‘Evam me sutam’, aldus heb ik gehoord.
Deze woorden werden uitgesproken door Ananda, de neef en persoonlijke verzorger van de Boeddha. Volgens de traditie had hij een uitzonderlijk geheugen en reciteerde hij, tijdens het eerste concilie dat vlak na de dood van de Boeddha werd gehouden, alle leerredes.
Evam me sutam is dan ook, traditiegetrouw, de aanhef van elke sutta in de Pali-Canon.
Tot zover onze vijf zintuigen en hoe om te gaan met externe prikkels. Maar hoe zit het, zoals daarjuist al even aangehaald, met ons denken (de zesde poort)? In hoeverre hebben we het denken in de hand?
In het Upali-Sutta MN 56 zegt de Boeddha tijdens een gesprek met de ‘Jains’ dat alle handelingen en uitspraken voorvloeien uit gedachten, uit ‘mentale handelingen’. Steeds gaat, veelal ongemerkt, een gedachte vooraf aan een reactie op een prikkel, aan een handeling of uitspraak. De meeste van onze gedachten betreffende de aan ons verschijnende wereld en in het bijzonder onze medemens, hebben een oordelend karakter. We beoordelen iemands uiterlijk of gedrag en dit oordeel is steeds gebaseerd op onze eigen geconditioneerdheid, onze eigen subjectieve, door de jaren verzamelde ervaringen. En ik ben natuurlijk erg gehecht aan mijn eigen zienswijze en standpunten, want die zijn tenslotte ‘van mij’.
Joseph Goldstein wijdt in zijn boek ‘Vipassana, inzichtmeditatie als pad tot bevrijding’, meerdere hoofdstukken aan gedachten en hoe ermee om te gaan. In hoofdstuk 3 schrijft hij:
“Als zienswijzen en standpunten sterk genoeg vastgehouden worden, veranderen ze in oordelen, een veel voorkomend conditioneringpatroon waar we mee te maken krijgen. We beoordelen onszelf en anderen en we laten zelden een ervaring voorbijgaan zonder deze te beoordelen. Hoewel we van deze vorm van denken in de drukte van ons dagelijks leven wellicht geen nota nemen, wordt deze al snel duidelijk zodra we in de meditatie beginnen te observeren. Soms voelt het alsof onze geest niets anders doet dan oordelen. (…) Toen ik eens een intensieve meditatieretraite deed ervoer ik dit patroon van beoordelen van gedachten bijzonder duidelijk. Ik zat op een plaats in de eetzaal van ons meditatiecentrum van waaruit ik kon zien hoe iedereen binnenkwam en zijn of haar eten opschepte. Hoewel ik ogenschijnlijk opmerkzaam was op het feit dat ik bezig was te eten, zag ik toch vanuit iets meer dan mijn ooghoeken wat er zich allemaal afspeelde. Ik was erg verbaasd om te zien hoe mijn geest een oordeel velde over werkelijk iedereen die binnenkwam. Ik hield er niet van hoe de anderen liepen (niet opmerkzaam genoeg), hoeveel ze aten of hoe ze aten, of hoe ze gekleed waren. Het was heel verontrustend om die geweldige vloedstroom van oordelen in mijn geest waar te nemen.”
Nog een verhaal, uit eigen ervaring:
Zondagmorgen ging ik al vroeg naar de bakker en zag een jongeman met een zak pistolets uit de bakkerij komen. Hij ging met onzekere stap, zich vasthoudend aan de gevel. Onmiddellijk kwam volgende gedachte bij me op: “Hoe is het toch mogelijk dat een jonge gast zo zijn leven en gezondheid vergooit door heel de nacht op café te zitten zuipen om dan ’s morgens, nog dronken naar de bakker te gaan”. Een gevoel van walging en afkeuring kwam bij me op. Ik had de jonge man al geklasseerd onder de hoofdding ‘losers’. Ondertussen was ik de winkel binnengestapt en hoorde de aanwezige klanten de jonge man prijzen om zijn moed en doorzettingsvermogen en dit omdat hij al zo snel na een hersenbloeding probeerde om zelfstandig te leven. Een gevoel van schaamte overviel mij. Hoe snel was ik niet geweest met (ver)oordelen, zonder niet eens de ware toedracht te kennen. Enkel afgaand op mijn eigen ervaringen, voorkeuren en conditioneringen. Nog steeds, als een ongewone situatie mijn aandacht trekt, probeer ik, met bovengenoemd voorval in het achterhoofd, niet te oordelen.
