“Je kunt alleen datgene verliezen waaraan je gehecht bent”, zegt de Boeddha. En dat klopt natuurlijk. Als je iets kwijtraakt waaraan je nauwelijks waarde of belang hecht, dan voelt dat nooit als een verlies. Als een verlies pijn doet en verdriet meebrengt, dan wil dat zeggen dat er ook hechting meespeelt.
Maar wat is hechting? Wat maakt dat we ons gaan hechten?
Hechten
John Bowlby, een Britse psychiater (1907-1990), onderzocht zijn ganse leven hoe hechting ontstaat en werkt. Hij was zelf opgevoed door kindermeisjes en op kostscholen en werkte met emotioneel onaangepaste kinderen. Bowlby deed ook onderzoek naar kinderen die in de oorlog van hun ouders werden gescheiden: kinderen die uit het gezin werden geplaatst of oorlogswezen. Vanuit die gegevens formuleerde hij z’n hechtingstheorie: we worden allemaal geboren met een genetisch overlevingsprogramma van waaruit wij ons verbinden met onze zorgverleners (in de eerste plaats onze moeder) en we creëren hechtingen in ons leven om te voorzien in onze veiligheid.
Hechten is in de eerste plaats een fysiek overlevingsmechanisme, dat gericht is op het verkrijgen van voeding, maar het is ook en vooral een emotioneel overlevingsmechanisme, een aangeboren neiging om nabijheid en geborgenheid te zoeken en zo veilig te zijn en te kunnen omgaan met pijn, angst en bedreiging.
Voor Bowlby en aanhangers stond het vast: kinderen hebben absoluut behoefte aan veilige, langdurige, fysieke en emotionele intimiteit om uit te groeien tot evenwichtige volwassenen. Wanneer er sprake is van veilige ouders, ouders die reageren op de noden van hun kinderen, dan ontwikkelen kinderen het gevoel dat zij oké zijn. Ze kunnen vertrouwen opbouwen en dat breidt zich uit van de contacten met de ouders naar contacten met anderen. De geborgenheid van een veilige hechting laat toe dat het kind het leven verkent en daarin de nodige stappen zet om zich zo compleet mogelijk te ontwikkelen.
Er is sprake van verschillende hechtingsstijlen, en studies in westerse en niet-westerse culturen tonen aan dat hechting universeel is en dat men drie grote basispatronen van hechting overal ter wereld bij eenjarige kinderen terugvindt: veilig gehecht, onveilig-vermijdend gehecht en onveilig-ambivalent gehecht. De hechtingsstijl – de manier waarop we intieme relaties aangaan – beïnvloedt het zelfvertrouwen en het vertrouwen in anderen. Een veilig gehecht kind bijvoorbeeld, voelt zich geborgen, heeft een positief beeld van zichzelf en de ander, en heeft geleerd dat mensen met angst en lijden kunnen omgaan zonder erdoor verzwolgen te worden. Een onveilig gehecht kind daarentegen heeft geleerd met ouders om te gaan, die niet verdragen dat het zijn nood aan liefde uit. Het kind is vaak zo onafhankelijk en assertief dat het moeilijk steun en liefde kan aanvaarden. Of het toont een zeer afhankelijke hechting en een neiging tot zich vastklampen.
Hechting tussen mensen is een belangrijk element in de complexe emotie die wij liefde noemen. Het is iets dat je onbewust leert of meekrijgt en het patroon dat op jonge leeftijd wordt aangenomen is belangrijk voor het latere leven en de relaties die dan worden aangegaan. Al liggen de basishechtingen niet definitief vast en kunnen ze worden beïnvloed door latere ervaringen. Via de relaties die we middels hechting aangaan ontwikkelen we ook (een deel van) onze eigen identiteit.
