In haar eerste maanden als straatarts doet Michelle geen oog dicht. De machteloosheid die haar overvalt in de spreekkamer van de Pauluskerk laat haar hoofd ’s nachts overuren draaien. Ze ziet verslaafde mensen voorbijkomen die met de maand verder vermageren. Die op straat in een scene van drank en drugs leven, en daar steeds dieper in verstrikt raken. Ze ziet mensen zonder geldige verblijfspapieren, jong en oud, met zwaar uit de hand gelopen ziektes, die na de operatie in het ziekenhuis gewoon weer op straat belanden. En ga zo maar door.
‘Als iemand geen thuis heeft, zorgt dat voor gigantisch veel lichamelijke en psychische ellende’, vertelt Michelle. ‘Dak- en thuisloze mensen missen een basis waarop ze kunnen bouwen. Het viel me in het begin enorm zwaar dat ik weinig voor deze mensen kan doen. De hulp die ik kan bieden is ‘pleisters plakken’, en hopen dat ze niet nog dieper in de ellende zakken.’
Web van handige contacten
In de vijf jaar die volgen vindt Michelle steeds beter haar weg in de wereld waarin ze als straatarts opereert. ‘Toen ik deze baan in 2017 overnam van een gepensioneerde arts, had ik geen idee wat het inhield om straatarts te zijn. En dat er zo’n groot netwerk achter schuilgaat.’ Naarmate haar contactenlijst groeide, kon ze meer betekenen voor haar patiënten. ‘Ik ken nu de plekken waar ik voor iemand een matrasje kan laten neerleggen en de verpleeghuizen die onverzekerde mensen tijdelijk opvangen. Ik weet inmiddels wat ik allemaal moet uitvragen bij cliënten om, naast hun medische probleem, in korte tijd een totaalbeeld te krijgen van hun levenssituatie. Om een voorbeeld te geven: als ik ontdek dat een man met kanker geen thuis heeft, ga ik kijken of hij ergens terechtkan na zijn chemo. Ik word er steeds behendiger in om ook dat soort zaken te regelen.’
Spiegel van de maatschappij
Ondanks de complexe consulten haalt Michelle veel voldoening uit haar werk als straatarts, dat ze een dag per week doet. ‘Je moet passen in dit vak, en ik pas hier. De doelgroep ligt me. Ik ben zelf ook een beetje ruw en nogal direct. Ik heb een tijd in Wassenaar gewerkt, daar paste ik duidelijk niet’, vertelt ze. ‘Nu zie ik de hele wereld in mijn spreekkamer voorbijkomen. Die diversiteit aan mensen en culturen geeft een diepere laag aan m’n leven. Daarbij weerspiegelen mijn patiënten de grote maatschappelijke problemen waarmee we als samenleving moeten dealen. Dat is pijnlijk om te zien, maar maakt mijn werk wel zeer de moeite waard.’
Schoen naar m’n hoofd
Lang niet alle patiënten kan ze helpen, en toch denkt Michelle veel te kunnen betekenen. ‘Veel van mijn patiënten zijn wantrouwend omdat hun hulpvraag al bij zoveel instanties is afgewezen. “Nee, we kunnen je niet helpen want je kruist niet helemaal de juiste vakjes aan.” Waar deze mensen behoefte aan hebben, is contact op menselijk niveau. Ik laat zien dat ik om ze geef. Ik heb geleerd om alle standaard communicatietechnieken van de opleiding te laten vallen. Iemand gooide hier ooit bijna een schoen naar m’n hoofd toen ik vroeg: ‘Wat doet het met je dat je geen huis hebt?’ Deze mensen prikken meteen door dit soort standaardvragen heen. Toen ik hier net begon, had ik veel boze patiënten in mijn spreekkamer. Maar ik kan nu oprecht zeggen dat ik nauwelijks meer frictie ervaar. Ik leerde de afgelopen jaren om mijn communicatiestijl helemaal af te pellen tot de kern. En daarin staat één vraag centraal: wat heb je nodig?’
Je moet passen in dit vak, en ik pas hier. De doelgroep ligt me. Ik ben zelf ook een beetje ruw en nogal direct.
