat verder in het oog springt, is dat opvallend veel psychologen mindfulnesstrainer zijn, die veelal ook nog eens ‘gecertificeerde mindfulness based therapievormen’ onderwijzen of ‘Acceptance and Commitment-therapie (ACT) met mindfulness als basis’. Terminologie en prijskaartje gaan hier vast hand in hand.
Sinds seculiere mindfulness-goeroe Jon Kabat-Zinn, rond 1980 alweer, mindfulness als ‘boeddhisme zonder de boeddha’ introduceerde, is mindfulnesstherapie als Haarlemmer olie tegen van alles en nog wat aan een gestage opmars begonnen. Om wellicht ooit onder zijn populariteitshausse te bezwijken?
Maar hoe zit het ook alweer met de genealogie van mindfulness? Want hoe je het ook wendt of keert: mindfulness is schatplichtig aan Siddhartha Gautama, de grote Indiase wijsgeer, wiens leer het lijden van voelende wezens verlicht. In deze tijden waarin niet alleen een fysiek, maar ook een psychologisch en spiritueel materialisme welig tieren, zou mindfulness, gebaseerd op mededogen en liefdevolle vriendelijkheid, in het veel ruimere, schitterende kader van zijn herkomst geplaatst moeten worden.
Toen de boeddha zo’n twee en een half millennia terug tegenover Ananda, zijn P.A. en een van zijn meest toegewijde discipelen, aankondigde dat hij weldra parinirvana zou ingaan ofwel zou sterven, brak die in tranen uit, waarop de boeddha hem antwoordde: ‘Daarom, Ananda, wees eilanden voor jezelf, toevluchtsoorden voor jezelf, zoek geen extern toevluchtsoord; met de dharma als je eiland, de dharma als je toevluchtsoord, zoek geen ander toevluchtsoord’. Ver, heel ver vóór Jon Kabat-Zinn maakt de boeddha zichzelf al overbodig door Ananda zelfs op het hart te drukken dat zijn discipelen niet te veel afhankelijk moesten zijn van een leider, zelfs niet van hem.
Volgens een zen-koan, een raadselachtige meditatiespreuk, moet je de boeddha doden, mocht je hem ooit tegen het lijf lopen, opdat je je niet verliest in idolatrie. Zoek je heil dus niet buiten jezelf, niet in een externe deus ex machina. Non-theïsme in deze context is geen agressief atheïsme, maar het besluit, een leven lang elke reddende engel of godheid van welk pluimage ook liefdevol de deur te wijzen. Dus zoekt Ananda en sindsdien vele honderdduizenden met hem het toevluchtsoord in de dharma – de leer – en nimmer buiten jezelf.
Wie formeel boeddhist wordt, neemt niet alleen toevlucht tot de leer (dharma) en de gemeenschap van boeddhisten (sangha) maar toch ook behoorlijk idolaat tot de boeddha, zal de kritische lezer tegenwerpen. Maar troost u, want die boeddha is voor de adept of neofiet niet meer dan een voorbeeld van het inherente potentieel in elk sterfelijk wezen (boeddhanatuur) om verlichting – wil zeggen: bevrijding van lijden – te bereiken. En de leer van de boeddha verabsoluteert zich nergens als apodictische, alleen zaligmakende eschatologie. Zet bij elke stap op het pad vraagtekens en onderzoek elke stelling ondogmatisch maar bovenal kritisch op levensvatbaarheid voor jou. Zie hier, in de notendop, het advies van de boeddha. Want alleen dan kan de leer zich dynamisch en heilzaam ontvouwen.
Neem de vier edele waarheden, bijvoorbeeld: het leven is lijden, ego is de oorzaak van lijden, het lijden kan overwonnen worden, en er is een praktisch pad dat je naar bevrijding leidt. Een van de acht aspecten van dat ‘edele’ pad, om precies te zijn het zevende, is samyak-smriti, een Sanskriet term die het best met ‘volmaakte aandacht, volmaakte bewust-zijn’ vertaald kan worden. De Angelsaksische vertaling van samyak-smriti luidt (perfect) mindfulness. Om het aanstormend geweld van Anglicismen die onze taal binnenstromen, te trotseren, heb ik voor de vertaling van mindfulness voor bewust-zijn gekozen, niet voor bewustzijn als staat, maar met koppelteken, om een zekere subtiele cognitieve activiteit te suggereren. En ons moerstaal slaakt weer eens een zucht van verlichting.
Hoe kan samyak-smriti vanuit de praktische traditie van de dharma – de leer van de boeddha – worden omschreven? Aandacht en later ook bewust-zijn moet je ontdekken. Het betreft een dynamisch ontwikkelingsproces dat door meditatie in gang wordt gezet. In dit proces kan aandacht aangescherpt, verfijnd en gezuiverd worden. Populaire oefeningen hiervoor zijn bijvoorbeeld het verkennen van je lichaamsbewustzijn, je bewust worden van lichaamsfuncties, ademen, lopen, staan, eten, je ontlasten; je zo gedetailleerd mogelijk bewust worden van alle zintuiglijke prikkels, emoties en gedachte-inhoud. Het is als een zich voortdurend herhalend ontwaken, openstellen voor je geest en de wereld. Hiermee breng je steeds weer iets op een gerichte manier in het bewustzijn.
