Hein de Haas is migratiedeskundige. Hij beschrijft dat het hem opviel tijdens een debat in 2015 over de Syrische vluchtelingencrisis dat voor- en tegenstanders tegen elkaar werden uitgespeeld. Dit maakte de discussie weliswaar fel, maar nuances waren onmogelijk en dit maakte het de naam ‘debat’ onwaardig. Hierdoor concludeerde hij dat feiten over migratie niet voor zichzelf spreken. Daarom is het nodig om ze te verpakken in een breder verhaal over wat migratie werkelijk is en wat het voor mensen inhoudt. Hij doet dit met zijn boek Hoe migratie echt werkt (Hiew). Dit korte artikel put uit dit boek en uit zijn handboek The Age of Migration (AoM).
Hein de Haas laat in het handboek migratie beginnen toen jager-verzamelaars boeren werden, onder andere in Mesopotamië en in Ethiopië, 12.500 tot 10.000 jaar geleden. De ‘uitvinding’ van de landbouw en het domesticeren van dieren maakten het mogelijk dat mensen konden vestigen op een plek in plaats van rond te trekken. Dit verspreidde zich over de wereld en leidde tot het ontstaan van staten die om uiteenlopende redenen hun bevolking begonnen te controleren. Deze controle werd nog strikter in de moderne staten met hun vastgestelde grenzen.
Omgekeerde migratiebeweging
Vanaf de 16de eeuw vertrokken miljoenen Europeanen naar elders in de wereld, maar in de tweede helft van de 20ste eeuw veranderde deze migratiebeweging van richting, namelijk naar het Westen. ‘Beïnvloed door de dekolonisatie en de bevolkingsontwikkeling werd Europa een belangrijke migratiebestemming. Dit overviel de meeste Europese samenlevingen: zo’n grote immigratie en vestiging was niet gepland of gewenst’, AoM bladzijde 117.
Volgens onderzoeker De Haas werd de vraag naar lager-geschoolde en hoger-geschoolde migrantenwerkers een structureel verschijnsel in de Europese economieën. Omdat de traditionele arbeidsreserve in Zuid-Europa opdroogde, kwamen migrantenwerkers steeds vaker vanbuiten Europa. ‘In 2018 verbleven er naar schatting 22,8 miljoen niet-EU burgers in de EU (4,4 procent van de EU-bevolking) naast de 17,6 miljoen EU burgers die leven in een ander EU-land.’
Staten spelen een centrale rol bij migratiestromen, op een directe wijze door migratiepolitiek en door werving. Ook indirect spelen ze een rol door maatregelen gericht tegen migratie, die economische groei, ongelijkheid, arbeidsmarkten en sociale zekerheid beïnvloeden. Door vergrijzing van de bevolking, door toegenomen scholing en het massaal toetreden van vrouwen op de arbeidsmarkt, nam het traditionele binnenlandse aanbod af voor werk met weinig aanzien en in de informele sector. Tientallen jaren van migratie droegen bovendien bij aan de racialisering van laaggeschoolde en vaak informele banen in de landbouw, in de bouw, in de schoonmaak en de zorg. Het aanzien van dit soort werk nam verder af in de ogen van de inheemse werkers doordat deze banen ‘werk voor buitenlanders’ werd genoemd.
Echter, door economische liberalisering en deregulering, kregen private partijen meer ruimte om lokale arbeidskrachten zowel als arbeidsmigranten te werven en in te huren. Randstad, Manpower en Adecco en diverse wervingsbureaus raakten centraal betrokken bij de werving van buitenlandse arbeidskrachten. ‘Alleen al in Nederland waren er in 2021 maar liefst 4830 private wervingsbureaus actief, die bijvoorbeeld bedrijven helpen om Oost-Europese arbeidsmigranten te werven voor tuinbouw, magazijnen en distributiecentra’, Hiew bladzijde 155.
In tijden van groeiende maatschappelijke ongelijkheid en toename van de economische onzekerheid proberen sommige politici hun slag te slaan en buiten ze de ongerustheid en de angst veroorzaakt door immigratie uit. Ze stoken hierbij het vuurtje van vreemdelingenhaat extra op. Zo zouden er hordes gelukszoekers Europa belegeren, belust op uitkeringen. Dit strookte echter, alle stoere migratieretoriek ten spijt, vaak niet met de politieke dagelijkse praktijk die legale immigranten bleef accepteren en wegkeek van migranten zonder verblijfspapieren, die graag het werk doen waarvoor inheemse werkers hun neus ophalen.