En niet te vergeten: hechting speelt in alle ontwikkelingsfases van een mens (baby, kleuter, lagere schooltijd, pubertijd, adolescentie, volwassenheid, ouderdom); voor kinderen zijn de ouders de belangrijkste hechtingsfiguren en op volwassen leeftijd wordt dat dikwijls de partner.
Wat hierboven allemaal wordt beschreven gaat over het primaire hechtingsmechanisme dat begint te werken van zodra een mens wordt geboren. Een baby is geprogrammeerd om bij de ouders zorg op te wekken en ouders zijn geprogrammeerd om zorg te geven en het kind te koesteren. Van daaruit groeit de verbinding, de loyaliteit, de liefde. Maar we weten allemaal dat mensen zich niet enkel maar aan mensen hechten.
Het overlevingsmechanisme beperkt zich niet tot hechting aan de ouders maar breidt zich uit naar een ontelbaar aantal mogelijkheden van hechting, al dan niet passend of ondersteunend, al dan niet gezond of evenwichtig. In onze zoektocht naar veiligheid en innerlijke rust hechten we ons even goed aan materiële zaken, aan bezit, aan dieren, aan situaties, aan denkbeelden, aan land of volk of taal, aan concepten, aan kleuren, aan emoties, aan genotsmiddelen, aan pijn, … aan alles wat je maar kunt bedenken en we doen dat niet alleen in onze baby- of kindertijd, maar gans ons leven lang.
Opgroeien en loslaten
Vooraleer we geboren werden, vooraleer we ons gingen hechten, leefden we in onze moeder, we leefden in symbiose, in een biologisch één-zijn dat we later nooit meer zullen kennen.
We waren ons daarvan niet bewust en we weten er ook niets meer van, maar we waren daar, in die veilige, warme moederschoot, en dat moesten we loslaten. Dat was het eerste loslaten in ons leven.
En als we een mensenleven vanuit het standpunt van loslaten bekijken, dan zien we dat we met elke stap die we zetten, met elke vooruitgang die we maken, ook iets moeten achterlaten, iets moeten loslaten. Als we niet kunnen loslaten, dan kunnen we ook niet groeien.
Wat we zoal moeten loslaten:
- als boreling moeten we de gelukzalige moeder-kind-eenheid loslaten
- wanneer we leren stappen moeten we de veilige hand van mama durven loslaten
- als kleuter moeten we het idee dat we met mama (of papa) gaan trouwen loslaten
- als opgroeiend kind dat een persoonlijkheid ontwikkelt, dat een autonoom individu wordt, moeten we onze kinderlijke ideeën over onszelf, de wereld en de mensen loslaten
- we moeten bereid zijn onze kindertijd los te laten en de echte wereld te betreden
- we moeten onze afhankelijkheid van de liefdevolle zorg van onze ouders loslaten en leren voor onszelf te zorgen en verantwoordelijkheid te nemen
- als volwassene moeten we het zwart-wit denken loslaten en tegenstellingen leren integreren (ook in onszelf, bijvoorbeeld onze goede en slechte eigenschappen)
- we moeten het ideaalbeeld van onze vrienden loslaten, leren vriend zijn met onvolmaakte mensen
- we zullen veel van wat we voor onze kinderen hoopten en wilden moeten loslaten
- we zullen onze kinderen zelf moeten loslaten
- na een relatiebreuk of overlijden van de partner moeten we die persoon en ons gezamenlijk verleden loslaten om verder met ons leven te kunnen
- bij het ouder of oud worden moeten we het ene na het andere loslaten: onze kracht, onze energie, onze vitaliteit, onze kijk op de wereld, onze hoop op eeuwig leven, …
- uiteindelijk zullen we onze gezondheid en zelfs ons leven moeten loslaten.
In al die verschillende stappen van ons leven moeten we kunnen loslaten en is loslaten een voorwaarde om een volgende stap te kunnen zetten en om te kunnen groeien. Dikwijls gebeurt dat spontaan en onbewust, maar het spreekt voor zich dat het niet altijd vlot en soepel verloopt en dat moeten loslaten heel wat spanning en verdriet kan meebrengen. Loslaten wordt dikwijls als een verlies aangevoeld en soms zie je pas later, als je achterom kijkt, dat het loslaten je ook iets heeft bijgebracht.