Eerst stabiliseer je je aandacht – dat kost veel tijd. Het kost weken van meditatiebeoefening om aandacht echt te stabiliseren. Je oefent dag en nacht en probeert alles bewust te doen. Een manier om dit te doen is bijvoorbeeld door dagenlang te oefenen in het vertragen van alle activiteiten. Aandacht groeit geleidelijk, maar niet gelijkmatig. Verdieping komt vaak als een verrassing. Uiteindelijk wordt een zekere stabiliteit van aandacht bereikt en kun je je observatie van jezelf ontspannen en je openstellen voor weidsheid.
Mindfulness of bewust-zijn is als beoefening rechtstreeks afgeleid van de Sanskriet-term shamatha, wat in het Nederlands vredig of kalm betekent. In alle boeddhistische tradities, van Tibet en Shri Lanka tot Japan, is het gebruikelijk dat, wie serieus wil leren mediteren, begint met het temmen van de geest, met shamatha. Elke ongetrainde geest is in het begin onrustig. Het is daarom gebruikelijk om een rustige plek te vinden met zo min mogelijk afleiding – zelfs zonder muziek en dergelijke – en te beginnen met een zo eenvoudig mogelijke oefening. De eenvoudigste en meest gebruikte methode is om je ademhalingen te tellen. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met tien ademhalingen achter elkaar te tellen. Dit werkt niet van meet af aan omdat je jezelf al snel verliest in dagdromen en mentaal commentaar. Op deze manier kom je wel dichter bij je geest en kun je hem directer ervaren. Het is nu een kwestie van tijd en vooral regelmaat, tot je in staat bent om tien ademhalingen achter elkaar af te tellen. Wanneer je dit gedurende lange tijd voor elkaar krijgt, betekent dit dat je geest rust heeft gevonden. We spreken van shamatha-meditatie zolang je eigenlijk alleen maar met je eigen geest bezig bent.
Na verloop van tijd open je jezelf meer en meer voor de uitgestrektheid om je heen. Dit wordt vipashyana-meditatie genoemd. Shamatha en vipashyana worden al snel onafscheidelijk. Op het boeddhistische pad wordt shamatha-vipashyana-meditatie dan een constante metgezel, en zelfs als je daarna mahayana- en complexe vajrayana-oefeningen, energiewerk en dergelijke toevoegt, zul je shamatha-vipashyana-meditatie voor de rest van je leven nooit meer uit het oog verliezen. Met name zeer gevorderde tantristen beoefenen later steeds vaker shamatha en vipashyana. De beoefening van shamatha – bewust-zijn – eindigt nooit.
Ik noemde hem al even – Jon Kabat-Zinn, de Amerikaan die geen Amerikaan zou zijn, als hij geen klinkende en lekker bekkende term bedacht had voor het gericht nietsdoen: Mindfulness-Based Stress Reduction of kort MBSR en daarmee shamatha losweekt uit zijn oorspronkelijke omgeving en in de kille klinische wereld van onvoorwaardelijke ziektes en voorwaardelijke materialistische beloftes plaatst. PTSS, slapeloosheid, Parkinson, tinnitus, ernstige zenuwpijnen, kettingroken, emotioneel niet lekker in je vel zitten, stress en spanning, mentale afstomping.
Een MBSR-beoefenaar zal nooit aan zijn meditatie beginnen zonder verwachting. Het gevaar loert om de hoek en heet spiritueel materialisme: in de inmiddels rijkelijk gevulde new-age-supermarkt vol ayurveda-therapieën en -producten, super-food-preparaten en andere voedingssupplementen, zweethuttherapieën, meditatiecursussen, tandenblekers enzovoort dreigt Mindfulness-Based Stress Reduction kopje onder te gaan als het zoveelste wondermiddel.
MBSR is voorwaardelijk mediteren, zonder ethiek, een mechanische oefening ingebed in steeds duurder klinkende en holle wetenschapsterminologie. Maar daar is toch niks mis mee? Een Parkinsonpatiënt die weliswaar niet geneest maar zienderogen opknapt omdat haar bewegingsapparaat dankzij minder innerlijke spanning wat soepeler functioneert, iemand die verlucht omdat die minder last heeft van chronische pijn, een min of meer zwaar getraumatiseerde veteraan die opleeft en weer zin krijgt in het leven doordat hij veel minder belast en gehinderd wordt door PTSS. Al deze mensen helpt shamatha – hoe kaal, kil, onromantisch en uitgekleed ook.
En als zo-iemand er dan achter komt, dat er in Nederland centra bestaan, waar je geheel gratis meditatie-instructies van ervaren leraren kunt krijgen en waar je cursussen kunt volgen over liefdevolle vriendelijkheid en over mededogen of over abhidharma (boeddhistische psychologie), waar je meditatie kunt beoefenen en aan korte of lange retraites kunt deelnemen, dan kan je niet uitsluiten dat wie ooit met MBSR begon, eindigt in de weergaloze maha-ati-werkelijkheid; we leven immers in een op de individuele vrijheid van het individu gebaseerde maatschappij.
Geef een reactie