Het bestuur van de Deutschen Buddhistischen Union (DBU) heeft een leidraad geformuleerd om de mensen hulp en ondersteuning te geven die hun lidmaatschap van boeddhistische of andere groeperingen nog eens kritisch willen overwegen. De DBU is de Duitse BUN, maar dan aanmerkelijk beter georganiseerd, ze hebben bijvoorbeeld al jaren een vorm om ‘ongeorganiseerde boeddhisten’ toch een rol in hun organisatie te kunnen laten spelen.
Hieronder vertaal ik deze leidraad, die volgens mij ook voor de situatie in Nederland (en dan denk ik niet alleen aan Zen.Nl maar breder) bruikbaar is. Wel valt me op dat hier voor ons (Nederlandse) doen vanzelfsprekend van deelname aan expliciet boeddhistische groepen sprake is. In Nederland is dat juist niet altijd duidelijk. Vandaar dat ik in een nawoord twee vragen ten behoeve van het zoeken en de zelfreflectie toevoeg.
Voor het Duitse origineel, zie hier . De oorspronkelijke titel luidt: ‘Heilsame und unheilsame Strukturen in Gruppen ‘ en is in 2007 door de DBU vastgesteld. Al is het maar twee pagina’s, het is – ook in de ogen van de DBU-mensen zelf – een ‘zwaar’ stuk, er zit veel ervaring in verwerkt:
“Deze leidraad is bedoeld voor al diegenen die zich bezighouden met de leer van de Boeddha en op hun ‘pad’ in een groep (‘sangha’) door een leraar worden begeleid. Onze motivatie voor het formuleren van deze leidraad is de behoefte aan bescherming en het voorkomen van problemen voor onszelf, voor onze (boeddhistische) groep en voor al degenen die aan het begin van hun ‘pad’ staan. Duidelijkheid over de eigen motivatie biedt bescherming en steun om het heilzame tot stand te brengen en het onheilzame te vermijden. De maatschappij waarin wij leven, is gebaseerd op de mensenrechten en de grondrechten die worden gegarandeerd door de grondwet. De 2500 jaar geleden door de Boeddha onderwezen ethiek is in overeenstemming met deze principes – ze moeten ook worden weerspiegeld in de structuren van de boeddhistische groepen.
De Boeddha zegt dat alle levende wezens de potentie hebben tot het volledige ontwaken. Op weg om dit potentieel te bereiken, echter, komen we veel obstakels tegen. Daar kunnen ook ongezonde groeps-structuren onder vallen die we hier willen beschrijven. In elke vermeende aberratie is ook een positieve ontwikkeling verborgen, zolang we onszelf toestaan om onze situatie te spiegelen en om fouten te corrigeren. De persoonlijke keuzevrijheid kan steeds opnieuw worden veroverd. In deze zin willen we aansporingen tot nadenken geven en de mensen aanmoedigen om de eigen perceptie en intuïtie te vertrouwen en zich een eigen oordeel te vormen.De volgende vragen zijn bedoeld als een gids voor beginners, en tegelijkertijd een aansporing tot zelfreflectie van degenen al langer in een groep zitten.
Voor alle zoekenden is het behulpzaam om eerst de eigen verwachtingen te toetsen met vragen als:
- Wat zoek ik bij het boeddhisme?
- Wat verwacht ik van een groep?
- Wat hoop ik bij een ‘leraar’ te verkrijgen?
- Zijn mijn verwachtingen realistisch?
Verder kunnen de volgende vragen ook nog behulpzaam zijn:
- Wat is mijn motivatie voor het begaan van het ‘boeddhistische pad’ ?
- Wat fascineert me in het boeddhisme?
- Ben ik gevoelig voor heilsgeschiedenissen of heilsverwachtingen?
- Welke rol spelen mijn behoeften voor de zekerheid, veiligheid, bevestiging en erkenning in m’n deelname aan een groep?
- Heb ik de indruk dat ik de groep net zo makkelijk kan verlaten als toen ik er binnenkwam?
- Heb ik de vrije keuze om contacten binnen en buiten de groep te onderhouden?
- Kan ik bekritiseren zonder te worden gediscrimineerd of veroordeeld?
- Staat in de groep de leer van Boeddha centraal of de leraren?
- Zijn de leraren gekwalificeerd door een grondige kennis van de boeddhistische leer en door hun eigen ervaring?
- Proberen de leraren zelf te leven volgens de leer van de Boeddha?
- Zijn de leraren en de desbetreffende groep ingebed in de eigen traditie?
- Zijn er contacten en uitwisselingen met andere groepen en leraren?
- Is er een bevestiging door andere erkende leraren?
- Ontstaat er afhankelijkheden in de relatie tussen leraar en leerling?
- Wat is de rol van titels, machtigingen en “carrièremogelijkheden” voor mij?
- Is er financiële transparantie in de organisatie?
- Is er in de groep sprake van ‘vrijgevigheid’?
- Heb ik mijn financiële onafhankelijkheid weggegeven?