Loslaten gaat niet altijd vanzelf, soms is het moeilijk en vraagt het veel, soms wordt het afgedwongen en kom je er tegen in opstand, soms wil je een hele tijd terug naar de vorige fase of toestand, wil je niet echt groeien omdat wat je verliest zwaarder weegt dan wat je wint.
Het is dan ook een heel menselijke reactie dat we, wanneer we iets moeten loslaten, daarvoor compensatie zoeken in iets anders, dat we ons gaan hechten aan iets anders.
Controle en greep op het leven
Als we hechting omschrijven als een overlevingsmechanisme, dan wil dit zeggen dat het uiterst belangrijk is, dat het van levensbelang is. Hechting is houvast, dat mogen we nooit onderschatten, dat maakt o.a. dat onze hechtingen zo sterk zijn.
Zoals we zagen biedt hechting ons veiligheid en geborgenheid en de mogelijkheid om te kunnen omgaan met angst en pijn. “Onze oudste angst heet niet toevallig verlatingsangst, de angst dat de ander ons in de steek zal laten, net zoals de oudste straf de verwijdering uit de groep is, het in de hoek gezet worden, met de rug naar de anderen – de pedagogische voorloper van de verbanning”, zegt psychoanalyticus Paul Verhaeghe. Volwassen worden betekent onder andere dat je dergelijke angsten de baas kunt, maar in tijden van stress, acute pijn of gevaar vallen we dikwijls terug in onze overlevingsmechanismen. Het is voor onze psychische gezondheid hoe dan ook noodzakelijk dat we ons veilig voelen, dat we het gevoel hebben een zekere controle of macht te kunnen uitoefenen over wat er in ons leven gebeurt.
Ons geloof in het hebben van controle bepaalt hoe we omgaan met onze kleine en grote tegenslagen, hoe gemakkelijk we opgeven of hoe hard we ons voor iets inzetten. Meestal doen we alles wat we kunnen om de gebeurtenissen van ons leven naar onze hand te zetten en ze te laten verlopen volgens onze eigen behoeften en verlangens. Sommigen van ons krijgen met het opgroeien het gevoel dat ze hun omgeving min of meer kunnen beheersen, anderen krijgen een diep gevoel van hulpeloosheid. Tot welke categorie we uiteindelijk gaan behoren hangt af van onze persoonlijke voorgeschiedenis – én van onze hechtingsstijl.
Mensen die het gevoel hebben hun leven te kunnen beheersen, hebben het makkelijker:
- ze maken zich minder druk en hebben minder stress
- ze zijn gelukkiger dan mensen die het gevoel hebben van hulpeloos te zijn
- ze zorgen beter voor zichzelf
- ze proberen zo veel mogelijk de brokken te lijmen en verder te gaan
- ze zoeken een manier om te leven met wat onherstelbaar is
- ze voelen zich minder vlug een slachtoffer en als ze het wél worden, dan zullen ze het niet lang blijven.
Maar allemaal ervaren we vroeg of laat dat de controle die we kunnen uitoefenen over onszelf, over ons leven of over anderen, beperkt is. We hebben niet alles in de hand, we hebben niet altijd zoveel greep op ons leven als we zouden willen. Ook hier moeten we leren loslaten, wat niet gemakkelijk is. In onze frustratie of verdriet daarover zoeken we meestal tegengewicht en compensatie in iets anders. Ook hier dikwijls via het mechanisme van hechten. We laten iets (noodgedwongen) los en we hechten ons aan iets anders.
