In het begin van de 19de eeuw begonnen verschillende auteurs onderscheid te maken tussen het semitische en het arische ras. Het eerste zou uit Judea afstammen en het tweede een Indiase oorsprong hebben. Léon Poliakov schrijft in zijn boek de geschiedenis van De arische mythe, dat dit een Europees verschijnsel was. De twijfel over de bijbels afstamming van de mensheid zou als gevolg van diverse maatschappelijke ontwikkelingen tot gewelddadige gevolgen leiden. Het begon allemaal met onderzoek naar de oertaal die onder andere het Sanskriet, het Iraans, Grieks, Latijn en de Germaanse talen met elkaar verbindt. Dit artikel put onder andere uit het boek van Poliakov.
In de 18de eeuw was Europa in de ban van de ‘Indomanie’ en uit deze belangstelling voor India ontstond de Indologie (Indiakunde). Dit academische vakgebied omvat in grote lijnen de studie van de Sanskriet en Pāli literatuur en de studie van het hindoeïsme en de andere Indiase religies, zoals het boeddhisme en het jaïnisme. Dravidologie is een apart onderdeel, onder andere gewijd aan de Dravidische talen. De Dravidiërs zijn de sprekers van Dravidische talen in het zuiden van India.
Meghastenes
De belangstelling voor India gaat zeker al terug tot de Griekse historicus en diplomaat Meghastenes (350-290 v.o.j.). Hij was ambassadeur van Seleucus I Nicator aan het hof van Chandragupta Maurya in Pataliputra, het huidige Patna. Chandragupta was de stichter van het Mauryaanse Rijk en de grootvader van Aśoka, de beschermer en promotor van het boeddhisme. Seleucus was een oud-veldheer van Alexander de Grote. Na Alexanders dood stichtte hij het Seleucidische rijk en sloot een militaire alliantie met Chandragupta.
In 1775 schreef Voltaire over India: ‘Ik ben ervan overtuigd dat alles afkomstig is van de oevers van de Ganges: astronomie, astrologie, zielsverhuizing enzovoorts.’ Ook zou de Griekse filosoof Pythagoras van Samos naar de oevers van Ganges zijn gereisd om er meetkunde (geometrie) te leren. Dit bewees volgens hem dat India al in hoog aanzien stond in de Griekse oudheid.
Sanskriet
In 1814 werd de eerste leerstoel voor het Sanskriet gesticht aan het prestigieuze Collège de France in Parijs. Daarna verschenen er meer leerstoelen Sanskriet aan Europese universiteiten. Sint-Petersburg is bijvoorbeeld sinds de eerste helft van de 19de eeuw een boeddhistisch cultureel en wetenschappelijk centrum. Fjodor Sjtsjerbatskoj en Sergei Oldenburg genoten groot aanzien met de Bibliotheca Buddhica.
Sanskriet is de taal van de klassieke literatuur van het Indiase subcontinent. Het is een cultuurtaal die tot de sociale elite behoorde waaronder de brahmanen, leden van de priester- en lerarenkaste. De oudste vorm van het Sanskriet is het Vedisch, de taal van onder andere de Ṛgveda (1700 en 1100 v.o.j.). Het Sanskriet beïnvloedde de talen in het noorden van India. Prakrits waren de spreektalen van het oude India. Het Pāli, de taal die de Boeddha zou hebben gesproken is een mix van verschillende prakrit-talen.
Pāli
Het Pāli is de taal van het Theravadaboeddhisme. Het was de taal van het Groot Maghada, een koninkrijk in het noorden en oosten van India. Tijdens de tweede urbanisatiegolf in de 5de eeuw voor onze jaartelling veranderden de verspreide Indiase agrarische gemeenschappen in koninkrijken (en enkele republieken) met dorpen en steden. Er ontstond een gelaagde samenleving (varna-ashrama), die zou uitgroeien tot het latere starre en gesloten kastesysteem. De Boeddha en zijn tijd- en streekgenoot Mahavira, grondlegger van het jaïnisme, werden geboren in de groep van de kshatriya’s, de krijgers- en heerserskaste.
