De economische en politieke banden van Beijing met Nepal maken het leven steeds moeilijker voor de 10.000 Tibetanen die daarheen zijn gevlucht.
De toenemende invloed van China in Nepal is niet langer alleen een geopolitieke kwestie, maar ook een dringende mensenrechtenkwestie die van invloed is op het leven van de Tibetaanse vluchtelingengemeenschap daar. Afgelopen zomer bracht ik een maand door in Nepal en bezocht ik Tibetaanse vluchtelingenkampen, waar ik uit de eerste hand getuige was van de steeds grotere uitdagingen waarmee deze Tibetanen in ballingschap worden geconfronteerd nu Pekings greep op het land steeds strakker wordt. Wat ik zag was niet alleen een verhaal van economische vooruitgang, maar ook van toenemende onderdrukking – een verhaal dat verontrustend veel doet denken aan de omstandigheden waaronder de Tibetanen meer dan 65 jaar geleden hun thuisland ontvluchtten.
Een van de meest in het oog springende tekenen van buitenlandse hulp in Nepal is de transformatie van de infrastructuur. Door China gefinancierde projecten, van de komst van elektrische bussen tot de bouw van regionale luchthavens in Lumbini en Pokhara, veranderen het landschap van het land en de houding van de bevolking ten opzichte van China. Hoewel deze projecten op korte termijn economische voordelen opleveren, hebben ze een zware prijs: de uitholling van de soevereiniteit van Nepal.
Decennialang heeft Nepal zijn delicate relaties tussen India en China in evenwicht gehouden. Maar naarmate de door China gesteunde initiatieven toenemen, groeit de bezorgdheid over de onafhankelijkheid van Nepal op de lange termijn. Ondanks de bouw van nieuwe regionale internationale luchthavens blijven buitenlandse luchtvaartmaatschappijen aarzelen om deze faciliteiten te gebruiken, grotendeels vanwege de bedenkingen van India over de groeiende rol van China in de binnenlandse aangelegenheden van Nepal. Nu Nepal steeds afhankelijker wordt van Chinese investeringen, dreigt het buitenlands beleid van het land te verschuiven ten gunste van Peking – een verschuiving die verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben voor de autonomie van Nepal.
Deze geopolitieke verschuiving heeft nog ernstigere gevolgen voor de 10.000 Tibetaanse vluchtelingen die in Nepal in ballingschap leven. Na hun thuisland te zijn ontvlucht na de bezetting van Tibet door China, waar culturele onderdrukking en vervolging nog steeds heersen, worden velen nu geconfronteerd met soortgelijke beperkingen in wat een veilige haven had moeten zijn.
Uitingen van de Tibetaanse identiteit – of het nu gaat om het dragen van een T-shirt met de tekst “Free Tibet”, het hijsen van de Tibetaanse vlag of het deelnemen aan traditionele culturele gebruiken – worden steeds vijandiger ontvangen. Tijdens mijn bezoek hoorde ik dat de lokale autoriteiten, waarschijnlijk onder druk van Chinese belangen, Tibetaanse culturele praktijken aan banden zijn gaan leggen. Evenementen zoals Gorshey (Tibetaanse cirkeldansen), ooit openbare vieringen van het Tibetaanse erfgoed, worden nu gedwongen ondergronds te gaan in de Kathmandu Vallei. Het kille effect op deze culturele activiteiten is een pijnlijke echo van de onderdrukking die veel Tibetanen dachten achter zich te hebben gelaten.
Zelfs de diep symbolische traditie van Lhakar (Witte Woensdag) wordt nu bedreigd. Lhakar, een beweging die voortkwam uit de protesten in Tibet in 2008, is een wekelijkse uiting van Tibetaanse trots en identiteit. Elke woensdag spreken Tibetanen hun taal, dragen ze traditionele kleding en steunen ze Tibetaanse bedrijven als een daad van vreedzaam cultureel verzet. Maar zelfs deze kleine uitingen van trots worden aan banden gelegd. Naarmate de invloed van China in Nepal toeneemt, wordt het voor de Tibetanen steeds moeilijker om samen te komen, feest te vieren en hun tradities in ere te houden.
Wat vooral verontrustend is, is de erosie van de vrijheden die Tibetaanse vluchtelingen dachten te vinden in ballingschap. De rechten die ze zochten – vrijheid van meningsuiting, vrij zijn van angst en de mogelijkheid om hun identiteit te bewaren – worden ondermijnd. De parallellen tussen de onderdrukking die ze in Tibet ontvluchtten en de toenemende druk waar ze in Nepal mee te maken hebben, worden te opvallend om te negeren.
Deze toenemende bedreiging van de rechten van Tibetaanse vluchtelingen moet wereldwijd een punt van zorg zijn. De internationale gemeenschap kan het zich niet veroorloven om te zwijgen. China’s groeiende invloed in Nepal heeft gevolgen die verder gaan dan louter infrastructuurafspraken – het raakt de kern van mensenrechten en culturele overleving. Tibetaanse vluchtelingen in Nepal hebben het fundamentele recht om hun culturele identiteit te uiten, vrij van vervolging of inmenging.
Het is nu tijd voor actie. Media, mensenrechtenorganisaties en regeringen over de hele wereld moeten hun licht laten schijnen op deze dringende kwestie. Terwijl China het politieke en sociale landschap van Nepal blijft veranderen, heeft de wereldgemeenschap de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat Tibetanen in ballingschap vrij van onderdrukking kunnen leven en hun rijke culturele erfgoed kunnen behouden. Hun strijd gaat niet alleen over één ontheemde gemeenschap – het gaat over het verdedigen van de universele waarden van vrijheid, waardigheid en het recht om als volk te bestaan.
De strijd voor Tibetaanse vrijheid is nog lang niet gestreden. Als oprichter en voorzitter van de Global Alliance for Tibet & Persecuted Minorities roep ik de internationale gemeenschap op om op te komen voor de Tibetaanse vluchtelingen in Nepal en de groeiende dreiging van de invloed van China te erkennen. De culturele identiteit van de Tibetanen en hun recht om vrij van onderdrukking te leven zijn het waard om verdedigd te worden – omdat hun strijd een strijd is voor de fundamentele mensenrechten die we allemaal koesteren.