Een kritische bespreking in twee delen van Woei-lien Chong’s trilogie over het daoïsme en de filosoof Duintjer naar aanleiding van Rondom Dao: De filosofie van Otto Duintjer als wegwijzer naar Lao Zi en Zhuang Zi. Eindhoven, Damon, 2025.
(Dit artikel is in een uitgebreidere vorm verschenen in Civis Mundi Digitaal 155 van eind februari 2025; waarin ook een biografie van Otto Duintjer door Piet Ransijn is opgenomen)
Inleiding
Otto Duintjer (1932-2020), o.a. hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Amsterdam, kreeg in 1969 een diepe mystieke ervaring. In de daaropvolgende zoektocht naar verdieping door o.a. meditatie, heeft hij zich jaren gebogen over de vraag hoe hij deze ervaring onder kon brengen in de filosofie. Dit kwam o.a. tot uiting in zijn boeken Rondom Regels (1977), Rondom Metafysica (1988) en Onuitputtelijk is de Waarheid (2002).
Duintjer deed een poging zijn eigen mystieke ervaringen onder te brengen in een filosofisch kader via de boeken over het ‘Rondom’, maar verving dit begrip in het tweede boek grotendeels door ‘transcendente’ metafysica.
In zijn laatste boek, Onuitputtelijk is de Waarheid (2022) vervangt Duintjer het begrip ‘Rondom’ voor het begrip ‘Waarheid’: de (onuitputtelijke) waarheid van het transcendente veld. Wat is dan dat transcendente en waar bevindt het zich? In een ‘buitenhemelse streek… voorbij hemel en aarde’. Het is dus van een andere orde, een andere dimensie, ‘gans anders’, net als de Dao.
De filosofie van Duintjer is recent weer in de aandacht gekomen door de trilogie over het daoïsme van Woei-lien Chong: Filosofie met de Vlinderslag, Leren Laveren en Rondom Dao. Chong probeert de mystieke leer van Lao Zi en Zhuang Zi bij de filosofie onder te brengen via het ‘Rondom’ en de ‘Waarheid’ van Duintjer. Het laatste boek, Rondom Dao is eind januari 2025 verschenen. Chong ziet de begrippen ‘Rondom’ en ‘Waarheid’ zoals Duintjer deze omschrijft min of meer als synoniemen voor Dao zoals in de mystieke leer van Lao Zi en Zhuang Zi. Rondom Dao en de filosofie met een biografie van Otto Duintjer worden uitvoerig besproken in Civis Mundi 155. In dit artikel in het BD vindt u in Deel 1 een vergelijking van mystieke uitspraken van Duintjer in vergelijking met mystieke uitspraken van Lao Zi en Zhuang Zi. Daarna in Deel 2 een bespreking van de trilogie van Woei-lien Chong met nadruk op het laatste deel, Rondom Dao zoals deze ook is weergeven in Civis Mundi 155.
Van de eerste twee delen, Filosofie met de Vlinderslag en Leren Laveren vindt u uitgebreidere besprekingen in de nummers 95 en 148 van Civis Mundi.
Deel 1: Duintjer en de Dao
Aan de hand van de drie in de inleiding genoemde boeken van Duintjer wordt een vergelijking gemaakt tussen de mystieke ervaringen zoals Duintjer die weergeeft en teksten van Lao Zi en Zhuang Zi. Ook de pogingen tot integratie van Duintjers mystieke ervaringen in de filosofie via de begrippen het ‘Rondom’, ‘transcendente metafysica’ en ‘onuitputtelijke waarheid’ komen aan de orde.
De nadruk ligt hier vooral op de overeenkomsten (en verschillen) tussen de filosofie als transcendente metafysica van Duintjer en het vroege, door mij als mystiek opgevatte daoïsme van Lao Zi en Zhuang Zi. Het gaat niet om een volledige bespreking van de boeken van Duintjer, maar om directe vergelijking van teksten van Duintjer en Lao Zi (en Zhuang Zi), zonder filosofische tussenkomst zoals Chong dat poogt te doen. De overeenkomsten in de teksten raakten mij des te meer daar Duintjer zich tijdens het opstellen van deze boeken niet in het daoïsme of Zen had verdiept, wel in meditatie, Babaji, de Advaita vedanta. Alleen in de lijst van noten bij Rondom Metafysica staan twee boeken over Zen, van Kapleau en Watts. Het daoïsme wordt niet vermeld in de literatuurlijsten, maar wel een enkele keer kort genoemd in deze drie boeken.