Logica arbeidsmarkt
Volgens de onderzoeker gaat de huidige migratieaanpak vooral over selectie, niet over aantallen. De politiek volgt steeds vaker de economische logica van de arbeidsmarkt door te bepalen wie de wettelijke voorkeur hebben op migratie en vestiging. De legale toegang, het verblijf en vertrek van de meeste groepen migranten, versoepelde sinds de jaren 1950 door visa. Het toezicht aan de grenzen werd echter strenger om ongewenste migranten als asielzoekers en migranten zonder papieren te weren, bladzijde 268.
Feit is dat economische migratie van levensbelang is voor ontwikkelde en opkomende economieën. Lager- en hoger-opgeleide migranten vullen immers de gaten op die de lokale werkers niet kunnen of willen invullen. Dit laatste omdat zij de relevante kwaliteiten er niet voor hebben of door gebrek aan motivatie voor onaantrekkelijk werk. Voor migranten is de laatste soort werk juist aantrekkelijk, omdat het een verbetering is ten opzichte van het werk in het thuisland. Migratie zorgt voor flexibiliteit van de arbeidsmarkt en bevordert investeringen en economische groei in de landen van aankomst. In tijden van economische recessie zijn zij een buffer en verzachten ze de negatieve effecten voor de lokale werkers, omdat migranten als eerste ontslagen worden.
Realiteit
De Haas signaleert op bladzijde 445 en 446 van zijn boek Hoe migratie echt werkt: ‘De tendensen die zorgden voor een daling van het aanbod van niet-migranten die de handarbeid willen en kunnen verrichten in de landbouw, bouw, industrie en dienstensector treden relatief autonoom op, met als gevolg dat het immigratiebeleid er maar beperkt invloed op kan uitoefenen. De realiteit is dat de vergrijzing, hogere opleidingsniveaus en de opkomst van het tweeverdienersmodel de vraag naar allerlei diensten hebben opgedreven, en dan vooral in de kinderopvang, gezondheidszorg en ouderenzorg, voedselverwerking, distributiecentra, horeca, transport en vervoer, huishoudelijk werk en onderwijs.’ Op bladzijde 295 van The Age of Migration concludeert hij: ‘Voor beleidsmakers is het mogelijk de grootste opgave om de concrete vraag naar buitenlandse werknemers eens te laten worden met de politieke oproep om hun permanent verblijf te beperken.’
Mythes
The Age of Migration (AoM) is een wetenschappelijk handboek over migratie bestemd voor studenten en onderzoekers. Het geeft een overzicht van migratiestromen, waarom ze zich voordoen en de gevolgen ervan voor de landen van vertrek en van bestemming. Hoe migratie echt werkt (Hiew) is bestemd voor een breed lezerspubliek en rekent af met 22 hardnekkige mythes over dit actuele onderwerp.
Mythe 1. We leven in tijden van ongekende massamigratie (Hiew bladzijde 29 tot bladzijde 48)
Hein de Haas toont aan dat de feiten een heel ander verhaal vertellen. Volgens de meeste definities is een internationale migrant iemand die ten minste 6 à 12 maanden in een ander land dan zijn geboorteland woont.
De VN meldt dat in 1960 er circa 93 miljoen van deze migranten waren. In 2000 waren dit er 170 miljoen en 247 miljoen in 2017. De groei van de wereldbevolking in deze jaren ging grofweg gelijke op, in 1960 van 6,1 miljard naar 7,6 miljard in 2017. Het relatieve migratieniveau bleef stabiel rond 3 procent.
Cijfers laten zien aan dat de mondiale migratieniveaus eind 19de eeuw, begin 20ste eeuw waarschijnlijk hoger waren dan nu. Tussen 1846 en 1924 verlieten circa 28 miljoen Europeanen hun land, 12 procent van de bevolking. In deze periode lieten 17 miljoen mensen de Britse eilanden achter zich, 41 procent van de Britse bevolking in 1900. Tussen 1869 en 1940 emigreerden zo’n 16,4 miljoen Italianen naar Noord-Europa en Noord- en Zuid-Amerika. Dit was 50 procent van de Italiaanse bevolking in 1900.
De binnenlandse migratie is overigens altijd groter geweest dan grensoverschrijdende migratie. Geschat wordt dat er wereldwijd pakweg 1 miljard binnenlandse migranten zijn. Deze migratie komt vooral voor in landen die een snelle verstedelijking doormaakten. In de 19de en begin 20ste eeuw begon deze mondiale ‘plattelandsvlucht’ in Europa.
