Al enige tijd beïnvloeden ‘nationaalpopulistische’ bewegingen het politieke klimaat in Europa en in de Verenigde Staten. Op verschillende plaatsen kwamen radicaal-rechtse leiders aan de macht die profiteerden van de ongerustheid over migratie en verlies van identiteit. Er is echter meer aan de hand. De historicus en journalist Marijn Kruk maakte een reis langs de Europese brandhaarden en beschreef zijn ervaringen in zijn vlot geschreven boek Opstand. De populistische revolte en strijd om de ziel van het Westen. Dit artikel geeft een indruk van enkele hoofdstukken hieruit.
Onze liberale democratie ligt van drie kanten onder vuur: van buitenaf, van onderop en van binnenuit, schrijven Ad Verbrugge en Theo de Wit in hun boek. Van buitenaf motiveert Rusland zijn oorlog in Oekraïne als verzet tegen de westerse expansie, maar ook andere bezwaren gaan hierachter schuil. Het Westen zou een decadente, hypocriete, individualistische en goddeloze samenleving zijn, die haar wil economisch en militair aan de wereld wil opdringen. Van onderop komt een stroom rechts-populistische bezwaren die te maken hebben met de multiculturele samenleving die onze levenswijze zou bedreigen. Ten slotte is er de dreiging van binnenuit. Eerst waren het alleen schrijvers en denkers die vraagtekens plaatsten bij de ‘universele pretenties van een westers humanisme’. Nu is dit gesneden koek voor iedereen die het Westen als bron van alle kwaad ziet.
Revolte
‘Inmiddels spreken we alweer jaren van een ‘populistische revolte’,’ aldus Marijn Kruk op bladzijde 30 van zijn boek. Verschillende deskundigen probeerden dit verschijnsel te duiden en gaven hun commentaar. Politicologen en sociologen probeerden het te verhelderen met uiteenlopende begrippen als ‘nationaal-populisme’ of ‘radicaal-rechts’ en ze zochten naar oorzaken. De rechts-radicale politicoloog Matthew Goodwin ziet als aanjagers: ‘wantrouwen jegens de gevestigde politieke orde en instituties, zorgen over de aantasting van de nationale identiteit en manieren van leven, toenemende economische ongelijkheid en de uitholling van de klassieke middenpartijen.’
‘Je hebt de muis en de angst voor de muis – twee totaal verschillende zaken,’ ervoer de auteur tijdens zijn Europese reizen. Wie de burger en zijn onvrede centraal stelt, vergeet de rol van de krachten die het populisme voeden, kneden en vormen.
De strijd van de huidige contrarevolutionairen van 1968 klinkt bekend in de oren en is een soort herhaling van de strijd tussen Verlichting en Contraverlichting en tussen moderniteit en antimoderniteit. ‘Hierin staat het individu tegenover de gemeenschap en staan gelijkheid, autonomie en rationaliteit tegenover de onderwerping aan een zingevende hiërarchische, religieuze ‘natuurlijke’ orde, waarin mensen, dieren en dingen hun plaats kennen.’ Het doorgeschoten verzet van 1968 zou het ooit trotse Westen decadent hebben gemaakt, waardoor het zich niet kan verdedigen tegen onder andere ‘woke’ en ‘klimaatgekte’.
Illiberaal gidsland
Viktor Orbán is zich volkomen bewust van Hongarije’s voorbeeldrol en waar mogelijk propageert hij in internationale optredens zijn wereldbeeld. Vanaf het begin volgden illiberale kringen zijn project en Boedapest werd volgens de socioloog en publicist Hendriks ondertussen de ‘Europese piratenbaai’. Het is een toevluchtsoord, een vrijplaats en een model ineen, waar radicaal-rechtse politici elkaar graag ontmoeten en congresseren. Kruk wijdt uitgebreid aandacht aan het illiberale gidsland.
In 2017 zei Orbán: ‘Dertig jaar geleden dachten we dat West-Europa onze toekomst was; inmiddels weten we dat we de toekomst van Europa zijn.’ Nu is de generatie van achter het IJzeren Gordijn aan de beurt die bespaard bleef van de negatieve invloed van de generatie van 1968. De Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev van het Weense Institut fur die Wissenschaften vom Menschen zegt in Kruks boek: ‘De ultieme wraak van de Centraal- en Oost-Europese populisten op het westerse liberalisme is niet zozeer dat ze er in slaagden de imitatie te stoppen, maar deze om te keren.’