De brahmanen verkeerden in een strategische positie, omdat ze een positie hadden dicht bij de heersers. In Groot Magadha was hun invloed echter minder dan in het westen van het land. De vroege koningen van Maghada steunden het jaïnisme en het boeddhisme, die ontstonden uit het sramanisme.
Śramaṇa
Śramaṇa (P. samaṇa) was een Indiase religieuze beweging die ontstond in de late Vedische periode. De Vedische religie (brahamanisme) werd beïnvloed door lokale culturen en tradities, die door de Indo-ariërs werden overgenomen toen zij zich verspreidden over het subcontinent. Śramaṇa is de verzamelnaam voor uiteenlopende religieuze groepen en personen van verschillende sociale afkomst en met verschillende opvattingen. Een deel van hen leefde in afzondering of hadden een zwervend bestaan, zij leefden van aalmoezen. Anderen bleven deelnemen aan de samenleving. Het boeddhisme, het jaïnisme, verschillende hindoeïstische scholen en het moderne hindoeïsme kwamen uit deze traditie voort. Śramaṇa betekent ‘zoeker’ en de traditie ontstond rond 800-600 v.o.j.
De leren van de Boeddha en van Mahavira waren een reactie op het brahamisme, de traditie van Vedisch India. De Boeddha was aanvankelijk een asceet, die zich bijna dood hongerde. Later koos hij voor de Middenweg tussen hedonisme en versterving. In het vroege boeddhisme bestond het grootste aantal van de monniken uit brahmanen. De monniken waren bijna allemaal afkomstig uit de twee belangrijkste sociale klassen, de brahmanen en kshatriya’s, de heersers- en krijgerskaste. De boeren met land waren de belangrijkste bron van de steun van leken voor de kloosterorde .
Proto-Indo-Europees (PIE)
Een van de bekendste grondleggers van de historische taalkunde was de Engelse taalkundige en opperrechter in Calcutta (Brits-Indië) William Jones (1746-1794). Hij werd vooral bekend als onderzoeker van onder andere (het antieke) India en was een van de ontdekkers van de Indo-Europese taalfamilie. In 1786 postuleerde hij een proto-taal die onder andere het Sanskriet, het Iraans, Grieks, Latijn, Germaanse talen met elkaar verbindt tot een en dezelfde oorsprong. In de 17de eeuw waren de Nederlandse taalkundige en hoogleraar in Leiden Marcus van Boxhorn (1612-1653) en anderen zich echter al bewust van de taalverwantschap. Van Boxhorn schreef dat: ‘Griecken ende Duytschen aan de borsten van eene moeder gelegen, ende uit eene mondt leren spreecken hebben.’
In 1798 schreef Jones: ‘Het Sanskriet, hoe oud het ook mag zijn, bezit een prachtige structuur; volmaakter dan het Grieks, rijker dan het Latijn en verfijnder dan beide; toch is er een sterke overeenkomst, zowel in de werkwoordstammen als in de syntaxis, die niet toevallig zijn; de overeenkomst is zo sterk dat geen filoloog ze alle drie kan bestuderen zonder tot de conclusie te komen dat zij ontspringen aan een gemeenschappelijke bron die misschien niet meer bestaat. Om dergelijke, zij het ook minder dwingende redenen mag men aannemen dat de Gotische en Keltische talen, hoewel dat zij met een totaal ander idioom vermengd zijn, dezelfde oorsprong hebben als het Sanskriet.’
Die gemeenschappelijk oorsprong is de hypothetische proto-taal van alle Indo-Europese talen en wordt het Proto-Indo-Europees (PIE) genoemd, voordat dit uiteen viel in de vele Europese, Iraanse en Zuid-Aziatische talen. De 19de eeuwse taalkundigen namen aan dat PIE gesproken werd voor 3.500 voor onze jaartelling.