- Geef ik meer uit (aan de groep) dan in mijn omstandigheden verstandig is? Ben ik in schulden geraakt? Is dat bij anderen in de groep het geval?
- Wordt bij het werven van nieuwe leerlingen of bij oproepen tot vrijgevigheid agressieve methoden gehanteerd?
- Word ik in het (vrijwilligers)werk dat ik doe, uitgebuit? * Worden er seksuele relaties aangemoedigd, die onheilzame gevolgen hebben?
- Wordt er druk of geweld uitgeoefend op mij of op andere leden van de groep?
- Worden optredende schuldgevoelens gebruikt of zelfs versterkt; of wordt er hulp geboden in het overwinnen ervan?
- Is er sprake van laster, verkeerde informatie of minachting voor critici, andersdenkenden of andere groepen, leraren of tradities?
- Worden andere leraren en andere vormen van beoefening op een de waarde ervan aanduidende manier genoemd of aanbevolen?
- Word ik gemotiveerd in het nemen van m’n eigen verantwoordelijkheid en in m’n zelfrespect?
CONCLUSIE
Heilzame structuren worden gekenmerkt door openheid, ook voor vragen en kritiek. Leerlingen hebben in zulke structuren ruimte om eigen en ook afwijkende meningen te uiten. Zij kunnen het geleerde door eigen studie toetsen. Het staat hen vrij de groep of de leraar op elk door hen gekozen moment te verlaten.
Tot zover deze vertaling. De handleiding vervolgt met het citeren van een deel van de toespraak van de Boeddha aan de Kalama’s die de eigen verantwoordelijkheid van de individuele spirituele zoekende benadrukt. Anguttara Nikaya, 3-66, zie voor Nederlandse vertaling bijvoorbeeld hier. Ik neem dit citaat uit de Pali Canon niet over omdat de Kalama Sutta, hoe waar het ook is wat er in staat, nog al eens misbruikt is om te argumenteren, als zou iedereen zelf zou mogen bepalen wat de inhoud van de Dharma, van het boeddhisme, is.
Ik zou er twee vragen aan willen toevoegen waarbij wederom niet alleen aan Zen.Nl gedacht moet worden:
- Als een groep zich ‘Zen ‘ noemt maar elke verwijzing naar ‘boeddhisme’ ontbreekt, waarom wordt dan eigenlijk het woord ‘Zen’ in de aanduiding gebruikt ?
- Als een groep als doel van de beoefening ‘meditatie ‘ noemt en elke verwijzing naar het boeddhisme ontbreekt, op welke filosofie of levensbeschouwing ! baseert (de leraar van) deze groep zich dan eigenlijk?
Eigenlijk was ik op zoek naar een procedure of instantie bij de Deutsche Buddhistische Union (DBU) die ingeschakeld kan worden bij laakbaar gedrag van een boeddhistische leraar en/of groep. Naast de hierboven vertaalde leidraad vond ik zoiets niet. Wat er nog het dichtste bij kwam, is de website buddhistische-sekten.de van een (individuele) boeddhistische monnik. Hier vond ik wel de resultaten van zijn pogingen, de DBU de activiteiten aan te zetten t.a.v. boeddhistische sekten en misbruik. Genoemde leidraad is een van de resultaten ervan.
Verder dit citaat over de meest actuele stand van zaken, dat ik onvertaald laat:
Auf Initiative Franz Johannes Litschs gab es zur Mitgliederversammlung der DBU am 25. April 2011 einen Workshop zum Thema »Missbrauch«. Dem Workshop waren mehrere Ereignisse in buddhistischen Gemeinschaften in Deutschland vorausgegangen. Von den ca. 50 Teilnehmern des Workshops wurde einstimmig beschlossen, qualifizierte Ansprechpartner und Strukturen innerhalb der DBU zu schaffen, die zweifelnden, irritierten oder aktuell betroffenen Menschen die nötige Unterstützung und Informationen geben. Auch wurde die schon lange von Franz Johannes Litsch vorgeschlagene Idee der Einrichtung eines »Ethik-Rates« und das Aufstellen eines Lehrer-Verhaltenskodex aufgegriffen. Zur Umsetzung dieser Anliegen wurde eine Arbeitsgruppe »Ethikrat« gegründet, die ihr erstes Treffen vom 26.08.–28.08.2011 im Shambala Zentrum in Marburg hatte. Das 2. Treffen dieser Arbeitsgruppe fand vom 16.03.–18.03.2012 in Fulda statt; dabei wurde sich vor allem auf die Erarbeitung einer »Ethik Charta« konzentriert.
bron: buddhistische-sekten.de/einleitung.html
Conclusie: Er zit dus iets – in de richting van een ‘ Ethische Commissie ‘ – aan te komen, maar er is geen kant en klaar model waarvan in Nederland gebruik kan worden gemaakt.
Tom zegt
Gelukkig weten de duitsers heel goed een scheiding aan te houden tussen de leraar/leerling verhoudingen (wederzijdse attitude)en hoe het boeddhisme gedachtegoed overgebracht/overgenomen kan worden. Essentieel is het die zaken uit elkaar te houden.