Konrad Maquestieau beoefent zen sinds vierentwintig jaar, in de lijn van Japans zen-leraar Taisen Deshimaro.
Vanaf het eerste contact met de spirituele oefening, voelde Konrad meteen aan dat hij daarmee verder wilde gaan. In het eerste jaar had hij de zenmeditatie op z’n eentje geprobeerd, aan de hand van een boek over zenboeddhisme, maar daarna ging hij op zoek naar verdere ondersteuning en begeleiding in zijn toenmalige woonplaats Brussel.
‘Iemand wist me te vertellen over een zenmonnik die wekelijks de beoefening in Brussel aanbood. Daar ben ik dan ‘s gaan kijken en het voelde meteen goed aan. Enkele maanden nadat ik de sangha had leren kennen, heb ik er ook mijn eigen leraar ontmoet, de Franse zenleraar Roland Yuno Rech.’
Roland Yuno Rech is een rechtstreekse leerling van de Japanse zenmeester Deshimaro, bij wie hij lang heeft kunnen oefenen. Het verhaal van Yuno Rech’s zoektocht naar zenboeddhisme staat ook te boek (‘Zenmonnik in het Westen’, Uitg. Ankh-Hermes), over zijn wereldreis die hij ondernam gedurende lange tijd en waarvoor hij alles had achtergelaten, vastberaden om zen aan te leren in Japan. Bij terugkomst in zijn thuisstad Parijs, bleek dat meester Deshimaro vlak bij zijn woonhuis onderricht gaf. Hij had dus een hele wereldreis gemaakt op zoek naar een leraar, die uiteindelijk om de hoek zat!’
Bij zenbeoefening is het heel belangrijk dat je een goede leraar ontmoet, die je kan begeleiden op je pad.
Konrad Maquestieau: ‘Na mijn Jukai (inwijding als zen-leerling, red.) en mijn wijding tot zenmonnik die daarop volgde, werd ik verantwoordelijke voor de sangha waarbij ik oefende in Brussel. En toen mijn echtgenote en ik elf jaar geleden verhuisden naar Halle, kon de sangha meteen terecht in de Dojo van Halle, die nog is opgericht door Jo Colruyt, de vader van de huidige bestuurder van warenhuisketen Colruyt. Weinig mensen weten dat, maar de oprichter van Colruyt was een zenboeddhist en hij had toentertijd aan de zenbeoefenaars van Halle voorgesteld om een zen-ruimte, een Dojo, op te richten in zijn woonhuis (Villa Heulenberg gelegen langsheen de A8, in Halle, vlakbij het bedrijf Colruyt, red.). Sindsdien is de Dojo van Halle nog steeds in de kelderruimte van dat huis, alhoewel Villa Heulenberg nu eigendom is van het bedrijf Colruyt en gebruikt wordt als vergader- en vormingscentrum. Voor de directie maken we als sangha deel uit van de familie Colruyt en hebben we daar onze vaste verblijfplaats. Ze willen dat graag zo houden, wat natuurlijk een mooi gebaar is zowel naar hun vader en oprichter van het gekende bedrijf als naar ons toe.
Wij bieden vier keer per week zazen-beoefening aan, op alle mogelijke tijdstippen. Sinds kort beoefenen we nu ook zazen op de middag, op vrijdag, terwijl er elders in het gebouw vergaderingen plaatsvinden, maar dat maakt de beoefening net volledig be-leefd! Het gebeurt trouwens wel ‘s dat personeelsleden van Colruyt komen mee-oefenen. Jef Colruyt, huidig CEO van het bedrijf, is tevens betrokken in die zin dat hij regelmatig informeert naar onze werking, of alles naar wens verloopt. Als we elkaar ontmoeten in het gebouw is dat steeds een aangenaam gesprek. Hij zal die geesteshouding zeker van zijn vader meegekregen hebben, maar om zelf te komen oefenen zal hij wellicht tijd te kort hebben. Ik vind het bijzonder stimulerend dat onze Dojo in een werkomgeving is, dicht bij de mensen, middenin het dagelijks leven.’
Hoe pas je de beoefening in je dagelijks leven als leraar in het Kunstonderwijs? Als echtgenoot?
‘Mijn echtgenote is net als ik een beoefenaar en dat is een interessante wisselwerking. We hebben geen kinderen, wat het voor ons wel makkelijker maakt op dat vlak om al onze vrije tijd te besteden aan zazen. Niettemin staan we allebei in het leven met elk een fulltime job.