Vrijwel niemand sloeg acht op Hongarije, maar de vluchtelingencrisis van 2015 veranderde dit. Orbán gooide de grenzen dicht en in een razend tempo werd een metershoog hek gebouwd. De meeste migranten wilden immers doorreizen naar het Duitsland van Angela Merkel.
Op een jaarlijks festival voor een ‘etnisch Hongaars’ publiek in het Roemeense Transsylvanië zei Orbán: ‘Wij zijn geen gemengd ras, en dat gaan we ook niet worden!’ Landen waar Europeanen en niet-Europeanen zouden ‘geen naties meer zijn.’ Bovendien waarschuwde hij voor ‘volksvervanging’.
Ophef en schandalen bepaalden de bijdrage van radicaal-rechts aan de Oostenrijkse regering, waarop de bondskanselier er zelf de stekker eruit trok. Het Franse radicaal-rechts is nog ver van de macht. Dit kan veranderen, omdat er sinds twee decennia sprake is van verrechtsing, aldus de auteur in het hoofdstuk De ondergang van het Avondland.
Omvolking
Frankrijk laat zich erop voorstaan ‘het land van de mensenrechten’ te zijn. Het belangrijkste ideologische exportproduct van de laatste jaren is volgens Kruk echter het begrip ‘le grand remplacement’ (‘omvolking’) van Renaud Camus uit 2010. In Frankrijk en elders in West-Europa zouden elites de afgelopen tientallen jaren zwarten en moslims het land hebben binnengehaald om de autochtone, witte bevolking te ‘vervangen’. Het doel zou zijn om de weg vrij te maken voor een geglobaliseerde orde zonder grenzen of natiestaten. Dit zou al zover zijn gevorderd dat het voortbestaan van de Westerse beschaving op het spel staat.
Demografen geven aldoor aan dat immigratie al jaren min of meer gelijk is en dat er 5 tot 6 procent moslims in Frankrijk leven. Feiten zijn echter ondergeschikt aan het gevoel, de geleefde ervaring van ‘gewone’ Fransen.
‘Volksvervanging’ werd mainstream en bleek toxisch, zoals blijkt uit de aanslag van Brenton Tarrant in het Nieuw-Zeelandse Christchurch. Bij deze aanslag werden vijftig moskeebezoekers vermoord.
Malheur Français
Tot 48 procent van de Fransen denkt dat immigratie een project is van de elites om de ene beschaving door de andere te vervangen, blijkt uit opinieonderzoek. Dit valt grofweg samen met de Franse antisysteemstem, die aan het einde van de oliecrisis in 1974 nog 6 procent bedroeg. De auteur haalt de bekende Franse politicoloog Dominique Reynié aan die zich als liberaal opwindt dat bijna alles rond de staat is georganiseerd. Hierdoor is er te weinig geld voor de kerntaken van de overheid en dit is nog maar een deel van wat le malheur français is gaan heten.
In de glorieuze jaren van de periode 1945 – 1975, was er amper iets aan de hand. Frankrijk vertrouwde op zijn centralistisch geleide economisch model. De problemen begonnen begin jaren 1980. Hoe moest het land zich in de globalisering profileren, terwijl het Angelsaksische neoliberalisme leidend was? Deze vraag staat centraal in het boek La France qui tombe van de jurist Nicolas Baverez en ze verliet het publieke debat niet meer. ‘Het werd zelfs een subgenre, het zogeheten déclinisme,’ bladzijde 160.
Verval
Éric Zemmour houdt de politieke elites en de intellectuelen verantwoordelijk voor het verval. De eersten hebben de poorten opengezet voor vrijhandel en migranten en de laatsten omhelsden 1968. Historicus en filosoof Marcel Gauchet wijdt een deel van het probleem daarentegen aan ‘bange Franse politici de bevolking consequent een valse werkelijkheid hebben voorgespiegeld.’
Nadat Frankrijk het koloniale rijk had opgedoekt, was het idee dat ze invloedrijk kon zijn in het steeds uitdijende Europa. De stem van Frankrijk is internationaal echter maar een van vele. Beleidsmakers in Parijs menen dat de wereld nog steeds om hen draait. Frankrijk kan internationaal dankzij Macron nog steeds de schone schijn ophouden, maar de neergang lijkt niet te keren. Gauchet zegt dat dit gepaard gaat met ‘gevoelens van onmacht – of sterker: met een aan defaitisme grenzende verlamming.’