De onderzoeker benadrukt dat grofweg vier vijfde van de wereldbevolking op de plek of in het gebied van de geboorte woont, ongeacht hun economische situatie. De figuur op Hiew bladzijde 43 geeft samengevat weer: grofweg 83% van de wereldbevolking woont in de geboorteplaats, 13% zijn binnenlandse migranten, 3% zijn internationale migranten en 0,3% vluchtelingen.
Mythe 3. De wereld kampt met een vluchtelingencrisis (bladzijde 65 tot 82)
Het idee dat we te maken hebben met een vluchtelingencrisis wordt ondersteund door internationale organisaties, aldus de auteur. Politici, experts en media versterkten het idee dat het aantal vluchtelingen snel is toegenomen en dit zal blijven doen door oorlogen, conflicten, armoede, ongelijkheid en klimaatverandering. Ook doet het verhaal de ronde als zouden steeds meer asielzoekers eigenlijk economische migranten zijn, ‘gelukszoekers’ en ‘nepasielzoekers’ die misbruik maken van het asielsysteem.
De huidige vluchtelingenaantallen zijn niet ongekend groot en veel kleiner dan de media en de politieke retoriek doen voorkomen. Er is geen bewijs dat het aantal vluchtelingen op de lange termijn is toegenomen, stelt De Haas. Het patroon is grillig, vluchtelingenstromen nemen toe en af afhankelijk van conflicten in de herkomstlanden. De onderzoeker laat dit zien met een historische opsomming van de conflicten, startend begin jaren 1990 tot en met de Russische inval in Oekraïne in 2022.
Begin jaren 1990 was het hoogtepunt 16 miljoen vluchtelingen wereldwijd en daalde naar 9 miljoen begin 2000. Eind 2021 was het aantal vluchtelingen wereldwijd gestegen naar 21,3 miljoen en steeg verder in 2022 naar 26,7 miljoen, vooral veroorzaakt door Russische inval in Oekraïne. Hoewel recentelijk het aantal dus is toegenomen, bleef het relatief vergelijkbaar met de cijfers van begin jaren 1990. Het overzicht op bladzijde 69 geeft aan dat in 1992 0,33 procent van de wereldbevolking vluchteling was. In 2021 was dit 0,25 procent. Zo ongekend zijn de huidige aantallen dus niet als ze op het eerste gezicht lijken.
De vluchtelingencrisis vindt bovendien vooral plaats in de herkomstlanden, dit weerspreekt de mythe dat hordes vluchtelingen het welvarende Westen zouden bedreigen. Volgens de UNHCR verbleef in 2017 80 procent van de vluchtelingen in buurlanden, vaak ontwikkelingslanden. Deze percentages bleven stabiel. De meeste vluchtelingen geven er de voorkeur aan om dicht bij huis te blijven, in landen met dezelfde cultuur, religie en taal. Een vlucht over lange afstand is risicovol, er is geld voor nodig, zo ook documenten en contacten en dit is voor zeer weinigen weggelegd.
Politici beweren dat de opvang vooral in de naburige landen zou moeten plaatsvinden, ‘maar feitelijk is dit al een halve eeuw de praktijk.’ De auteur vermeldt op bladzijde 70 en 71 dat in 2018 Turkije meer dan 3,6 miljoen Syriërs opnam, zo’n 4,4 procent van de Turkse bevolking van 82 miljoen. In dat jaar leefde er 1 miljoen Syrische vluchtelingen in Libanon op een totale bevolking van 6 miljoen. In dezelfde trant trok een meerderheid van de Oekraïense vluchtelingen hetzij naar veilige gebieden binnenlands, hetzij naar buurlanden en vooral Polen.
Een plotselinge toestroom van vluchtelingen kan lokale gemeenschappen echter onder druk zetten en veel vragen van de lokale middelen en moeten volgens de onderzoeker daarom zeker niet worden gebagatelliseerd. ‘Maar er is geen enkele wetenschappelijke basis voor de bewering dat de asielstelsels op nationaal of internationaal niveau op het punt staan te bezwijken onder vluchtelingenaantallen die onhoudbare recordhoogten zouden bereiken’, bladzijde 81.
Het is een schrale troost, maar er zijn voldoende redenen om ervan uit te gaan dat het aantal ontheemden in de eerste helft van de vorige eeuw veel groter was dan na de Tweede Wereldoorlog, stelt de auteur. Dit is omdat de eerste helft van de 20ste eeuw gewelddadiger was dan nu. Op bladzijde 78 tot en met 80 geeft De Haas een opsomming ervan.