Rondom Regels, Wijsgerige gedachten omtrent regel-geleid gedrag
In Rondom Regels (1977), gebaseerd op colleges van Duintjer vanaf 1971, staan vooral in de eerste en laatste teksten uitspraken over de verbinding van mystiek en filosofie. Uit het voorwoord:
“Wij zijn niet alleen vervreemd ten aanzien van de spirituele sfeer, maar evenzeer ten aanzien van wat ons met de aarde verbindt: ons lijf en onze gevoelens. Een doorbraak naar de ‘open dimensie rondom regels’ zal, van ons uit gezien, dan ook in twee richtingen plaats dienen te inden: zowel naar ‘boven’, naar de kosmische ruimte van de geest der oorspronkelijke creativiteit, als ook naar beneden, naar ons lijf zoals het van binnen ervaren en gevoeld kan worden…
Wijsgerig denken kan dit proces hoogstens voorbereiden, het interpreterend begeleiden en er zelf een voorlopige uitdrukkingsvorm van zijn”.
In de inleiding beschrijft Duintjer dat het eerste deel van het boek gaat over “wat bij sommige analytische filosofen te leren valt over wat zij noemen: ‘regel-geleid gedrag”. Het tweede deel “betreft datgene wat nog voorbij die regels gelegen is en in die zin ‘rondom regels’ ligt.” Dat vereist een “existentiële stap voorbij de gevestigde ervaringswereld”. “Het gaat om de ‘verzwegen dimensie’ die in zekere zin voorafgaat aan alle regelpatronen en die rondom elk regulatief karakter als een ‘omvattende open ruimte’ in het geding is”. Daarmee gaat hij al in de richting van de transcendente metafysica die in Rondom Metafysica aan de orde komt.
Duintjer onderscheidt drie momenten van ‘filosoferen’:
a: het analytisch moment, b: het moment van filosofische bewustwording, c: het ‘existentieel, meditatief of mystiek moment: deze uiterste dimensie is zoiets als een ‘lege ruimte’ of ‘openheid’.
“In Oosterse filosofieën wordt gesproken van ‘the void, lege ruimte, die ook ‘overvol genoemd kan worden want het is de onuitputtelijke mogelijkheid tot het uit-zetten van kaders.” Met die ‘overvolle lege ruimte’ komt Duintjer via de filosofische weg op het terrein van het mystieke daoïsme.
In de leer van Lao Zi is Leegte een belangrijk begrip (zie ook mijn artikel over De Leegte in de mystieke leer van Lao Zi in het BD van 19 november 2024). Voor ‘Leegte’ worden meerdere termen gebruikt, waarbij Wu 無 in de Dao Deh Jing de meest voorkomende term is. Daarnaast zijn er in de leer van Lao Zi andere termen die op de Leegte wijzen, zoals Xū 虛 (Leeg(gemaakt), niets bevattend) en Qing 清 (Zuivere Leegte). Ook Dao wordt wel omschreven als Leegte:
Het hoogtepunt van de Innerlijke kracht (Deh) is de éénwording met het begin, de oorsprong, de éénwording met de Leegte. In de Leegte vind je het grote, de Dao (Zhuangzi H.12).
In het eerste hoofdstuk van de Dao Deh Jing komen we de begrippen Leegte en het complementaire Vorm direct en indirect tegen:
“Wuming, de naamloze Leegte, het ‘niets’:
hierin komen de ’tienduizend dingen’,
alle verschijnselen, tot stand
Youming, benoemd als Vorm, als het ‘iets’
is het de moeder van alle verschijnselen.
Permanent zonder begeerte:
het diepe mysterie van het niet-zijn (de Leegte)
Constant vervuld van verlangen:
alleen de uiterlijkheden (de Vorm)
In wezen zijn niets en iets, Leegte en Vorm, gelijk,
maar door het geven van namen en posities,
maak je onderscheid in wat in wezen één is”
De Oude Meester wijst er in H.2 van de Dao Deh Jing nog eens op dat:
Het ‘niets’ en het ‘iets’, Leegte en Vorm, elkaar wederzijds voortbrengen.
Wat is de weg naar het ervaren van deze Leegte? Volgens Duintjer: “het existentieel, meditatief of mystiek moment.” Lao Zi: Permanent zonder begeerte (kan je) het diepe mysterie van het niet-zijn (de Leegte) (ervaren). Hoe kom je tot het loslaten van begeerte? Door innerlijke schouwing, meditatie. Dat geldt niet alleen voor het laten vallen van begeerte, maar evenzeer voor het laten vallen van het denken.
Duintjer beschrijft in de laatste paragaaf van Rondom Regels, ‘Afstand nemen van gevestigde regelpatronen’, dat “distantiëring een rol speelt bij meditatieve, mystieke en psychedelische ervaringen van uittreden.” En: “Om distantie te kunnen nemen zullen we bereid moeten zijn tot prijsgave van onze identiteit, van ons ‘ego’, ‘ik’ zoals ik mij bekend ben.”
In de Zhuangzi staat het volgende verhaal:
Ziqi van de Zuiderwal zat te leunen op zijn armsteun (d.w.z. in diepe meditatie). Zijn gezicht was naar de hemel gericht en hij ademde zachtjes, in het Zelf verloren, alsof hij zijn tegenhanger ten grave gedragen had, Een leerling vroeg: ”Wat is dit? Uw meditatie is heel anders dan gewoonlijk!”
Ziqi: “Zojuist heeft mijn Zelf mijn ego ten grave gedragen.” (ZZ H2.I)
Zen: ‘Wie de Grote Dood’ gestorven is’, staat buiten leven en dood. Het gaat dan om de ‘dood’ van het ego. (Zie De Zenmeester die blafte tekst 71 e.v.).
Rondom Metafysica, Over Transcendentie en de dubbelzinnigheid van Metafysica
In Rondom Metafysica beschrijft Duintjer in het Voorwoord ‘metafysica’ als de meest fundamentele en omvattende denkpoging, deels over de aard van al wat bestaat (ontologie), deels over een eerste grond van de hele werkelijkheid (transcendente metafysica). Duintjer: “Anderzijds zijn er steeds weer filosofen geweest die de mogelijkheid van metafysica betwist hebben.”
Waar Duintjer zelf stelt dat in Rondom Regels ‘toegepraat’ werd naar de mogelijkheid van zoiets als ‘transcendentie’, is dit begrip het uitgangspunt in Rondom Metafysica.
In het kader van dit artikel zijn ook in Rondom Metafysica vooral weer het begin en de laatste paragraaf van belang. Deze gaat over: ‘De mogelijke functie van metafysica, vooral met het oog op ‘transcendentie’. De tussenliggende teksten zijn filosofisch zeer interessant maar hebben minder verbinding met de mystiek.
Een citaat uit het voorwoord: “Het hoort tot de strekking van dit boek attent te maken op een kern in ons bewustzijn die aan alle gepraat voorafgaat”. Gepraat: woorden!
Lao Zi: “Waarachtige woorden worden niet altijd herkend als zijnde waar. De Wijze is terughoudend in het gebruik van kostbare woorden. (DDJ H.17). Zhuang Zi: “Woorden ontlenen hun waarde aan hun betekenis, maar de betekenis is niet in woorden onder te brengen.” (Uit de Zhuangzi, zie o.a. H.13 VII). Er zijn bibliotheken vol geschreven over de ‘leer zonder woorden’ van Lao Zi…
In het tweede hoofdstuk van Rondom Metafysica stelt Duintjer: “het gaat hier…om de sfeer van de mogelijkheden, … om de onuitputtelijke dimensie van waaruit alle werelden, realiteitsniveaus of kaders binnengetreden kúnnen worden.”
Ook volgens Lao Zi is de dimensie van de Dao onuitputtelijk:
De Dao leegt zich voortdurend (in het gebruik)maar hoeft zich niet te hervullen. (DDJ H.4)
Duintjer “Gemeten aan wat wij gewoonlijk ‘zijn’ noemen – ‘werkelijk zijn’ of ‘mogelijk zijn’ van conceptueel bepaalde entiteiten -, heeft die onuitputtelijke dimensie geen ‘zijn’, is zij ‘niet-zijn’ is zij niet, is zij niets. Of nauwkeuriger: ‘is zij noch iets, noch niets, ‘noch zijn, noch niet zijn’.” (p.23)
Zhuang Zi:
Er was een zijn
Er was een niet-zijn
Er was een nog-niet-begonnen niet-zijn
Er was een nog-niet-begonnen-zijn
van dat nog-niet-begonnen niet-zijn
Zo vind je dan onverwachts het zijn van het niet-zijn! Nu weet ik echter niet of het zijn van dat niet-zijn nu wel ‘zijn’ is of eigenlijk ‘niet-zijn’.