Bij een taal horen niet alleen sprekers, maar ook een woongebied. De Koerganhypothese (1954) van de Litouws-Amerikaanse archeologe Marija Gimbutas (1921-1994) plaatst de oorsprong van de hypothetische PIE in het laagland rond de Zwarte Zee en Zuidoost-Europa in het 5de tot het 3de millennium voor onze jaartelling. In verschillende fases verspreidde de Indo-Europese Koergancultuur zich vandaaruit naar Europa, Centraal-Azië en India.
Arische invasietheorie
De Indo-Arische migratietheorie ontstond uit de Koerganhypothese en verklaart het ontstaan van de Vedische beschaving in Noord-India. Tijdens de Bronstijd (rond 1500 v.o.j.) trokken Indo-Arische herders vanuit de Oxusvallei in Afghanistan India binnen. Zij spraken Sanskriet en waren de voorlopers van de Vedische beschaving. Ze vermengden zich met de lokale bevolking en maakten deel uit van de elite.
In de 19de en begin 20ste eeuw gingen onderzoekers en publicisten er vanuit dat dit gebeurde door een militaire invasie van ruiters en strijdwagens, die de Indusbeschaving (Harappabeschaving) zou hebben vernietigd. Deze arische invasietheorie is lang geleden weerlegd. Recent genetisch onderzoek bevestigt dat er sprake was van migratie. Zie de link bij het artikel Two new genetic studies upheld Indo-Aryan migration.
Soaib Daniyal schrijft in dit artikel: ‘De twee studies samen – de ene in Cell, de ander in Science – schilderden een fascinerend genetisch beeld van de manier waarop verschillende groepen zoals jager-verzamelaars, Iraanse boeren en veehouders van de Pontisch-Kaspische steppe graslanden in Oost-Europa zich vermengden om het grootste deel van de moderne Zuid-Aziatische bevolking te vormen.
Echter, de publicatie van dit onderzoek ging gepaard met de onvermijdelijk politieke discussie over de menselijke oorsprong. Het Hindoe-nationalisme veroorzaakte een inheemse beweging die de claim benadrukte dat de meeste Indiase volkeren lokale wortels hebben. Dit relaas staat op gespannen voet met de veelzijdige afstamming van de moderne samenstelling van India.’
De nationalisten van de ‘hindoetva-beweging’ (‘hindoeheidsbeweging’) zien India graag als een Hindoe-staat (‘Hindu-Rasthra’). De belangrijkste politieke partijen die de hindoeheid aanhangen zijn de Bharatuya Janatha-partij (BJP) en de Shiv Sena. De BJP behaalde in 2014 de absolute meerderheid in het Indiase parlement onder lijsttrekker Narenda Modi, de huidige premier.
De Arische mythe
In Europa was ‘ariërs’ van het Sanskriet āryan (nobel, rijk, puur), de naam voor de Indo-Germanen die enige duizenden jaren voor het begin van onze jaartelling vanuit het oosten naar Europa kwamen. De meeste oriëntalisten aanvaardden de ontdekking van William Jones over de taalverwantschap, aldus Léon Poliakov in zijn boek De arische mythe. In het begin van de 19de eeuw drong deze theorie door tot het ontwikkelde publiek. Friedrich Schlegel gaf er een antropologische uitleg aan en verbond taalverwantschap met rasverwantschap.
We weten dat er van de Homo Sapiens geen rassen bestaan. Luc de Roy schrijft in het artikel Verschillende bevolkingsgroepen hebben verschillende lichamelijke kenmerken en gezondheidsproblemen. Alle mensen stammen af van een kleine groep mensen, die zo’n 70.000 jaar geleden in Afrika een ramp overleefd hebben. Dat blijkt ook uit de geringe genetische diversiteit bij de mens: mensen zijn genetisch veel minder divers dan de meeste andere zoogdieren. De huidskleur, de vorm en de kleur van het haar en de gelaatstrekken, vinden hun oorsprong zo’n 60.000 jaar geleden, toen de eerste mensen Afrika verlieten en naar het noorden trokken.’ Tijdens de vroege verspreiding vermengden zij zich in het bijzonder met de Homo neanderthaliens in Eurazië en met de Homo denisova in Azië. Recent onderzoek wees uit dat 1 tot 4 procent van het DNA van de moderne, niet-Afrikaanse mens afkomstig is van de Neanderthaler.
