In het woestijnlandschap van het uiterste noordwesten van de Chinese provincie Gansu zijn in de beroemde rotsen van Mogao 492 natuurlijke kloostercellen en boeddhistische heiligdommen te bewonderen. In de grotten is een overvloed van boeddhistische muurschilderingen te zien, die onderdeel vormen van een serie van drie van zogenaamde grotkunst in China, tezamen met de grotten Yungang in provincie Shanxi en de grotten van Longmen in de Chinese provincie Henan.
Kunstenaars begonnen in 366 na Chr. in een rotswand in het midden van China’s enorme Taklamakanwoestijn met het uithakken van de grotten en maakten op een oppervlakte van meer dan vierhonderdvijftigduizend vierkante meter spectaculaire muurschilderingen. Dat is meer dan dertig keer de oppervlakte aan muurschilderingen in de Sixtijnse kapel in Rome. De collectie in de grotten, in de buurt van Dunhuang, een belangrijke toegangspoort tot het Westen en liggend aan de befaamde zijderoute, behoort tot werelds rijkste schat van boeddhistische kunst. Over de inrichting en het beschilderen van de grotten werd duizend jaar gedaan en ze bereikte haar creatieve pieken tijdens de zevende en achtste eeuw, wanneer de macht van China toenam door het beheersen van zeeroutes.
Het grootste aantal muurschilderingen is gemaakt tijdens de Tang-dynastie. Kunstenaars brachten boeddhistische verhalen die het leven illustreerden aan op de muren van de grot. De schilderingen zijn veelkleurig en met fijne details gemaakt. In de schilderijen en in de artistieke stijlen zijn invloeden terug te vinden van vele etnische minderheden van China. De kunstuitingen zijn een bewijs van uiteenlopende culturele uitwisselingen tussen China en het Westen gedurende meer dan tien dynastieën in de loop van duizend jaar. Vanaf de tiende eeuw na Chr. nam de bevolking van Dunhuang af en werden de meeste grotten verlaten.
De ontdekking van de grot, samen met de tientallen duizenden van manuscripten en relikwieën die hierin staan, wordt door deskundigen geprezen als ’s werelds grootste ontdekking van oude oosterse cultuur. Deze belangrijke ontdekking zijn van onschatbare waarde voor de hedendaagse typering van de complexe geschiedenis van het oude China en Centraal-Azië. In de grotten zijn tegen de vijftigduizend manuscripten gevonden, de meeste in het Chinees, maar ook geschreven in het Tibetaans, Sanskriet en sogdisch. De meeste teksten zijn boeddhistisch van aard. Er zijn ook confucianistische, Taoïstische werken, en producties van de toenmalige Chinese regering, waaronder administratieve documenten, anthologieën, woordenlijsten, woordenboeken en kalligrafische oefeningen.
De manuscripten bieden een uniek inzicht in religieuze en wereldlijke zaken van China, evenals van andere Centraal Aziatische koninkrijken uit de vroege perioden, via de Tang en vroege Song dynastieën. De manuscripten gevonden in de bibliotheekgrot bevatten het oudst gedateerde gedrukte boek, de diamant soetra, uit 868, voor het eerst vertaald uit het Sanskriet in het Chinees in de vierde eeuw.
Bron BNN, boeddhisme.