Maar het vraagt wel heus wat engagement om zich toe te leggen op een gedreven beoefening van zazen. Vaak zien we dat mensen daar toch een beetje weerhoudend tegen zijn om zich ten volle te engageren, zich ten volle toe te leggen op een spirituele beoefening. Misschien is dat omdat ze bang zijn om wat ze vrezen te verliezen; omdat ze niets willen opgeven uit hun leven. Terwijl je als beoefenaar net heel veel kunt terugkrijgen door een gedegen spirituele praktijk. Het enige dat je opgeeft is eigenlijk de schelp die je rond jezelf hebt opgebouwd en dat kan natuurlijk heel confronterend zijn ook. Tegelijk is het heel boeiend ook! Het is beslist een ingrijpende gebeurtenis om je leven toe te wijden aan de beoefening van zazen. Maar eenmaal die stap gezet, kan het je ten volle belonen met wat je daarvoor terugkrijgt.
Ik zeg er wel nog graag bij dat je niet hoeft te kiezen: een spirituele beoefening in het leven van alledag is best mogelijk. Je vindt het nog in andere tradities waarin het leven als leek en een diepgaande beoefening -of zelfs leraarschap- samen kunnen, je vindt dat ook bijvoorbeeld bij de protestanten. Maar het is niet de gemakkelijkste weg, het evenwicht is niet zo makkelijk te vinden. Het is ook geen toeval dat monniken zich traditioneel wegtrokken uit het dagelijkse leven, weg van hun familie, weg van huis, de thuisloosheid in, net om zich te kunnen toeleggen op die spirituele praktijk.
Historisch mochten monniken in Japan huwen vanaf midden negentiende eeuw, in een poging van de Japanse Keizer om hun macht te breken. Wat natuurlijk niet gelukt is. Het feit dat een zenboeddhistische monnik mag huwen verklaart waarschijnlijk ook waarom het zenboeddhisme zo in de smaak valt in onze Westerse wereld.’
Geen religie
Zien veel mensen zenboeddhisme als een religie?
‘Ik hoop van niet.
De grote tragedie hier in het Westen is dat we onze eigen spirituele traditie zo snel hebben opgegeven en met het badwater -de religie- ook het kind -de spiritualiteit- hebben weggegooid. Terwijl een mens fundamenteel nood heeft aan spiritualiteit, aan zingeving.
In zenspiritualiteit is alles eigenlijk een ritueel: zazen (zitmeditatie, red.) zelf is een ritueel: vanaf het moment dat je de Dojo binnentreedt, voer je alle handelingen uit volgens een welbepaald ritueel, een welbepaalde vorm. Het is een soort pedagogie die we hier niet kennen: leren via de vorm, en niet via het verstand. Waarom zetten we bv. eerst de linkervoet? En je dan niet afvragen waarom, maar het gewoon doen. In Japan zit dat ingebakken om die rituelen uit te voeren, zonder zich daarbij vragen te stellen.
We moeten ook inzien dat wij westerlingen dat niet zomaar kunnen overnemen. En daarin was meester Deshimaro ook een prima leraar: hij wist heel goed welke rituelen hier konden overgenomen worden.Het kan gebeuren dat de rituelen in zenboeddhisme bepaalde mensen afschrikken. Misschien is dat omdat het herinneringen oproept aan hoe zij vroeger religie hebben beleefd. Maar op dat moment is het goed zich te bevragen wat je juist zoekt in deze of een andere spirituele beoefening: zoek ik een soort wellness-ervaring? Wil ik me echt toeleggen op een diepgaande zingeving?’
Gebeurt het dat u dat als leraar meemaakt in uw sangha, dat mensen moeite hebben met die keuze en gaan twijfelen aan wat ze begonnen zijn?
‘Absoluut, dat gebeurt. Maar als leraar zal ik daar niet in tussenkomen, tenzij ze mij daar vragen over stellen. In eerste instantie moeten de mensen zelf dat proces gaan en laat ik hen dat zelf ontdekken.’
Is dat dan de grote uitdaging voor het Westen: een nieuwe spiritualiteit die nog steeds vreemd is aan onze cultuur, aannemen?
‘We kunnen het ook zien als een uitnodiging om terug te gaan naar wat we hadden. De Dalai Lama stelde het al vaker: we hoeven onze eigen culturele bagage niet op te geven om boeddhisme te kunnen beoefenen. Hij drukt erop dat we onze eigen religie niet zomaar wegduwen voor iets nieuw en dat we Europeanen blijven. In die zin ga ik als leraar ook niet proberen om mensen te overtuigen van onze zenboeddhistische leer. We geven ook niet zoveel gerucht aan onze Dojo: iedereen is welkom om kennis te maken, en als ze zich aangesproken voelen, is het goed; als niet, is het voor ons even goed.’