Heb ik er nu eigenlijk iets over gezegd of niet? (Uit de Zhuangzi H.2 IV, opgenomen in De Zenmeester die blafte).
Duintjer: “Bij ‘transcendentie’ zijn er twee kanten van eenzelfde gebeuren: de immense wijdte van ons aller onuitputtelijke zelf kan slechts ervaren worden waar tegelijk ons ego-bewustzijn verdampt tot een nietig puntje.” (p.27)
Lao Zi: Juist omdat er geen iemand meer is, kan de Wijze iemand zijn (DDJ H.7, zie ook H.13) Duintjer vervolgt: “Voor dat onmetelijke zelf is hier geen sprake van ‘verruiming’, maar veeleer een loslaten van aangenomen begrenzingen.” In het daoïsme: ‘het loslaten van boeien en kluisters’.
In de Zhuangzi staat de volgende ontmoeting tussen Lao Zi en Confucius (opgenomen in De Oorspronkelijke Mystieke Wijsheid van de Dao Deh Jing bij de Biografische Beschrijving van Lao Zi): Een keer bezocht Confucius Lao Zi toen deze net gereed was met zijn rituele bad en doodstil zat, in diepe meditatie, niet langer menselijk lijkend, als een oude boomstronk. Later gaf Lao Zi hem de volgende uitleg: “Ik liet mijn Xin, mijn hart/geest zwerven in de oorsprong van alle verschijnselen, de Dao.” Confucius vroeg zich af hoe het was om daar te zwerven, waarop Lao Dan hem antwoordde: “Volmaakte schoonheid en volmaakt geluk.”
Confucius wilde natuurlijk graag ‘leren’ hoe hij dit kon bereiken. Lao Dan wees hem op de onderliggende eenheid van alle verschijnselen: “Bevrijd je van de veranderlijke persoonsvorm, waarde ligt in het onveranderlijke Zelf.”
Duintjer: ‘Transcendentie’, of de ruimte voorbij en rondom alle maatstaven, heeft betrekking op de plaats waar ‘it’s all right’. (p.44) Eerder tekent Duintjer aan dat: ‘it’s all right’ niet dient als een formule voor uitwendig houvast of fundament voor onze weifelende levensaanvaarding. Een soort ‘ervaringsflits’ is minstens verondersteld.” Heeft Duintjer het hier over een satori, een verlichtingservaring? Wat en hoe heeft hij dat zelf ervaren? In beide boeken gaat hij hier niet echt op in. In de voetnoot 1 bij Rondom Metafysica schrijft hij dat ‘hij zo min mogelijk wil uitweiden over zijn eigen ervaringen’. Hij voegt er wel aan toe dat de ’feitelijke mogelijkheden tot bewustzijnsverandering’ liggen in ‘meditatie en een meer natuurlijke leefwijze’.
Het laatste ‘filosofische’ hoofdstuk van Rondom Metafysica heeft de titel ‘Mogelijke functies van metafysica, vooral met het oog op ‘transcendentie’. Duintjer probeert hier ‘uitgaande van de eerder aangeduide ‘dimensie van het onuitputtelijke’ (de Dao?) na te gaan ‘onder welke gezichtspunten er dan toch op zijn minst toch positief te leren valt van wat traditioneel ‘filosofie’ heet.
Duintjer merkt scherp op dat studie van de “filosofen toch dikwijls een intellectueel ‘transcenderen’ is.” Lao Zi en Zhuang Zi hebben een duidelijke visie op ‘intellectueel transcenderen’ en ‘geleerdheid’:
“Veel geleerde praatjes leiden snel tot desinteresse. Richt je liever op hetgeen in jezelf is, je eigen Geest, het Zelf!” (DDJ H.5)
“Als je de woorden van een Wijze gaat bewerken krijg je opperpriesters, geleerde filosofen en theologen”. (DDJ H.28).
Zhuang Zi: “Een geleerde beschikt niet over ware kennis, over wéten, redeneren lijdt niet tot ware wijsheid. Een Wijze houdt zich niet bezig met deze zaken.” (Zhuangzi H.22).
Duintjer begint bij zijn twee boeken over het ‘Rondom’ met een poging tot inpassen van mystieke ervaring in de filosofie via de ‘transcendente’ metafysica. Hij eindigt er echter mee dat deze metafysica hooguit mensen met een mystieke ervaring meer houvast kan geven! Mijns inziens geeft hij echter met het zevende en laatste hoofdstuk van Rondom Metafysica, ‘Een Verhaal tot besluit’ aan dat het eigenlijk niet mogelijk is om zinvol over mystieke ervaringen te filosoferen. Hij behandelt deze weg, die doet denken aan de verhalen in de Zhuangzi, om zijn standpunt te verhelderen. (Een korte weergave van dit verhaal is weergegeven in Civis Mundi 155 in Filosofie, daoïsme: Rondom Dao en Duintjer).
Onuitputtelijk is de Waarheid
Dit boek uit 2002 wordt hier besproken om te bezien in hoeverre Duintjer de lijn uit Rondom Metafysica zoals hierboven geschetst voortzet in zijn laatste boek. Filosofie als verduidelijking van mystieke ervaringen of mystieke leer? Of probeert hij de mystiek weer in een filosofisch kader te krijgen zoals Chong lijkt te doen? Daarnaast worden weer een paar uitspraken van Duintjer geciteerd die naast vergelijkbare of juist verschillende teksten uit de Dao Deh Jing en de Zhuangzi gezet worden. (In Civis Mundi 106 vindt u een uitgebreidere boekbespreking van dit boek door Piet Ransijn). Bij de uitgeverij Damon verschijnt voorjaar 2025 een heruitgave van het boek met een voorwoord van Woei-lien Chong.
In zijn voorwoord begint Duintjer met de volgende tekst:
“De luchtige diepgang van het leven (inspirerend, eng, ontmoedigend) kan in sommige situaties meer tot ons doordringen dan anders. Op zulke ogenblikken lijken we iets te merken wat juist verband houdt met heel het leven, met wat telkens aan de gang is, met de achtergrond van alle situaties. Essentieel, maar moeilijk met woorden bij te komen. Wijd en hier.”
Een omschrijving van de Dao? Zie de overeenkomst met de volgende tekst uit de Zen-traditie, die sterk gebaseerd is op het daoïsme:
“Net als de lege ruimte kent Het geen grenzen.
Toch is Het precies op deze plek.
Hier! Nu!
Diep en helder!” (Zie De Zenmeester die blafte tekst 81)
Bijna aan het einde van het voorwoord geeft Duintjer nog een fraaie (onbedoelde) omschrijving van Dao: ‘Een oneindig potentieel aan eindige manifestaties, dat op grond van geen enkele manifestatie ooit uitgeput kan raken’- zie H4 van de DDJ: De Dao leegt zich voortdurend (in het gebruik), maar hoeft zich niet te hervullen.
Duintjer noemt drie filosofische aspecten van bewustzijn: (p.11/12)
- Als ruimte is bewustzijn niet iets ruimtelijks
- Bewustzijn als ruimte kan zich openen voor ‘íets’, gelegenheid geven tot manifestatie
- Het open bewustzijn is universeel, ruimer dan cultuur, taal en traditie
Het eerste hoofdstuk Iets over mijn zoektocht bevat een korte biografie van Duintjer. Chong heeft veel biografische elementen uit o.a. persoonlijke contacten opgenomen in haar boeken Leren Laveren en vooral Rondom Dao.
Treffend is dat Duintjer beschrijft dat hetgeen hij zag als ‘mijn oorspronkelijke filosofische ideeën’, gebaseerd op ‘bepaalde transcendentie-ervaringen’ al op schrift had gesteld voor hij oosterse boeken ging lezen of oosterse leraren ontmoette. Duintjer: “Wel blijkt er in feite een zekere overeenstemming, affiniteit of althans verenigbaarheid, met de globale teneur van daoïsme, vedanta en boeddhisme.”
“Dit brengt mij op wat ik nog steeds zie als de belangrijkste hulp die ‘het oosten’ te bieden heeft aan westerse zoeker: concrete meditatieve praktijken, die het spirituele leerproces op gang kunnen brengen” en “kennismaking met sommige vormen van oosterse ‘lichaamscultuur’. Bijvoorbeeld hathayoga, pranayama, chanten, tai chi, chi kung, massage.” (p.22/23)
Chong haakt bij deze ‘lichaamscultuur’ aan in haar boek Rondom Dao, terwijl deze lichaamscultuur i.t.t. meditatie nauwelijks voorkomt in de Dao Deh Jing en de Zhuangzi. In de Dao Deh Jing:
Als je de ‘wereld in jezelf’ wilt beheersen
doe dat dan niet door allerlei handelingen
Naar mijn mening zal je dan niet slagen
Er zijn geen actieve methoden voor de geest
In tegendeel, wie dat doet zal het verpesten
Als je zo handelt zal je niet slagen
Er aan vasthouden leidt tot verlies (H.29)
In de paragraaf ‘Maatschappelijk belang’ benadrukt Duintjer nogmaals de ‘innerlijke weg’:
“Zeker nu het neokapitalisme uiterlijk gewonnen heet te hebben van alle andere maatschappijvormen, lijkt zijn monopoliepositie alleen nog gerelativeerd kunnen worden door innerlijk vrije mensen. Dus langs de ínnerlijke weg.” (p.39)
Het tweede hoofdstuk, Over eros en ‘transcendentie’ bij Plato, gaat Duintjer eerst in op het algemeen menselijk verlangen; wereldlijke verlangens kunnen nooit echt vervuld worden; ook Plato tracht in een dialoog aan te tonen dat ‘inzicht belangrijker is dan genot’. (p.47)
‘Het meest goddelijke deel is de ‘schouwende geest’. Tantraleraar Tilopa:
‘Als je dan, met de geest, het denken observeert’ (zie ‘Het Lied van Tilopa’ in Mediteren met Lao Zi).
Ook Plato wijst in de Phaedrus bij monde van Socrates uitdrukkelijk voor disciplinering van de begeerte door de geest. (p.70)
Lao Zi: De Wijze hanteert een methode van helende zelfbeheersing
Hij leegt zijn ‘Hart’, zijn geest (DDJ H.3, H.12).
Over het primaat van waarheid (als openbaringsgebeuren) is de titel van het derde hoofdstuk.
‘Waarheid in de zin van: manifestatie of bewustwording van wat dan ook in de werkelijkheid om ons en in ons’ (p.73) – vergelijkbaar met Dao.
“Er wordt een houding aangenomen van ontvankelijkheid, je afstemmen op, vertrouwen en zelfs ‘overgave’, maar geen blinde overgave, wel een proces van ontwaken, van wakker worden, waarbij ogen juist open gaan’. (p.88). Lao Zi:
Wie zijn diepste geest zuiver houdt staat buiten leven en dood.
Dat kan je terecht benomen als het mysterie van de (vrouwelijke) overgave.
Deze overgave is de poort tot de oorsprong van alle verschijnselen. (DDJ H6,)
Waar Duintjer de Dao eerst als het ‘Rondom’ benoemde, neigt hij nu naar ‘waarheid’
Spiritualiteit: een optie voor humanisten?
In het vierde hoofdstuk met deze titel stelt Duintjer dat ‘alle levensbeschouwingen, culturen en tradities van de mensheid in enigszins vertroebelde staat verkeren’ maar er is misschien hoop: ‘Maar als er nu eens een innerlijke weg blijkt te zijn naar de creatieve bron van alle culturen en tradities? (De Dao’?). Spiritualiteit als ervaringsweg naar en vanuit een innerlijk toegankelijke bron is principieel aangewezen op praktisch zelfonderzoek en eigen ervaring’. (p.91) Wel kunnen ‘gidsen en overgeleverde wijsheidsgeschriften behulpzaam zijn’ ‘Een meditatieve praxis is zonder meer zinnig.’ (p.92). ‘Bij meditatie kun je, door innerlijk stil te worden, in contact komen met een getuige-bewustzijn dat voorbijtrekkende gedachten en indrukken gadeslaat zonder zelf weer denkend te zijn’ (p.95). Lao Zi:
Neem alle levensvormen waar
vanuit de diepste Zuivere Leegte,
verblijvend in Innerlijke Rust
Wie in Innerlijke Rust verkeert
heeft zijn lotsbestemming bereikt
Wie zijn lotsbestemming heeft bereikt
heeft het diepste inzicht, is Verlicht
Wie dit inzicht niet heeft
loopt rond als een ‘kip zonder kop’,
hij loopt gevaar dat hem de ergste dingen overkomen (DDJ H.16)
Het vijfde en laatste hoofdstuk heet Herkenning en bedenkingen bij Advaita Vedanta.
Duintjer over de Advaita vedanta: “Van meet af aan trof mij een zekere eenvoud, een combinatie van eenvoud en radicaliteit. Eenvoud in de zin van focussen op een enkele hoofdzaak. Een hoofdzaak die met de woorden brahman-atman kan worden aangeduid.” Bij Ramana Maharshi is de zoektocht nog verder vereenvoudigt: “Wat de verbale boodschap betreft, voor de samenvatting heb je niet eens een A4’tje nodig, dat kan bijna in één alinea. Het komt telkens neer op hetzelfde advies: onderzoek jezelf en ga aan het werk met de vraag: wie ben ik.’’ (p.101).
Toch heeft Duintjer ook bedenkingen: “ten eerste: het nogal gauw leraar kunnen worden, met name als aan een ‘verlichte staat van zo’n leraar een volstrekt gezag wordt ontleend en de risico’s die dat met zich meebrengt. (Duintjer is wars van persoonsverheerlijking en het aanbidden van goeroes – BZ). Ten tweede de nadruk op dat ‘verlicht raken’ als een doel op zichzelf, als einddoel van het spirituele leerproces. En in de derde plaats een neiging tot geringschatting van dit tijdelijke leven, van ons aardse en lijfelijke bestaan, en van verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan.” (p.108). Duintjer eindigt dit hoofdstuk met een oproep te benadrukken “dat de spirituele hoofdzaak zelf kan inspireren tot een ethische levenshouding”.
Conclusie over Duintjer en de Dao:
Er zijn veel directe overeenkomsten in de teksten van Duintjer en het vroege, mystieke, daoïsme. Beide benadrukken de spirituele leerweg van zelfonderzoek. In dit het artikel vindt u vele voorbeelden van vergelijkbare teksten van Duintjer, Lao Zi en Zhuang Zi.
Zoal hierboven al aangegeven begint Duintjer bij zijn boeken over het ‘Rondom’ met een poging tot inpassen van mystieke ervaring in de filosofie via de ‘transcendente’ metafysica. Hij eindigt er echter mee dat de filosofie door deze metafysica mensen met een mystieke ervaring meer houvast kan geven! Mijns inziens geeft hij echter met het zevende en laatste hoofdstuk van Rondom Metafysica, ‘Een Verhaal tot besluit’ aan dat het eigenlijk niet mogelijk is om zinvol over mystieke ervaringen te filosoferen.
Toch kan de filosoof Duintjer dit (net als Confucius) niet laten! In zijn laatste boek, Onuitputtelijk is de Waarheid, probeert hij het onbenoembare weer anders te benoemen, Waarheid i.p.v. Rondom of transcendentie. Maar ja, de Dao is nu eenmaal onbenoembaar:
De Dao is wijds,
stromend, ademend,
links, rechts, alomvattend
Hij verricht maar is onbenoembaar (DDJ H.34)
N.B. Van Duintjer is na Rondom Metafysica ook in 1988 het boek Hints voor een diagnose verschenen. Chong besteedt daar in Rondom Dao veel aandacht aan en in Deel 2 van dit artikel komt dit boek dan ook aan de orde. Daar ik niet over het boek Hints beschikken kon heb ik dat niet in mijn besprekingen hier kunnen opnemen.
Diederik Lindenaar zegt
Ik had, sinds 1970 tot aan zijn overlijden contact met Otto Duintjer. Rond het tijdstip van een herdruk van zijn Onuitputtelijk, vertelde hij mij dat hij achteraf de titel van dit werk anders zou hebben gekozen. Beter zou zijn geweest : Onuitputtelijk is het leven. Een ander woordje, maar ook een andere duiding!