Het gebeurde bij de bron…
De zon gaat onder en de eerste gekko’s lopen over het plafond. De taxi uit Colombo heeft me afgeleverd in mijn hotel na een dolle rit van vier uur over onverlichte wegen. In mijn zevende jaar als reisjournalist is het me eindelijk gelukt om hier te zijn – in Sri Lanka, voor een reportage over Ayurveda, de oosterse gezondheidsleer.
Ik hoor tijdens mijn reis veel over oosterse filosofie. Want die is overal. Ik praat met mensen, bezoek tempels, gezondheidscentra en kruidentuinen en ik wen langzaam aan het idee dat alles hier anders werkt dan ‘thuis’.
Sri Lanka is voornamelijk boeddhistisch. Dat werkt door in de gezondheidszorg: lichaam en geest zijn één. Opgegroeid als westerse wetenschapper is die eenheid vreemd voor mij. Ik ben juist gewend om op te splitsen: lichaam en geest. Voeding en medicijn. Ziekte en gezondheid. Maar hier in het oude Ceylon, is eenheid leidend. De gezondheidszorg is gericht op het totale patroon van iemands lichamelijke én geestelijke kenmerken. Een behandeling is een totaalpakket: reinigingen, natuurlijke medicamenten, nauwkeurige voedingsadviezen, leef-adviezen, yoga, etc. Beter worden kost tijd en een behandeling is alleen succesvol als iemand als geheel wordt benaderd: lichaam, geest, voeding, alles in samenhang. Het werd een mooie reportage…
Zestien maanden later bezoek ik opnieuw Sri Lanka, ik ben inmiddels fan. Thuis heb ik diep nagedacht over mijn ervaringen. Het laat me niet meer los. Wat begon als verdieping in een gezondheidssysteem – de Ayurveda – eindigde met vragen over mijn eigen levenshouding en onze westerse levensfilosofie. Ik lees erover, ik probeer het te doorgronden, ik kijk verwonderd hoe wij in het Westen rondhollen, en ik voel me meer en meer ontheemd in mijn eigen westerse wereld.
Ik praat die tweede reis veel met mijn chauffeur over de essentie van onze wereldbeelden. Over de rol van het boeddhisme in zijn dagelijkse leven. Ineens pakt hij iets vanonder zijn stoel: “Dit is een heel mooi boekje, geschreven in simpele taal, door een monnik uit Singapore. Hij beschrijft de essentie van de boeddhistische filosofie in ons eigen jargon – niet in westerse beelden en analogieën, want dan begrijp je er nog steeds niets van.” Ik lees het die avond gretig. En het kost moeite om de ideeën goed te doorgronden. De denkbeelden zijn zo anders dan waarmee ik zelf ben opgegroeid. En tóch zijn er voor mij ook veel aanknopingspunten.
In het boeddhisme staan inzicht en eigen keuzes centraal. Kijk, dát spreekt mij aan. Zelf nadenken, niet een god die dat voor mijn doet. Boeddha ‘gelooft’ in inzicht en niet in dwang. Ik teken voor zo’n uitgangspunt, ik geloof ook niet in dwang. Ik geloof niet in het schermen met hogere machten, in opperwezens. Ik geloof dat alles in het universum (zichtbaar en onzichtbaar) wordt ‘gestuurd’ vanuit evolutionaire principes, ja zelfs vanuit één universeel principe – zonder dat wij dat ooit gaan doorgronden.
Als westerling ben ik gewend aan een materiële benadering van de wereld. Hier in Sri Lanka word ik ondergedompeld in een hele andere benadering: de volledig holistische, energetische en berustende benadering van ons bestaan. Dat inspireert me. Hier word ik vrolijk van.
Ik reis door naar de belangrijke stad Kandy. Er zijn veel mensen op de been die dag. Het is de dag van de processie. Vrachtauto’s brengen rijk versierde olifanten, monniken bouwen aan een tribune en iedereen zoekt naar bloemen- en wierookverkopers.
Toen de leer van Boeddha voor het eerst werd opgetekend was dat door monniken in een grot in Sri Lanka. In Kandy staat de belangrijkste tempel van het land. Het is de Temple of the Tooth, genoemd naar de tand van Boeddha die hier wordt bewaard. Die tand kwam er na de crematie van Boeddha 2500 jaar geleden via veel omzwervingen terecht. En één keer per jaar (precies vandaag!) is er een processie, waarbij de tand vanuit de tempel per olifant de stad rond gaat.
Ik ga naar de tempel. Het heilige der heiligen is een soort binnen-tempel waar monniken in en uit lopen. Ik zie bloemen, er is hoorngeschal en trommelslagers maken me bijna doof. Van hieruit gaat vanavond de tand per olifant de hele stad door.
Ineens wenkt mijn gids me mee naar boven – we hebben nog tijd genoeg om meer van de tempel te bekijken. Hij neemt me mee naar een kleine ruimte waar mensen rond een glazen vitrinekast schuifelen. In de hoek zit een monnik te bidden. In de vitrinekast ligt – op een keurige samengebonden stapel van duizenden stroken palmblad – een duizenden jaren oude handgeschreven kopie van de originele leer van Boeddha. Ik ben er stil van.
Voor me liggen de oorspronkelijk geschriften met daarop de volledige leer: de tipitaka ofwel de pali canon. Wat is dit bijzonder. Duizenden palmbladen, met een hele simpele boodschap: mensen willen vasthouden aan plezierige gevoelens en vervelende vermijden. Dat is onze natuur, dat is een gegeven. Mensen willen grip houden, maar het leven kiest zijn eigen weg. Dus laat dat ‘vasthouden’ los – en je problemen zijn weg. Wat een geweldig inzicht.
De hele tipitaka beslaat 32 boeken. Met voorbeelden en richtlijnen om die toestand van volledig onthechten te bereiken – ego-loos leven en volledig doordrongen zijn van de wetten van het heelal die neerkomen op: niets is permanent. Laat los, vasthouden doet zeer.
Onze westerse neiging is juist wel om dingen te willen vasthouden. We houden vast aan bezit, status en macht. Mode, vakanties, elektrische fiets, grotere auto, botox, kleurspoeling, noem maar op. Ons ego is groot, in de westerse cultuur draait alles om consu-meren. De economie moet groeien – dat is de maat der dingen. Het woord funshoppen zegt genoeg.
Ik zei het eerder: ik voel me inmiddels ontheemd in mijn eigen land. En hier in Kandy zie ik van afstand nog beter hoe primitief, alles omvattend en verwoestend onze levensstijl is. Maar hier, in deze vitrinekast, ligt de handleiding om iets te doen tegen dat eendimensionale westerse denken. Want dat is voor mij de kern van het Boeddhisme: denk zelf na en volg niet blind je primaire behoeften. Gewoon, door inzicht te ontwikkelen in de bron van dat denken: onze behoefte aan ‘krijgen’ en ‘vermijden’. Mensen zijn een mix van de primaire neiging om te willen winnen (vanuit overleven) én verstand. Die hele stapel palmbladen die ik hier in Kandy in de vitrinekast zie liggen, gebundeld tot 32 boeken, is de perfecte handleiding om daar mee om te gaan. Niet met geboden die gevolgd dienen te worden vanuit de angst voor één of andere god, maar door zelf inzicht te ontwikkelen en de eigen mentale kracht te zien.
Ik krijg kippenvel. Ik voel me klein. Ik voel me gesteund in de weg die ik al was ingeslagen. Maar ik voel me ook machteloos: hoe krijg ik anderen hierin mee?