Er is dus voor ieder van ons nog werk aan de winkel, gewoon in ons dagelijks leven. Wanhoop dus niet als blijkt dat je sociale en gezinsleven veel van je vergen. Het is juist daar dat alles begint. Meditatie is een wezenlijk onderdeel van het Boeddhistische pad maar het is opvallend dat de Boeddha in bijna elk sutta die handelt over meditatie, zoals bijvoorbeeld in het Cula-Hatthipadopama-Sutta MN 27, de volgende voorwaarden opnoemt:
“Aldus toegerust met de edele verzameling van zedelijke gedragingen [sila, moraliteit], (…) met de edele aandacht en oplettendheid, zoekt hij [de monnik] een afgezonderd onderkomen, een afgelegen plek: de voet van een boom, een berg, een kloof, een grot, een knekelveld, een eenzame plek in het woud, een plaats in de open lucht of een hoop stro. Daar gaat hij zitten met gekruiste benen, zijn lichaam recht overeind houdend, zijn aandacht richtend op zijn directe omgeving.
Hij geeft de begeerte naar de wereld op (1) en houdt er zijn geest vrij van. Boosheid en haat opgevend (2), houdt hij er zijn geest vrij van. Hij geeft sloomheid en traagheid op (3) en blijft er vrij van. Opgewonden piekeren (over fouten in het verleden) geeft hij op (4) en hij blijft er vrij van. Hij geeft twijfel op (5) en is daar voortaan overheen; zonder onzekerheid over wat heilzaam is, loutert hij zijn geest van twijfel. Na deze vijf hindernissen opgegeven te hebben, na afstand genomen te hebben van zintuiglijke begeerten, na afstand genomen te hebben van onheilzame geestestoestanden (gedachten), gaat hij het eerste meditatiestadium binnen, dat vergezeld gaat van nadenken en overwegen (…) en gekenmerkt wordt door vreugde en geluk.”
Er valt dus al heel wat te doen alvorens de verschillende meditatie stadia kunnen bereikt worden. Dit zijn raadgevingen die we voortdurend in ons dagelijks leven kunnen toepassen en die van iemand veel meer een boeddhist maken dan de som van het aantal uren doorgebracht op een meditatiekussen of het aantal reizen naar Azië.
Het bewaken van de zes poorten kunnen we 24u/24u doen. Daar hebben we geen kussen voor nodig. Aandacht voor alles dat je doet en dat op je af komt is noodzakelijk. Beschouwen; overwegen wat je denkt, wil zeggen of doen is een wezenlijk onderdeel van sila, moraliteit [is het heilzaam of niet?]. Sila is de basis, het fundament. De stappen van het Edele Achtvoudige Pad zijn met elkaar verbonden. Zonder sila kunnen de andere stappen niet ten volle ontwikkeld worden.
Sila omvat heilzaam spreken, heilzaam handelen en een heilzaam levensonderhoud. Dit zijn de drie stappen uit het Edele Achtvoudige Pad die te maken hebben met ons contact met de medemens en de zintuiglijke wereld. Onze interactie met onze directe omgeving. En daar begint alles. De tijd dat we aan meditatie besteden weegt voor de meesten van ons nooit op tegen de uren dat we contact hebben met onze medemensen (werk, thuis, sport, hobby…) en met de veranderlijke en vergankelijke zintuiglijke wereld.
Een zintuiglijke wereld die bij ons binnenkomt langs de ‘zes poorten’. Het bewaken en behoeden van deze zintuiglijke ‘poorten’ is dan ook van primair belang en de beoefening ervan kunnen we heel de dag door doen.
Geen uitvluchten meer, niet meer klagen over het gebrek aan tijd om regelmatig te mediteren of om op retraite te gaan. Laten we de raad van de Boeddha volgen en beginnen met een voortdurende, constante aandacht bij onze zintuigen.
Door ‘het bewaken van de zes poorten’ zullen er minder lekken in ons bootje ontstaan en door de voortdurende aandacht voor alles zullen we bij het geringste water kunnen hozen. Hoe klein en traag ons bootje ook mag zijn, op die manier is de kans groot dat we de overkant bereiken.
Of zoals de Boeddha het zegt in het Dhammapada vers 369:
“Schep de boot leeg, o monnik; leeggeschept zal hij lichter varen; als je hartstocht en haat afgesneden hebt, zul je daarna naar nibbana gaan.”
Epiloog: Er was eens een krekel die in het midden van de winter langs de stam van een kerselaar naar beneden stapte. Onderaan kwam hij een slak tegen die langzaam naar boven kroop. “Mijn beste”, zei de krekel, “doe geen moeite, in de boom hangen geen kersen.” Waarop de slak zei: “Tegen de tijd dat ik boven ben wel.”
Kamma-Sutta Snip. (Sutta Nipata) vers 766-771
Ghatikara-Sutta MN 81
Cula-vedalla-Sutta MN 44
Kitagiri-Sutta MN 70
Maha-Assapura-Sutta MN 39
Potaliya-Sutta MN 54
Ambalatthika-Rahulovada-Sutta MN 61
Upali-Sutta MN 56
Cula-Hattipadopama-Sutta MN 27
Khuddaka-Nikaya Dhammapada vers 369
“Vipassana, inzichtmeditatie als pad tot bevrijding” Joseph Goldstein Asoka 2007