Deze met angst, verbonden toestand van een ‘ondergang van het Avondland’ verbindt radicaal-rechts in Europa en de VS. Radicaal-rechts blies deze angst de afgelopen jaren enorm op, alsof ‘we aan de vooravond staan van een totale ineenstorting van onze beschaving.’
Corruptie
In buurland Italië springt niet het ‘verval’ in het oog, maar het land blijkt een politiek laboratorium van populisme dat ‘onophoudelijk van kleur verschiet’. In het hoofdstuk Het eeuwige fascisme?, meldt de auteur, is de ongekende politieke personalisatie van Berlusconi een voorbeeld.
Het ‘populistische experiment’ vond plaats na de ineenstorting van het Italiaanse politieke bestel in 1992 – 1994. Vanwege voortwoekerende corruptieaffaires hieven de vier leidende politieke partijen zichzelf op. Ook internationale ontwikkelingen speelden een rol. De Europese Unie bracht strakkere begrotingseisen. De val van de Berlijnse muur ondermijnde de communisten en de christendemocraten die zich opwierpen als buffer tegen het communisme. Onder dit alles school een afkeer van ‘Rome’ en het cliëntelisme van de gevestigde partijen.
De liberale consensus, die zijn hoogtepunt bereikte in de jaren 1990, ondermijnde bovendien de politiek in het algemeen. ‘Dit was de algemene trend in het Westen,’ zegt historicus Giovanni Orsina, ‘en Italië was, zoals altijd, het meest fragiele land.’
Matteo Salvini
De regionale politieke partij Lega Nord leidde een kwakkelend bestaan toen Matteo Salvini partijleider werd, maar de omvangrijke migratie van Afrikaanse vluchtelingen en migranten vanuit Libië in 2015 gaf hem wind in de zeilen. Salvini liet ‘Nord’ vallen waarmee de partij een landelijke beweging werd. ‘Rome’ reageerde traag op de crisis en het geld voor de opvang verdween in de zakken van de maffia en corrupte lokale bestuurders. Salvini buitte dit maximaal uit. In enkele jaren groeide Lega van 4 naar 34 procent van de stemmen. Hij hamerde op thema’s als immigratie, veiligheid en nationale soevereiniteit. Als minister van Binnenlandse Zaken wist hij steeds het nieuws te halen met omstreden wetsvoorstellen en maatregelen.
Georgia Meloni
Salvini raakte ondertussen de meeste van zijn kiezers kwijt aan Georgia Meloni, die met haar Fratelli d’Italia in 2022 de verkiezingen won en een kabinet vormde. Haar partij heeft neofascistische wortels. Voor de Russische inval in Oekraïne was zij fan van Poetin. Zij noemt zich ‘nationaal-conservatief’ en op het gebied van waarden is ze ‘close’ met Orbán. Politiek commentator en voormalig hoofdredacteur van de centrum-linkse krant la Repubblica Ezio Mauro zegt dat Meloni wel aspecten van het fascisme heeft bekritiseerd. Ze heeft echter de kans voorbij laten gaan dit af te wijzen, terwijl de honderdste verjaardag van de Mars op Rome voor de voormalige hoofdredacteur een goede gelegenheid was geweest.
Salvini en Meloni zeggen te spreken voor de centrumrechtse kiezers, maar dit overtuigt niet, vindt Mauro. Volgens de historicus Orsina gaat hun nationalisme over het behoud van bestaande verworvenheden en identiteit, ze is niet agressief, niet expansief en niet gericht op de schepping van L’Uomo nuovo van het fascisme en het nazisme.
Waarom blijven Italianen op populisten stemmen, zelfs als duidelijk is dat hun oplossingen niet werken? Marc Lazar, ook historicus, wijst erop dat drie kwart van de Italianen het economisch somber inziet. De populisten beweren te worden tegengewerkt. Omdat de politiek niet meer in staat is verandering teweeg te brengen, steunen de Italianen nog steeds de populisten, aldus Orsina.
Nostalgie
Marijn Kruk zag in Hongarije en in al die andere Europese landen die hij bezocht iets dat bangig was en gericht op het verleden, op het behoud van wat er was geweest of geweest zou zijn. ‘Het was gedrenkt in nostalgie en draaide rond de overtuiging dat er iets was afgenomen.’ Dit is geen opleving van het fascisme, concludeert hij.