Andere mythes die hij in zijn boek ontzenuwt zijn bijvoorbeeld:
Mythe 7. We hebben geen migranten nodig
Mythe 8: Immigranten pikken banen in en drukken de lonen
Mythe 14. Immigratie is goed voor iedereen
Mythe 18. De publieke opinie heeft genoeg van migratie
Mythe 21. Immigratierestricties reduceren immigratie
Het eerlijke verhaal
‘In de discussie over migratie zullen we ten eerste moeten erkennen dat sommigen meer profiteren dan anderen, en dat migratie ook schade kan aanrichten’, bladzijde 452. Dit is niet alleen eerlijk, maar helpt ook om te begrijpen waarom de een positiever staat tegenover migratie dan de ander, vindt de auteur.
Feit is dat welgestelden in de ontvangende landen de meeste economische vruchten plukken van migratie, omdat ze de bedrijven bezitten die eraan verdienen. Welgestelde gezinnen kunnen dankzij migratie van particuliere zorg- en huishoudelijk personeel hun levensstijl toch handhaven. Dankzij migranten – de auteur noemt hen ‘de dienarenklasse van onze tijd’ – kunnen de hogere middenklasse en de elites onder andere meer uren werken, meer geld verdienen, grotere huizen en mooiere auto’s kopen. Echter, ‘in 2022 bedroeg de totaalsom van het geld dat migranten overmaken naar lage- en middenloonlanden slechts 0,7 procent van totale bbp van deze landen’, bladzijde 277. Dit soort gegevens verdienen meer aandacht, zowel maatschappelijk als politiek.
Lokale arbeidskrachten in de ontvangende landen komen echter het vaakst in aanraking met de dagelijkse gevolgen van migratie. Sommige politici proberen ze tegen migranten op te zetten. Migranten en lokale arbeidskrachten hebben te maken met dezelfde groeiende ongelijkheid, afnemende baanzekerheid en loonstagnatie, bladzijde 453. ‘Daaruit volgt dat we de debatten over migratie niet los mogen zien van de bredere debatten over ongelijkheid, arbeid en sociale rechtvaardigheid. De manier waarop regeringen omgaan met immigranten is immers ook vrijwel automatisch de manier waarop ze arbeiders in het algemeen behandelen’, schrijft de socioloog en geograaf Hein de Haas ten slotte.
Overpeinzing
De twee boeken van Hein de Haas bevatten alle ingrediënten die een discussie op feiten en argumenten over migratie mogelijk zouden moeten maken. Door onbekendheid met deze echte feiten, door fakenieuws, door stemmingmakerij en het om politieke redenen mensen op het verkeerde been zetten kwam zo’n discussie nog niet van de grond. Daar doen we iedereen tekort mee, zou je denken, alle theatrale vaderlandsliefde ten spijt wil niet iedereen dit.
Zo’n discussie zal overigens geen einde aan migratie maken, omdat deze wordt aangejaagd door een niet te bevredigen vraag naar lager-geschoolde en hoger-geschoolde arbeid en informele arbeid in de ontvangende landen en door conflicten en oorlogen in de herkomstlanden. Migratie gaat vooral ook over economisch beleid, arbeidsvoorwaarden, ongelijkheid, sociale voorzieningen en de manier waarop wij zieken en ouderen (willen) behandelen, merkt Hein de Haas terecht op. Kortom, welke samenleving willen we?
De Haas’ handboek is taai leesmateriaal en bestemd voor een wel heel specifiek publiek. Hoe migratie echt werkt is een stuk toegankelijker, maar leest niet lekker en de hoeveelheid informatie is overweldigend. De belangstellende lezer slaat zich er doorheen, maar de werkelijke feiten verdienen een breder verspreiding via de media en een vertaalslag is dringend nodig.
‘Whatever phenomena arise from cause:
their cause
and their cessation.
Such is the teaching of the Tathagata,
the Great Contemplative.’
(Upatissa-pasine: Upatissa’s (Sariputta’s) Question)
Opmerkingen
De socioloog, geograaf Hein de Haas is een internationaal bekende migratieonderzoeker. Tussen 2006 en 2015 was hij onderzoeker aan en mededirecteur van het International Migration Institute (IMI) aan de Universiteit van Oxford. Momenteel is hij hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, maar blijft leidinggeven aan het IMI. Hier is hij buitengewoon hoogleraar Migratie en Ontwikkeling aan de Universiteit Maastricht.