Als cineast realiseerde u ook al verscheidene filmprojecten die aansluiten bij uw zenbeoefening.
‘De eerste was ‘Boeddha in de stad’. En nu pas, enkele weken geleden (januari, red.), is mijn nieuwste visuele project voorgesteld, dat dicht aansluit bij het boeddhisme.
Het is een kortfilm op de muziek van componist Luk De Winter, de verantwoordelijke van de Dojo van Antwerpen. Hij had me gevraagd of ik een werk kon maken op de muziek van zijn laatste CD ‘Canon’s Pillow’. Het is een soort droom geworden, een evocatie van Kanzeon, de boddhisattva (een wezen dat naar verlichting streeft, red.) van mededogen, die zich afspeelt in een luchthaven, met heel surreële taferelen en ook heel herkenbare situaties uit onze dagelijks leven. In een volgend project zou ik iets willen doen over de ontmoeting met mijn leraar, Roland Yuno Rech, over zijn manier van reizen.’
Zen-lijnen
Zijn er grote verschillen tussen de lijn van Meester Deshimaro en de lijn van Maezumi Roshi, beide Japanse zenleraren die in het Westen onderricht gaven?
‘Maezumi Roshi heeft overdracht gekregen in de twee vormen van zenboeddhisme, Soto- en Rinzai-zen, terwijl Deshimaro enkel onderricht heeft gegeven in zuivere Soto-zen, zonder dat er elementen uit de Rinzai-zen zijn opgenomen. Zo gaan we in de lijn van Deshimaro die wij volgen minder gebruik maken van koans, wat in de lijn van Maezumi Roshi wel de gewoonte is. Maar verder leunen beide zen-lijnen heel dicht bij mekaar aan, ze zijn allebei oorspronkelijk Japans en mahayanaboeddhisme.
Wat misschien wel nog een opvallend verschil is, is dat we in onze Deshimaro-lijn vaak een kimono dragen, al is het geenszins verplicht.
Meester Deshimaro heeft een duidelijke stempel gedrukt in de vijftien jaar dat hij in Europa was. Hij kon snel aanvoelen wat er nodig was en wie daarin kon helpen. En dat heeft zeker een dynamiek, een bepaalde energie opgewekt, waardoor hij op relatief korte tijd ook heel wat mensen tot monnik heeft gewijd. Ook mijn leraar, Roland Yuno Rech, heeft dat in een eerste fase nog verdergezet, maar legt de nadruk nu meer op een verdieping van onze zenpraktijk. En dat maakt dat er nu minder mensen tot boeddhistische monnik of non worden gewijd, dan dat in het begin het geval was.’
Hoe stelt het boeddhisme het in Japan?
‘Net als hier bij ons, is de maatschappij in Japan onderhevig aan evolutie en zijn de jongeren niet meer echt geïnteresseerd in zingeving. Maar er zijn wel nog heel veel monniken. Zenspiritualiteit wordt daar al zolang beoefend dat het boeddhisme de maatschappij blijft beïnvloeden. De ingebakken hoffelijkheid in Japan is daarvan een duidelijk gevolg.’
Onze Westerse maatschappij kan nog veel leren van het boeddhisme?
‘Ik denk het wel, volgens mij moeten we dat doen om de situatie niet nog veel erger te maken.’
Is onze moderne samenleving daar klaar voor, om iets te leren van de Oosterse spiritualiteit? Kan u daarvan al iets merken?
‘Het is natuurlijk niet meetbaar, maar er wordt gezegd dat op plaatsen waar gemediteerd wordt, dat de criminaliteit daar vermindert. Dus dat zou wel mooi zijn. Stilaan zien we hier en daar initiatieven die duidelijk beïnvloed zijn door het boeddhisme.
Het effect van een spirituele oefening is altijd merkbaar. Of om het met de woorden van Meester Dogen te zeggen: ‘Een individu die zazen doet, beïnvloedt de hele kosmos’’.
bron Wim Schrever www.giesbaergskekoleurengazette.be
————————————————
Interview met zen-leraar Roland Yuno Rech:
‘Maître Roland Yuno Rech – Zen, une quête du sens de la vie (Sagesses Bouddhistes)’: