Bij grote ingrijpende en complexe gebeurtenissen zoeken we naar verklaringen en complotdenkers vinden deze in versimpelde causale verbanden. ‘Deze simplificatie kan voor veel mensen heel aantrekkelijk zijn,’ stelt sociaal psycholoog dr. Bastiaan Rutjens. In de volgende bloemlezing gaat het niet over de lange geschiedenis van het complotdenken en het nepnieuws, maar komen onder andere psychologen en filosofen aan het woord over het verschijnsel. Na de bloemlezing volgt een korte bespreking van het boek Waarheidszoekers van Cees Zweistra.
Bastiaans Rutjens is sociaal psycholoog aan de Universiteit van Amsterdam en weet vanuit psychologisch onderzoek dat mensen een zogeheten ‘conspirational mindset’ kunnen hebben. Hiermee zien zij heel snel oorzakelijke verbanden tussen dingen, die bij toeval met elkaar te maken hebben. Ze zijn gevoeliger voor de elementen van een complotverhaal. Het gaat hierbij om ‘een versimpeld oorzakelijk verband tussen een groot complex probleem en een veroorzaker. De meeste mensen geloven ook maar zelden in slechts één complot.’ Weliswaar is er volgens hem vrij veel bekend wat mensen gevoelig maakt voor complotdenken, maar veel minder over hoe dit te verminderen. In plaats van mensen voor dom uit te maken, of de les te lezen, raadt hij aan: ‘Je moet in plaats daarvan de legitieme angsten van mensen wegnemen door te begrijpen hoe deze ontstaan.’
Wantrouwen
Complottheorieën zijn er in allerlei soorten en maten, van bizar tot aannemelijk, aldus het artikel van de Radboud Universiteit Complotdenken: niet onredelijk? Filosoof dr. Harmen Ghijsen, die hierin aan het woord komt, stelt dat vaak ten onrechte wordt aangenomen dat het om bewijs draait en dat complottheorieën daarom onredelijk zijn. Dat wat we geloven baseren we meestal op ‘niet veel meer dan algemene kennis. Er is dus maar weinig dat we weten puur op basis van ons eigen bewijs. Het belang ervan voor het individu wordt dus overschat.’ Radicale complotdenkers zijn extreem gefocust op bewijs, maar niet onredelijker dan wij. Wel zijn ze onredelijker in het wantrouwen van gangbare bronnen, maar om ze uit te maken voor gekken is onterecht. ‘Onder de juiste omstandigheden zijn we allemaal vatbaar voor complotdenken,’ stelt de filosoof.
Dr. Jelle van Buuren is verbonden aan het Institute of Security and Global Affairs (Universiteit Leiden) en volgens hem is er een groot grijs gebied dat reikt van gezond kritisch wantrouwen tot hermetisch complotdenken. Zie ook de link van de Radboud Universiteit.
Paranoïde
Het blijkt dat complotdenkers veel overeenkomsten hebben met mensen met paranoïde wanen, blijkt uit de analyse onder leiding van psychiater prof. dr. Wim Veling van het Universitair Centrum Psychiatrie van het UMCG. Het gaat bij beide groepen om onjuiste, taaie en soms bizarre meningen, maar er zijn ook belangrijke verschillen. Zo vindt de complotdenker meestal aansluiting bij een groep gelijkgestemden, maar staan mensen met paranoïde wanen meestal alleen in hun overtuiging. Zij voelen zich het persoonlijk doelwit van de veronderstelde samenzwering. Dit blijkt uit een analyse waarover zij deze week publiceren in het Tijdschrift voor Psychiatrie.
Ook zijn er belangrijke grote verschillen met mensen met paranoïde wanen, want bij complotdenkers gaat het om bezorgdheid en woede over systemen en machtsstructuren die slachtoffers maken. ‘Mensen met paranoïde wanen zijn hun normale ervaring van de werkelijkheid, van zichzelf en van anderen kwijt, en proberen daar betekenis aan te geven,’ aldus het artikel van het UMCG. ‘Voor beiden geldt dat reflectief luisteren naar de onderliggende vragen meer recht doet aan de werkelijke problemen die mensen ervaren en meer ruimte voor oplossingen biedt.’
Misverstand
Freelancejournalist Tim Igor Snijders schrijft in zijn artikel: ‘Een gesprek met je moeder of die oom of vriend die op een verjaardag weer eens over een vergezocht, maar alomvattend complot begint: het is een taai en moeilijk proces, zeggen experts.’ Uitlachen heeft volgens hen echter een averechts effect. ‘Het grootste misverstand over complotdenkers is dat het allemaal mafketels zijn,’ concludeert onderzoeker Jelle van Buuren, met hem maakten we hiervoor al kennis. Door simpele alomvattende verklaringen te geven voor rare of schokkende gebeurtenissen helpen complottheorieën de wereld te ordenen.
Hij legt uit waarom complotdenkers en ‘gewone’ kritische denkers elkaar ook niet liggen. ‘De aantrekkingskracht van een complottheorie zit hem in het spannende: dat jij weet hoe het echt zit, dat jij iets weet dat de meesten niet willen zien.’
Zelfbescherming
De samenzweringstheorie-onderzoeker aan de VU te Amsterdam prof. dr. Jan-Willem van Prooijen stelt dat complotdenken van alle tijden is, maar door internet en sociale media werd dit veel zichtbaarder. ‘Het is een soort zelfbeschermingsmechanisme. Als we ons in een bedreigende situatie bevinden, proberen we die te begrijpen. Complottheorieën zijn een manier om dat te doen. Net als religie of geloof in het magische of paranormale.’ Als mensen angstig zijn, geloven ze eerder in kwade machten die aan het werk zijn, die het slechtste met ze voorhebben.
Volgens Van Prooijen heeft de coronacrisis complotdenken aangewakkerd: ‘Er doen allerlei theorieën de ronde over het virus. Daaruit zijn ook weer allerlei subcomplotten ontstaan, met als gemeenschappelijke kern dat we worden voorgelogen: door de politiek, het RIVM en de media.’ Geweldsincidenten hebben ook van doen met complotdenken en hij maakt zich zorgen om radicalisering. ‘De overtuiging van het eigen gelijk maakt intolerant ten opzichte van andersdenkenden: de eigen ideeën zijn superieur en de ander houdt er immorele gedachten op na. In extreme gevallen kan dat tot geweld leiden: de andersdenkende is een verrader en moet het zwijgen worden opgelegd.’
Rationeel
Filosoof en theoloog Gerko Tempelman (32) beweerde in Filosofie Magazine dat terroristen juist te rationeel zijn, wat ook geldt voor complotdenkers. Hij haalde de Britse schrijver G.K. Chesterton aan: ‘Hij stelde dat paranoïde mensen vaak rationeler zijn dan gedacht. Als iemand namelijk denkt dat hij achternagezeten wordt, zeggen wij al snel dat diegene gek is. Maar de persoon in kwestie verbindt allerlei feiten logisch aan elkaar en komt zo tot zijn bewering. Hij ziet overal oorzaken en gevolgen. Paranoïde mensen, terroristen, complotdenkers en óók gelovigen zijn niet gek, maar juist té rationeel.’ Chesterton meende dat je complotdenkers niet kunt bestrijden met feiten, omdat zij alleen maar daarin alleen maar een bevestiging van hun gelijk zien, zegt hij in EO Visie vijf van 2021.
Tempelman is opgegroeid in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, ‘waar dingen ook vaak rationeel worden benaderd. Zodanig zelfs, dat ik meende op elke vraag in het leven een antwoord te hebben. Het bouwwerk klopte helemaal.’ Hij studeerde aan de VU in Amsterdam, nam afstand van de manier waarop hij thuis geloofde en noemt zichzelf nu zoekend.
Het is heel makkelijk om complotdenkers wegzetten als gekken, dan hoef je ze niet serieus te nemen. Als iemand, die bij volle verstand is, iets beweert dat je onzin vindt, dan is dit eng. ‘Uiteindelijk doe je dan iets vergelijkbaars als een complotdenker: je gaat voor een makkelijk verhaal’, aldus de filosoof en theoloog.
Aan het slot van het artikel zegt hij: ‘De Bijbel is geen antwoordenboek, het is een verzameling van verhalen over mensen die worstelen met het onbegrijpelijke. Daarom wil ik ook ruimte houden voor het onbegrijpelijke. Ook al is denken en beredeneren mijn lievelingsthee.’
Online bubbel
In Dagblad Trouw noemde dr. mr. Cees Zweistra complotdenkers ‘kwaadaardig’. De filosoof en jurist zegt: ‘Je kunt een eigen verhaal en idee hebben, maar tegelijk ook de notie dat je in een gemeenschap staat waar je niet alleen je eigen belang kunt nastreven. Die notie wordt kapot gemaakt. Dat is totaal gevaarlijk. Daar zit mijn frustratie.’
Het complotdenken van 2021 is naar zijn mening onkritisch en hij verwijst naar de schenders van de kindergrafjes op de begraafplaats Vredehof van Bodegraven. Er worden ongefundeerde verhalen over kindermisbruik gesponnen in een online bubbel, losgeraakt van de werkelijke wereld ‘en dan ontstaat een gevoel van engagement. In de leegte, in het niks.’
Bepaalde groepen in de samenleving voelen zich niet gezien en gehoord, zij denken niet ‘mee te tellen’. Sommigen zoeken aandacht ‘in een wereld die zich qua thema’s en onderwerpen weg beweegt van de samenleving waarin wij allemaal staan,’ aldus de filosoof in de blog Lazarus EO. Bezig zijn met de waarheid en het goede noemt hij nobel, maar zijn complotdenkers dit wel? Hij denkt van niet, want waarheid impliceert altijd kritiek en is een zoektocht, anders zit je in ‘een dogmatische fuik.’ In zijn boek Waarheidszoekers wijdt hierover verder uit.
Veel kan de samenleving of een individu niet aan dit alles doen, stelt hij ten slotte. De ene groep valt wel te bereiken, maar een andere weer niet, omdat zij kiezen voor hun nieuwe wereld. Wat volgens hem ons te doen staat ‘is het bouwen van een wereld waar je betekenisvol aanwezig kunt zijn. Ik zie dat als een verantwoordelijkheid van de politiek. Ik ben een optimist: als mensen konden kiezen, zouden ze meedoen in de echte wereld. Een mens wil in wezen van betekenis zijn.’
Niets te verklaren
Cees Zweistra onderscheidt in zijn boek het klassieke complotdenken van het hedendaagse. ‘Waar het klassieke complotdenken een poging doet een plausibele theorie te vormen rond een bepaalde gebeurtenis, is het nieuwe complotdenken niet gericht op het verklaren van iets; vaak is er niets te verklaren.’
Het verhaal over de pedotunnel dat vanuit het niets komt, noemt Zweistra als voorbeeld. Niet zelden is een door Rusland opgezette website of social media-account de bron van een dergelijk verhaal. Opeens is er dan ‘een hashtag op Twitter, duizenden die hem volgen en uiteindelijk een doorwerkingseffect naar andere landen, waaronder Nederland.’ Plotsklaps zagen we in 2020 teksten verschijnen als ‘Rutte, pedo’ en leuzen over Q.
Bij het nieuwe complotteren is er ‘geen gebeurtenis, geen theorie over die gebeurtenis en zelfs niet de pretentie dat het ware verhaal over die gebeurtenis wordt verteld. Het enige dat er wordt gedaan is insinueren, om een laatste, definiërende kenmerk van het complotdenken te geven.’ Weliswaar heeft de hedendaagse complotdenker niets in handen, maar dit is hem wel dierbaar, het geeft hem hoop, een bezigheid en daarbij een identiteit. ‘Het complotdenken schept nieuwe (online-) ontmoetingsplaatsen waar men zich gezien en gehoord weet.’
Gesocialiseerd in vervreemding
‘De wereld is niet absurd, ze kan het wel worden. De wereld is niet in zichzelf betekenisloos, want we vinden onszelf altijd als onderdeel van structuren waarbinnen we betekenissen scheppen.’ Als we vervreemden van deze mogelijke werelden, zoals de auteur ze noemt, dan mislukken we als mens. In dit klimaat waarin we teruggeworpen zijn op onszelf, kiemt het complotdenken. Op bladzijde 147 en 148 schrijft hij: ‘Onze gemeenschappelijke wereld houdt op te bestaan wanneer we ons niet meer ‘gezien en gehoord’ kunnen maken. Het gezien en gehoord worden speelt zich niet af in het luchtledige; het heeft een concrete inbedding in een wereld waar er ontmoetingsplekken zijn.’ De hedendaagse complotdenker is gesocialiseerd in de vervreemding en ‘in de mogelijkheid om via technologie een uitweg te vinden,’ bladzijde 183. Complotdenken is geen manier om de absurditeit te compenseren, maar ‘een manier om met de consequenties van de absurditeit te leven.’ De paradox is dat een technologie, die zou moeten verbinden en ook zo is binnengehaald, ons vooral verdeelt en isoleert.
Het klassieke complotdenken had grenzen, het verwees naar werkelijke gebeurtenissen en de bedoeling was beter greep daarop te krijgen. We keken naar dezelfde gebeurtenis, maar de oude complotdenker kwam uiteindelijk tot andere conclusies. ‘Er stond een maat, een grens, op wat het klassieke complotdenken kon bewerkstelligen,’ bladzijde 236.
De complotten van de nieuwe complotdenker gaan nog slechts heel in de verte over werkelijke gebeurtenissen, maar ‘voor het overgrote deel zoekt hij zijn verhaal buiten de wereld.’ Onder zijn ogen bijvoorbeeld fungeren banken als belangrijke schakel in het witwassen van crimineel geld, maar hij ziet het niet. ‘Echte complotten zijn te reëel, ze verzetten zich tegen een te gemakkelijke analyse en nopen zo tot een genuanceerde positie. Een echt complot is nooit volledig te beheersen. Daarom is de complotdenker van nu wezenlijk niet bezig met complotten. Hij kan niet met complotten bezig zijn, dan verliest hij zichzelf, en om zichzelf is het te doen,’ aldus Cees Zweistra op bladzijde 237.
Tot slot
De complotdenker wil niet wonen in de fysieke wereld, maar thuis zijn op de plek die controleerbaar is en waarover hij macht heeft, in de onlinewereld. Uiteindelijk schiet dit volgens Cees Zweistra tekort, omdat de complotdenker alleen is in deze wereld, gericht op zichzelf. ‘We krijgen onze menselijkheid pas echt wanneer we de verbinding en het wonen in een ‘onlifewereld’ tot uitgangspunt voor ons handelen hebben gemaakt.’