Volgens de Duitse taalkundige Max Müller was de Kaukasus de bakermat van de ariërs. Dit ruitervolk zou niet alleen Europa zijn binnengevallen, maar ook aan de basis hebben gestaan van de Perzische en Indische cultuur. Müller en Von Schlegel onderzochten de ontwikkeling van culturen aan de hand van overeenkomsten tussen talen. Müller nam afstand van de racistische uitleg die er aan zijn onderverdeling werd gegeven.
In de 19de eeuw ontwikkelde de Franse aristocraat Arthur de Gobineau de theorie dat de ariërs een ras zouden zijn. Hij schreef het Essai sur l’inégalité des races humaines (1853/1855). Er was sprake van een blank ras, de ariërs, dat superieur was aan de twee andere rassen, het negroïde ras en het mongoloïde ras. Deze indeling was door God gegeven en volgens de Fransman zou door rassenvermenging de menselijke soort onvermijdelijk degenereren en verdwijnen. Gobineau was bevriend met Richard Wagner.
Onder pseudoniem publiceerde Wagner (1813-1883) in 1850 Das Judentum in der Musik, dat een antisemitische tirade was tegen joodse componisten. Zij waren volgens hem niet in staat tot kunst, omdat zij een eigen land en cultuur misten.
De Franse aristocraat veronderstelde een ‘rasseninstinct’ bij de takken van de mensheid gericht zou zijn tegen vermenging. Echter, het blanke ras had de neiging beschaving te brengen en deze expansie leidde juist tot vermenging. Poliakov schrijft op bladzijde 240 dat volgens de Fransman de gekleurde mensen geen verwerpelijke wezens of beesten waren en joden noemde hij een ‘uitverkoren ras.’ Ook voorspelde deze dat over drie- tot vierduizend jaar de mensheid zou uitsterven.
Gobineau’s gedachtengoed inspireerde in de 20ste eeuw onder andere de pan-germanist en antisemiet Houston Stewart Chamberlain en ook Adolf Hitler. Zij gaven wel hun eigen uitleg aan zijn opvattingen, die volgens Paliakov was gebaseerd op allerlei waanideeën over rassen en waarbij Duitsland het bolwerk van een raszuiverheidsideaal werd ‘dat door de Napoleontische oorlogen een militant nationalistisch karakter had gekregen.’ Chamberlain, die in 1908 trouwde met de dochter van Wagner werd lid van de Nazipartij. In 1927 werd hij begraven op de begraafplaats van Bayreuth in de aanwezigheid van Hitler. Die was al jong in de ban van Wagner en kind aan huis bij Winifred Wagner, weduwe van Wagner’s enige zoon.
De oorlogsmisdadiger en SS-Reichsführer Himmler stichtte in 1935 de voorloper van de Forschungsgemeinschaft Deutsches Ahnenerbe e.V. , om wetenschappelijke bewijzen te verzamelen over de herkomst en de superioriteit van de ariërs. In het begin ging het vooral over archeologisch, antropologisch en historisch onderzoek. Himmler had belangstelling voor allerlei occulte ideeën en pseudowetenschappelijke projecten. Een berucht onderdeel van Ahnenerbe hield zich vanaf 1942 bezig met pseudo-wetenschappelijk onderzoek op mensen, met name gevangenen uit concentratiekampen Natzweiler-Struthof en Dachau.
In het kort
Oorspronkelijk werd het woord ‘arisch’ gebruikt voor Indo-Iraanse volkeren en voor Indo-Europese volkeren samen. Het was een begrip uit de vergelijkende taalkunde. In de context van de 19de eeuwse antropologie en van het wetenschappelijk racisme werd dit begrip ‘arisch’ echter gebruikt voor een subgroep Europide mensen (Amerikaans Caucasians).