De vraag is natuurlijk of dit niet anders kan. Want al hebben we nood aan een zekere mate van controle, al is hechting een overlevings-mechanisme dat vaak onbewust tewerk gaat, we hebben ook allemaal de verantwoordelijkheid voor ons eigen leven, voor onze eigen ontwikkeling en voor ons eigen welzijn.
Volwassen zijn betekent o.a. dat je je niet achter mechanismen of patronen verschuilt maar ze leert zien en onderkennen. In ons leven ervaren we zeker ook de pijnlijke kant van hechting en zoeken we manieren om daarmee om te gaan. In die zin is het interessant om vanuit verschillende perspectieven naar hechten en loslaten te kijken.
Kijken naar ‘hechten’ vanuit verschillende perspectieven
Een belangrijke opmerking die hier vooreerst gemaakt moet worden is dat er een wezenlijk verschil is tussen de termen hechting en gehechtheid. Robert Hartzema beschrijft die in zijn boek Boeddhistische psychologie als volgt:
Hechting (bonding), zoals we daar toe nu toe over hebben gesproken, is de basis voor elke gezonde relatie. “Alleen wanneer je je leert hechten, kan een werkelijke stroom van intimiteit, liefde en voldoening in je zelf ontstaan omdat je door de hechting contact maakt met een diep gevoel van onafhankelijk welzijn dat er gewoon is. Wanneer je als kind die hechting niet verinnerlijkt, is het later vaak moeilijk om een werkelijke band te voelen met een partner, een baan, je vrienden, je eigen kinderen en zelfs met jezelf. Als iets of iemand dan dichtbij komt, raak je in paniek. Als je vervolgens uit angst uit contact gaat, kun je dat wel boeddhistisch als onthechten benoemen, maar dat is het niet. Onthechten is pas mogelijk wanneer je ook echt durft vast te houden, echt durft te hechten”.
Gehechtheid (attachment), betekent dat je iets vastgrijpt en niet meer los laat. Dat is de hechting die ontstaat uit frustratie, uit compensatie. “Het is ongezond omdat je daarmee jezelf klem zet. Dat wat je vastgrijpt houdt jou ook vast. (…) Durf je je gehechtheid aan controle en bevestiging los te laten? Durf je je dwangmatige denken en je bezorgdheden los te laten? Waarom hou je je daar eigenlijk zo krampachtig aan vast? Wezenlijk gaat het hier om een gehechtheid die uit angst ontstaat, gehechtheid als emotionele verkramping. De gehechtheid die jou in haar greep houdt en bevrijding onmogelijk maakt”.
Laat ons nu eens vanuit enkele verschillende perspectieven naar hechting en gehechtheid kijken. De perspectieven waarover we het hier hebben zijn zeker verschillend, maar het ene is niet beter dan het ander. Het ene perspectief staat ook niet echt los van het andere, meestal is het zo dat ze mekaar overlappen en/of aanvullen en dat we vanuit die verschillende perspectieven samen naar de wereld en de fenomenen kijken.
- Persoonlijk, psychologisch perspectief
Het persoonlijk, psychologisch perspectief is dikwijls de eerste invalshoek van waaruit we naar iets kijken. De manier waarop we hechting tot nu toe hebben benaderd is voornamelijk gebaseerd op het psychologisch perspectief. Deze zienswijze kun je heel concreet en stap voor stap toepassen op jezelf. Je ziet hoe hechting een belangrijke rol speelt in het bestaan en het ontwikkelen van een mens. Je leert hoe hechting zowel positieve als negatieve kanten heeft, hoe voldoende hechting een kind zelfvertrouwen geeft en een basis om op terug te vallen, en hoe onvoldoende of te veel hechting iemand kan belemmeren in de uitbouw van zijn persoon. Je kunt je eigen hechtingspatroon onderzoeken en daar rond werken als je het gevoel hebt dat dit nodig is. Je leert je gehechtheden zien en onderkennen, je wordt je bewust van de manier waarop je compenseert of jezelf beloont. Je kunt vanuit dit psychologisch perspectief een boeiend ontwikkelings- of groeiprogramma opstellen, dat kan bijdragen aan een betere zelfkennis en in het beste geval aan een gelukkiger en vrijer leven.