Realiteit
Op bladzijde 253 van de Epiloog schrijft Kruk dat de illiberale contrarevolutionairen van plan zijn te herstellen wat zij als het ‘ware Westen’ zien. Tweehonderd jaar geleden waren de Franse contrarevolutionairen vastbesloten om de erfenis van de revolutie van 1789 terug te draaien en het ancien régime te herstellen.
In 1822 hadden de contrarevolutionaire koningsgezinden – de ultras – de meerderheid in het parlement. Vrijwel meteen lanceerden zij een herstelprogramma. Tijdens het debat hierover stelde de liberale oppositie dat de politiek de ontwikkelingen in de samenleving moet volgen en niet andersom. In Frankrijk was rond 1820 grondbezit en macht verspreid geraakt, er was een markteconomie ontstaan, het kennisniveau was toegenomen, de sociale mobiliteit was gegroeid en individuele ambities hadden de vrije teugel gekregen. Je kon daarom niet zomaar terug naar de oude standenstaat.
Een van de leiders van de liberale oppositie François Guizot stelde: ‘Je strijdt niet tegen maatschappelijke feiten.’ Hij toonde aan dat de revolutie van 1789 geen breuk was, maar dat zij allerlei maatschappelijke ontwikkelingen formaliseerde die al veel langer aan de gang waren. Het waren de ultraroyalisten die zich lieten leiden door van de realiteit losgezongen abstracties en blauwdrukken.
Conclusie
De westerse samenleving is sinds 1968 ingrijpend veranderd en ook hier in Nederland gingen veranderingen in de samenleving vooraf aan de juridische formalisering. Dit vergrootte binnen enkele jaren de maatschappelijke acceptatie van bijvoorbeeld de openstelling van het huwelijk van partners van hetzelfde geslacht. De auteur haalt uit naar hedendaagse conservatieven en illiberale contrarevolutionairen: ‘Als er een ‘natuurlijke’ gang van zaken is, of een ‘organische’ manier van politiek bedrijven bestaat, is het deze.’ Illiberale contrarevolutionairen zijn allesbehalve realistisch, want een nationale identiteit is bijvoorbeeld niet gefixeerd maar veranderlijk en immigratie is iets van alle tijden.
De illiberale backlash kan desondanks veel schade aanrichten. Het kan minderheden het leven zuur maken. De opruiende taal en vijandbeelden van extreem-rechtse stemmingmakers is bedreigend en kan leiden tot geweld. De illiberale contrarevolutie kan democratische normen en instituties beschadigen en ook de verankerde westerse democratieën zijn hiervan niet gevrijwaard. De liberale democratie is geen gegeven. Marijn Kruk concludeert op bladzijde 258 van zijn boek Opstand.: ‘Politieke vrijheid is iets wat je steeds opnieuw moet bevechten – juist binnen een moderniteit die het individu centraal stelt. De situatie is ernstig genoeg, zeker nu radicaal-rechts zo snel en in zoveel landen groeit.’
Opmerking
De titel van het hoofdstuk De ondergang van het Avondland is ook die van het boek van Oswald Spengler (1880 -1936) Der Untergang des Abendlandes. Volgens zijn theorie loopt de westerse wereld ten einde. In 2017 verscheen de Nederlands vertaling ervan. De historicus Han van de Horst schreef de Recensie van ‘de Ondergang van het Avondland’ – Joop – BNN VARA. Het VPRO-radioprogramma OVT besteedde in een gesprek aandacht aan dit ‘omstreden werk, want ook de nazi’s en hedendaags extreem rechts vonden in deze cultuurpessimist een ware inspirator.’
In december 2023 verscheen in DB het artikel ‘Gezag is altijd ook moreel gezag’. Het artikel besteedt onder andere aandacht aan het boekje Het tij tegen. De democratische rechtsorde als fundament van Herman Tjeenk Willink. Een citaat: ‘Op de voorlaatste bladzijde vat de Minister van Staat zijn boekje samen. ‘Het gaat uiteindelijk om het morele besef, van wat wel en niet mag. Op dat morele besef is het gezag van de democratische rechtsorde gebaseerd. Gezag is altijd ook moreel gezag.’’ In het licht van de observaties van onder andere Marijn Kruk is het belangrijk om dit te accentueren, omdat ook bij ons democratische rechtstaat/liberale democratie als bestuursvorm onder grote druk staat.
Geef een reactie