Er zijn enkele gevallen genoemd in de soetra’s waar ook de Verlichte niet almachtig bleek. Eén ervan zijn de ‘disputen van Kosambi’, waar monniken even hardnekkig bleven kissebissen als in Nederland pakweg de eindeloze debatten vroeger over predestinatie en de laatste tijd over mondkapjesplicht-op-straat of de correcte strafmaat. Maar de nadruk in deze Kosambiya soetra ligt op de uitstekende adviezen van Boeddha – hopelijk staan de hedendaagse lezertjes daar wél voor open!
De context
Juist omdat Boeddha relatief weinig situaties tegenkwam die hij níet de baas was, zijn over het Kosambi-gebeuren een aantal vrij gedetailleerde teksten in de soetra’s beland. Het ging om een monnik die uit onachtzaamheid een relatief kleine overtreding van de vinaya beging, en vervolgens hoog oplopende debatten of dat nu een berisping waard was. Spoiler: ook na het aanhoren van de soetra die we hier bespreken en ander goed advies was het gekissebis niet te stoppen, zodat Boeddha uiteindelijk gewoon verder trok naar het volgende dorp.
Wij, hedendaagse studenten, willen natuurlijk ontvankelijker zijn dan deze heethoofdige monniken, dus laten we zien wat we van deze soetra kunnen leren. Boeddha weigerde in te gaan op de vinaya-vraag, maar confronteerde de monniken linea recta met hun communicatieve houding. En die miste, gaven beide fracties toe, duidelijk elk vermogen tot relativeren en de harmonie-gerichtheid die je zeker van een pijdrager mag verwachten. De zin ‘Dwaze mensen, dat zal jullie voor lange tijd tot onheil en leed strekken’ spreekt boekdelen. Ongeacht wie over het discussiepunt gelijk had, beide fracties waren fout in de gespreksstijl – en ‘speelden de man, niet de bal’. Vandaar dat Boeddha veel tijd inruimt om uit te leggen hoe je dan wél aan harmonie werkt in een groep mensen – dus op grotere schaal in de samenleving.
De harmonie bevorderende factoren
De Boeddha meldt dat er zes zaken zijn die iemand vriendelijk, beminnelijk en respectabel maken en leiden tot onderlinge sympathie, tot vrijheid van woordenstrijd, tot harmonie, tot eensgezindheid. En begint dan gelijk met een driepunter: Metta in daden, woorden en gedachten tegenover zijn medebroeders in het heilige leven, zowel in het openbaar als in besloten kring. Dat kun je dan als volgt uitwerken:
- Metta in daden betekent simpelweg liefdevol en vriendelijk handelen naar elkaar toe. Dus bijvoorbeeld geen aanstoot nemen als een broeder of zuster eens een afgesproken iets vergeet, maar ofwel er beleefd over communiceren ofwel zelf even bijspringen.
- Metta in woorden betekent in vriendelijkheid over de ander communiceren, zowel openlijk als zonder hun bijzijn. Elke gemeenschap van mensen, dus ook de sangha, biedt oneindig veel mogelijkheden tot roddelen, politiek en stoom afblazen achter iemands rug om. Maar ook een-op-een gesprekken reiken soms verder dan verwacht, en negatief praten heeft in ieder geval een negatieve invloed op onze mindset in latere publieke gesprekken. Het is niet zo dat je moeilijkheden niet mag bespreken, maar je moet erg voorzichtig zijn hoe en vooral vanuit welke motivatie. Op die manier kun je toch respectvol communiceren met iemand die naar jouw beste eer en geweten de faliekant verkeerde mening en feitenkennis heeft! Spreken gebaseerd op negatieve emoties heeft een krachtig effect op allen, zelfs tussen vier muren.
- Metta in gedachten gaat nog een stap verder: je probeert gewoon niet vanuit wrok of opgekropte negativiteit over een ander of over een situatie te denken. Maar in plaats daarvan kijk je naar je eigen verantwoordelijkheid qua spreken en handelen, en ziet in de ander een potentieel om kloven te helen en bruggen te bouwen in plaats van alsmaar negativiteit uit te vergroten.
Gezien de ernst van de situatie in Kosambi kun je je voorstellen dat Boeddha’s inspiratie van enkele der beroemdste Dhammapada-frasen (sectie 1) hier ontstaan schijnt te zijn:
“Hij schold me uit! Hij sloeg me! Hij bedwong me en beroofde me!”
Vijandigheid komt tot rust In wie niet aldus verbitterd is.
Vijandigheid wordt niet door vijandigheden gestild:
Vriendelijkheid stilt vijandigheid. Dit is een waarheid die eeuwig is.
Vervolgens komen dan de andere drie factoren:
- Eet niet zonder je voedsel met je medebroeders te delen, net zoals je dat met alle bezittingen doet.
- Deel deugdzaam gedrag met je medebroeders, zowel in het openbaar als wanneer je in besloten kring over anderen praat.
- Ontwikkel ook de edele visie in vereniging met je medebroeders.
