Als je kenners van de boekdrukkunst of theologen vraagt naar het oudste gedrukte boek te wereld, krijg je meestal als antwoord: de Gutenberg-bijbel. Zo rond 1450 door Johannes Gutenberg in Mainz gedrukt. Het eerste boek dat tot stand kwam met behulp van de door Gutenberg ontwikkelde boekdrukkunst.
Boeddhistische wetenschappers en diehards weten echter dat al ruim zeshonderd jaar eerder een gedrukte tekst is verschenen: de diamantsutra, op papier gedrukt in 868 na Christus en honderden jaren verborgen geweest in boeddhistisch tempelgrotten- de zogenoemde Mogao-grotten in Dunhuang in de Chinese provincie Gansu, aan de rand van de Gobi-woestijn. De ongeveer duizend grotten zijn van de vierde tot de twaalfde eeuw door monniken uit de mergelrotsen gehouwen en voorzien van fraaie boeddhistische afbeeldingen.
De daar gevonden diamantsutra is de oudste gedrukte tekst ter wereld en handelt over vergankelijkheid en het feit dat alles aan verandering onderhevig is. De sutra is in lengte zo beknopt dat zij in ongeveer veertig minuten te reciteren is. De tekst werd in 1908 aan de vergetelheid ontrukt door de Hongaarse archeoloog en Tibetoloog Aurel Stein.
In 1900 ontdekte de taoïstische monnik Wang Yuanlu, die zich had opgeworpen als beheerder van de honderden Mogao-grotten, na een scheur in een grot verbreed te hebben, in een ruimte ongeveer vijftigduizend manuscripten, die ongeveer duizend jaar ervoor waren verstopt en ingemetseld. De ingang was dichtgepleisterd en opzettelijk verborgen zodat vijandige legers ze niet zouden vinden. In een kleine kamer zag de monnik duizenden rollen, tot tien meter hoogte tot het plafond opgestapeld. Ze waren meer dan duizend jaar onaangeroerd gebleven en verkeerden door de droogte in de ruimte in perfecte staat. Wang Yuanlu wist niet dat zich onder die manuscripten de diamantsutra bevond. Een rol van zestien voet lang, gedateerd, met tekst en afbeeldingen van de Boeddha en zijn volgelingen en voorzien van de boodschap de tekst kosteloos weg te geven.
Stein hoorde van de ontdekking tijdens een expeditie in Centraal-Azië en reisde onmiddellijk naar Dunhuang. Aanvankelijk voelde Wang Yuanlu er niets voor om Stein toe te laten tot de grot en mocht deze alleen een blik werpen op enkele manuscripten in de kamer. Het was Steins Chinese vertaler die ontdekte dat er onder de manuscripten door de Chinese geleerde Xuanzang vertaalde boeddhistische teksten zaten. Maar hij en Stein hadden er geen benul van dat ook de diamantsutra zich in de partij teksten bevond. Door het betalen van 130 Britse ponden kwam Stein uiteindelijk in het bezit van ongeveer vijfduizend manuscripten.
De meeste van de rollen waren Chinese boeddhistische teksten, maar er waren ook Tibetaanse boeddhistische documenten onder. Maar ook Nestoriaanse en Manichese teksten, en zelfs een fragment in Hebreeuws. De aanwezigheid van deze teksten suggereert dat deze plek ooit een belangrijk religieus en cultureel knooppunt was langs de zijderoute.
Stein nam de teksten mee naar India en Londen, waar ze zich nu in het British Library bevinden. Het was Steins grote rivaal, de Fransman Paul Pelliot, die na een intensieve studie van de diamantsutra de betekenis van Steins vondst duidelijk maakte.
De diamantsutra, thans erkend als een van ’s werelds belangrijkste literaire juwelen, is een paar jaar geleden gerestaureerd. De rol is niet meer voor het publiek toegankelijk maar kan via internet gratis bekeken worden. Zoals de makers ook hebben bedoeld.