2. Existentieel perspectief
Kijken naar hechten en loslaten vanuit het existentieel perspectief wil zeggen dat je jouw situatie leert zien tegen de achtergrond van de algemeen menselijke conditie: we worden geboren en we hechten ons leven lang aan mensen, dieren en/of dingen, maar ons leven is beperkt en tegenstrijdig: we moeten eerst hechten om te kunnen loslaten, wie niet goed is gehecht kan moeilijk loslaten, wie niet kan loslaten kan niet groeien.
In het existentiële gedachtegoed verlaten we ons persoonlijk standpunt en kijken we op een algemene manier naar wat hechten en loslaten voor een mens betekenen. Het gaat hier niet meer om mijn persoonlijke hechting, waar ik al dan niet iets moet mee doen, maar om hechting als algemeen verschijnsel waar mensen mee te maken hebben. Het gaat ook niet alleen meer om onze hechting aan mensen, om de relatie met ouders of kinderen en de gevolgen die dat voor mijn persoonlijk leven heeft.
Vanuit het existentieel perspectief zien we dat hoe onze start in ons leven ook was, we vanaf een bepaalde leeftijd zelf verantwoordelijk zijn voor de manier waarop we dat leven uitbouwen en voor de zin die we er aan geven. Hier schuiven we niet de schuld in andermans schoenen; we leren zien hoe we zelf als mens onvolkomen en beperkt zijn en ook van daar uit handelen. We leren zien hoe het is en proberen onze verantwoordelijkheid te nemen en te accepteren wat niet kan veranderd worden.
Vanuit het existentieel perspectief zou je kunnen stellen dat hechting een sterke menselijke energie is die we op allerlei gebieden en in allerhande situaties kunnen waarnemen. De perceptie die we ervan hebben bepaalt de waarde die we er aan hechten en welke rol ze in ons leven speelt (laten we de hechting al dan niet toe? nemen we al dan niet het risico een relatie aan te gaan?).
Hechting kan op het gebied van menselijke relaties heel positief zijn is: gehechtheid ligt aan de basis van onze band met elkaar, van onze zorg voor mekaar, onze empathie, solidariteit, mededogen, enzovoort. Anderzijds maakt gehechtheid ons ook kwetsbaar: verlies brengt bijna altijd verdriet mee.
Dat onder ogen kunnen zien en in het reine komen met deze beperkingen en tragische aspecten van ons bestaan, draagt bij aan ons evenwicht en welzijn.
3. Spiritueel perspectief
Kijken naar hechting vanuit een spiritueel perspectief leert ons onderkennen hoe hechting ons kan binden en hoe het een hindernis kan zijn om een spirituele weg te gaan. We leren bijvoorbeeld zien hoe gehechtheid het moeilijk maakt om een volledig gerealiseerd of verlicht mens te worden.
Vormen van hechting of gehechtheid die we vanuit het persoonlijk/psychologisch perspectief (nog) niet kunnen of willen loslaten omdat ze teveel deel uitmaken van onze identiteit of onze persoonlijke geschiedenis, kunnen we vanuit het spiritueel perspectief toch duidelijk zien als een obstakel en als een bron van lijden. Dit bewust worden in de spirituele dimensie kan de aanzet zijn voor verdere groei in ons persoonlijk leven.
robq zegt
Bij het doorzien van Anatta en nondualisme is elke hechting snel opgelost. Toch minstens in mijn bodymind. Daar zijn geen vele woorden voor nodig. Anicca versterkt dit nog.
kees moerbeek zegt
Robq, wat bedoel je eigenlijk met ‘bodymind’? Is het van jou, want je hebt het over ‘mijn bodymind’? Of is ‘mijn bodymind’ een soort metafoor?