Het was Max Müller die als eerste ‘aryan race’ gebruikt zou hebben, maar zag ‘ras’ als een groep stammen, als etnische groepen. Gobineau gebruikte ‘zijn’ begrip echter voor een superieure biologisch onderscheidende subgroep. Hij omschreef ariërs als een superieure groep mensen, blanken om precies te zijn.
Van lieverlee kwam het begrip in Duitsland in volksnationalistisch vaarwater terecht, het ging gepaard met racisme en antisemitisme en ontaardde in de Tweede Wereldoorlog en in de Holocaust.
Koops, E. Basisboek historische taalkunde. Historiek, 12-2015
Gaukema, L. Waarom de mensheid niet uit verschillende rassen bestaat. De kennis van nu, 01-2017
https://dekennisvannu.nl/site/artikel/-Waarom-de-mensheid-niet-uit-verschillende-rassen-bestaat/8758
De Roy, L. Verschillende bevolkingsgroepen hebben verschillende lichamelijke….VRT NWS, 09-2018
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/09/20/verschillende-bevolkingsgroepen-hebben-verschillende-lichamelijk/
Bibliotheca Buddhica now online, H-net, Humanities & Social Sciences online, Michigan State University, 12-2018
Daniyal, S. Two new genetic studies upheld Indo-Aryan migration. Scroll.in, 11-2020
Hoe de neanderthaler op mysterieuze wijze van aarde verdween. De kennis van nu, 05-2017
https://www.youtube.com/watch?v=jUA6qZN6i-8
India’s cow vigilantes are targeting Muslims. Vox, 07-2019
https://www.youtube.com/watch?v=l6991eJStvw
Henk Molenaar zegt
De ‘aryan race’ is nog steeds gaande in India waar men zich superieur waant. Lees; bijna alle Indiërs die momenteel in Europa zijn behoren tot deze elite die structureel discrimineren en door en door corrupt gedrag vertonen door o.a. hun eigen zuivere ras ten alle tijde te bevoordelen. Alles wat afwijk van de Indische ariër, dus ook de naïeve westerse lezertjes, is niet puur, derhalve dus minderwaardig. Je zult dit soort lieden dus ook amper tot niet op bezoek krijgen omdat je onrein bent. Het Hindoeïsme is net als het Jodendom gebaseerd op ras en daarom per definitie racistisch. Het is tragisch dat het westen zich zo inlaad met een extreem discriminerend volk allen vanwege de financiën. De koopman gaat ook hier weer voor de dominee.
Udo Teunis zegt
Recent wordt het beeld van de migratiestromen uit linguïstisch en archeologisch onderzoek aangevuld met genetisch onderzoek. Dat laat globaal eenzelfde patroon zien maar ook veel nuances. Zie recent Johannes Krause, Thomas Trappe: de reis van onze genen; onze geschiedenis en die van onze voorouders (Nieuw Amsterdam, 2020).
Ujukarin zegt
@Henk, bijna goed.
Je verwart het kastesysteem met de rassentheorie. De Brahmanen (hoogste kaste in India) zijn grotendeels Aryans in de klassiek-raciale zin, maar de meesten van de lagere kasten en de kastelozen zijn dat ook. Andere Indiase ethniciteiten zoals Dravidiërs kennen ook een Brahmaanse kaste, al vinden sommige Aryan-Brahmanen hen dan weer tweederangs.
Inderdaad, sommige Brahmanen (Arisch of Dravidisch) en zeker in het buitenland breiden hun racisme/kastisme uit naar buitenlandse Witten. Maar ja, kaste- en klassendenken zit verscholen in zo’n beetje elke beschaving inclusief de Nederlandse. Dus de beste manier om hier mee om te gaan is mensen puur op hun merites te beoordelen, en niet op huidskleur/religie of wat dan ook. En dus _ook_ niet op hoe ze jou beoordelen en classificeren, als je discriminatie met discrimatie beantwoordt dan snap je de Dhammapada helaas niet…
With folded palms,