Dus hier worden niet alleen aan metta drie andere waarden toegevoegd, namelijk vrijgevigheid – moraliteit en wijsheid, maar wordt nadrukkelijk gemeld het samen te doen. Alleen als die waarden met de broeders (en een aantal jaren na deze gebeurtenissen kwamen daar ook zusters bij) gedeeld worden, kan een monnik écht vriendelijk, beminnelijk en respectabel worden.
Waarom de escalatie?
Even genoeg mooie adviezen van Boeddha, zo meteen komt nog een volgend salvo. Bij het voorbereiden van dit praatje kwam ik een schrijven tegen van broeder-leraar Vishvapani, en hij had ook andere soetra/vinaya-bronnen over de Kosambi-ruzie geraadpleegd. Daaruit haalt hij een paar rake observaties over wat er mis ging en in bredere zin mis kan gaan binnen sangha, dus die geef ik gaarne door:
- Een relatief klein meningsverschil, over in dit geval de onachtzaamheid, kan bij mensen met rigide denkbeelden en organisatiestructuren snel uit de hand lopen.
- De letter van de dharma kan dan snel belangrijker worden dan de geest van Boeddha’s leer.
- Loyaliteit aan een bepaalde persoon of groep mede-boeddhisten kan gaan prevaleren boven gebruik van je eigen gezonde verstand, en
- De machtsverhouding, met name de senior-versus-junior verhoudingen, wordt belangrijker dan een ieders eigen ethisch kompas.
Nogmaals, Boeddha negeerde deze dimensie en drukte gewoon alle betrokken partijen op het hart dat hun roer qua gespreksstijl en aanpak van het meningsverschil radicaal om moest.
De zeven karakteristieken van heiligheid
En voortbouwend op de zes harmonie bevorderende factoren geeft Boeddha nog een trits karakteristieken om aan te werken. Natuurlijk primair voor deze monniken, de lijst wordt soms zelfs vertaald als horend bij een stroombetreder; maar in bredere zin komen ze ook ons in het hier en nu van pas, in welk ‘stadium’ we ook met het pad bezig menen te zijn. Deze zeven karakteristieken zijn een uitwerking van de laatst genoemde harmonie bevorderende factor: de edele visie (te ontwikkelen samen met de medebeoefenaren).
- De discipel van Boeddha heeft alle innerlijke obsessies achter zich gelaten, en heeft de geest gericht op het ontwaken tot de waarheden.
- Hij heeft door het volgen van de edele visie innerlijke rust en vrede verkregen.
- Hij reflecteert op de edele visie zoals aan hem overgedragen is door de Boeddha, en constateert dat andere spirituele stromingen en asceten niets vergelijkbaars te bieden hebben.
- Hij overweegt dat hij de edele visie bezit en net zo handelt als anderen die hem bezitten. En deze impliceert dat als iemand met deze visie een overtreding begaat, dan
* Biecht hij deze snel op aan de Leraar of aan wijze medebroeders in het heilige leven
* Als hij dat gedaan heeft, beheerst hij zich in de toekomst. - Hij houdt permanent zijn training in deugdzaamheid, de hogere geestestoestanden en inzicht in de gaten; terwijl hij ook druk bezig kan zijn met allerlei taken om het werk en zijn medebroeders te dienen. Net zoals een koe die een jong kalf heeft; zij kan zowel grazen als ook continu haar kalf in de gaten kan houden.
- Wanneer de dharma en vinaya onderwezen worden, luistert hij met volle aandacht. Door zich met heel zijn geest erop te concentreren onderzoekt hij de essentie ervan en begrijpt deze goed.
- Enthousiast luistert hij naar de uitleg van de dharma en vinaya, en ervaart hij de vreugde die met dezen verbonden is.
De lijst is minder vaak in de soetra’s voorkomend dan de harmonie bevorderende factoren, en m.i. ook iets minder direct inspirerend. Wel opvallend is karakteristiek 4: ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Boeddha hiermee een (metta-volle) steek onder water wilde geven naar alle Kosambi-monniken. Zowel degene die een kleine onachtzaamheid begaan had (en niet al te spontaan opbiechtte) als de hele goegemeente die elkaar met bitse woorden bestookte.
Eindstand
Tja, de vraag blijft natuurlijk of wij hedendaagse volgelingen ontvankelijker zijn dan deze heethoofdige monniken. Zo op het eerste gezicht zijn de adviezen van Boeddha niet per se moeilijk, maar het dhammapada-stukje “Vriendelijkheid stilt vijandigheid” dat we aan deze episode te danken hebben, is soms best weerbarstig. Dus kijk de komende tijd goed om je heen naar hoe zusters en broeders in welke setting dan ook naar jou toe communiceren, en hoe je daar zelf op reageert. Wees vriendelijk, vermijd rigiditeit, volg de geest van de adviezen van Boeddha en blijf je eigen emoties en motivatie onderzoeken. Alleen zo vermijd je hedendaagse mini-Kosambi ’s!