Harde levenslessen in de Cariben
Die persoonlijke communicatiestijl, die ze ‘professionele nabijheid’ noemt, leerde ze op Sint Eustatius. Daar werkte ze van 2019 tot 2020 als arts. Een Nederlands eiland met slechts 3200 bewoners die samen een hechte community vormen. Het leek haar interessant om een tijd in het Caribisch gebied te werken. En met haar schat aan interculturele ervaring zou dat wel goedkomen, dacht ze.
Maar het liep anders. De cultuur, het geloof en de opvattingen binnen de community speelden een veel grotere rol in haar consulten dan ze vooraf kon inschatten. ‘Ik maakte de ene fout na de andere. Ik ben nog nét niet de zee ingejaagd toen ik met mijn eerste palliatieve patiënt over morfine begon. Die familie heeft me nooit meer aangekeken, want dat middel gebruiken zij absoluut niet. Op Sint Eustatius leerde ik dat luisteren de essentie is van mijn werk. En dat ik extreem mezelf moet zijn als arts. Dan zien mensen wie ik echt ben en dat ik wel degelijk om ze geef.
De kracht van een stilte
Die aanpak wierp zijn vruchten af. ‘Ik maakte steeds vaker echt contact met patiënten. Het zorgde voor een gemakkelijkere sfeer, waarin ik ook af en toe een stilte kon laten vallen. Daardoor vertelden ze me eerder wat ze nodig hadden. Als zorgverleners zijn we in Nederland zo gewend om ons te verschuilen achter protocollen. We werken te weinig vraaggericht. Terwijl patiënten vaak zelf de oplossing al in handen hebben. Vraag nou eerst eens: wat heb je nodig? En ja, soms is dat antwoord gewoonweg geld voor heel basale dingen als een kinderwagen, de energierekening of kinderopvang. Daarom geef ik dat tegenwoordig in sommige gevallen gewoon – van mijn eigen geld of van donaties die mensen doen. Zowel in de Pauluskerk als in mijn huisartsenpraktijk in Rotterdam-Zuid, waar ook veel armoede heerst. Daar was ik voor mijn tijd op Sint Eustatius nooit opgekomen.’
Anoniem in Rotterdam
‘Mijn leven op Sint Eustatius was in meerdere opzichten een omslagpunt. Ik ervaarde hoe het is om in een hechte community te leven, waarin iedereen voor elkaar zorgt. In Rotterdam kun je anoniem zijn, op Sint Eustatius niet. Dat haalde me helemaal uit mijn comfortzone. Je kent elkaar allemaal, op enige manier. Dus ook de klusjesman die je wasmachine komt repareren. Ik voelde daardoor altijd de verplichting om een praatje maken. Ondertussen maakte ik me ook zorgen of mijn kinderen zich wel gedroegen en of mijn huis wel schoon genoeg was – verhalen gaan daar rond als een lopend vuurtje.’
‘In het begin raakte ik er flink gestrest van, maar na een half jaar verdween dat. Ik zag in hoe individualistisch we hier in Nederland leven. En wat voor problemen dat veroorzaakt. Goed samenleven is vragen wat je buurvrouw nodig heeft. En haar daar vervolgens ook bij helpen. Die behulpzaamheid gaan we de komende tijd hard nodig hebben. Door de uitgeklede verzorgingsstaat en economische crisis is zorgen voor elkaar noodzakelijker dan ooit.’
Bron https://www.kansfonds.nl/artikelen/verhalen/ik-zie-de-hele-wereld-in-mijn-spreekkamer-voorbij-komen/
Henk van van Kalken zegt
Woorden als prachtig, indrukwekkend, diep rakend komen op… Waarmee ik me me schuldig maak aan het uiten van teveel superlatieven, wat voor Michelle waarschijnlijk helemaal niet hoeft. Zóveel oprechte compassie! Ik heb vroeger zelf iets meer zijdelings met dak-en thuislozen te maken gehad in mijn werk, en voelde de beperkingen en de onverschilligheid van de regelgevende maatschappij, waardoor zij die niets meer hebben altijd het loodje legden. Inderdaad, het verkeerde vakje aanvinken maakte in veel gevallen het verschil tussen een menswaardig bestaan krijgen of de boot missen en op straat terechtkomen.