Uit verschillende boeddhistische tradities, onder andere door de zeventiende Karmapa Ogyen Trinley Dorje, is met bijzondere belangstelling en eerbetoon gereageerd op het overlijden op veertien september dit jaar van de abt van het bön Menri klooster in India, de 33e Menri Trizin Lungtok Tenpai Nyima. Veel mensen van over de hele wereld zijn al in het klooster aangekomen om ceremonies bij te wonen. Binnen deze traditie wordt het als een grote zegen beschouwd om aanwezig te zijn in de nabijheid van de overleden abt. De crematie is op twee oktober 2017.
De in deze traditie aangehouden negenenveertig dagen cyclus van rituelen rond dood en sterven is begonnen. Hoewel het heengaan van de abt een treurige aangelegenheid is, wordt het ook als een positieve historische gebeurtenis ervaren, aangezien het zo veel Bönpos van over de hele wereld verenigt. Trizin Lungtok Tenpai Nyima is de spirituele leider van alle Yungdrung Bön en hoofd van Tashi MRI in Dolanji, India, waar de abt is gestorven. Het lichaam en geest van de abt verkeren in staat van tukdam. In het algemeen verwijst tukdam naar een staat van meditatieve stabiliteit, bereikt door meditatiemeesters, die blijft nadat de gewone ademhaling van hun lichaam is gestaakt, maar de interne adem of winden actief blijven. Het aftakelingsproces van het lichaam vindt niet of nauwelijks plaats. De omgeving van de hartchakra blijft warm aanvoelen. Belangrijk is om de overledene niet te storen in dat proces.
Vijf dagen in tukdam
Na een onbepaald aantal dagen staken de interne winden en de warmte rond het hartcentrum. Voor de gestorven abt eindigde die periode van tukdam na vijf dagen, op 18 September 2017. Omdat de abt volgens deze traditie een staat van verlichte realisatie bereikt heeft, zijn de gebeden en de rituelen die worden aangeboden in deze periode anders dan die voor een ‘gewoon wezen’. In plaats van het aanbieden van gebeden ter ondersteuning van hun ervaring van de dood, focussen volgelingen zich op de praktijk ter ere van de leringen van de meester. Deze gebeden en praktijken worden uitgevoerd ter ere van alle levende wezens.
Tsok
Daarnaast biedt de monastieke gemeenschap veel tsok, viering van een heilig feest. Op het moment van de crematie wordt een uitgebreid vuurritueel uitgevoerd, genaamd Kün Rik.
Alhoewel de overleden abt volgens waarnemers de ultieme staat van realisatie heeft bereikt en daarom niet de negenenveertig dagen in het bardo (de tussenstaat) hoefde ervaren, wordt de periode van negenenveertig dagen nog waargenomen als een tijd om door te gaan met gebeden, de spirituele praktijk, vernieuwing van geloften, en handelingen van de deugd ter ere van de leringen en spirituele begeleiding van de meester.
Spiritueel hoofd
Als abt van het Menri-klooster is Trizin Lungtok Tenpai Nyima het spirituele hoofd van de bön. Zijn naam ontving hij bij zijn installatie als abt in 1969. Samen met Yongdzin Lopon Tenzin Namdak was de abt de belangrijkste spirituele drager van de yungdrung bön in de Menri traditie.In 1927 werd Trizin Lungtok Tenpai Nyima geboren in het dorp Kyongtsang, in de oostelijke provincie Amdo, Tibet, vlak bij de grens met China. De plaatselijke priester gaf hem de naam lama, leraar. Zijn moeder stierf toen hij nog kind was en hij werd opgevoed door A-Nyen Machen, een al wat oudere vriend van de familie. Toen hij acht jaar oud was, bracht zijn vader Jalo Jongdong hem naar het nabijgelegen klooster van Phuntsog Dargye Ling, waar hij leerde lezen, schrijven en chanten en zijn levenslange studie van de bön religie begon. Hij wijdde zich aan de spirituele beoefening en de wetenschap en onder leiding van Lopon Tenzin Lodro Gyatso behaalde hij op zijn vijfentwintigste zijn graad van geshe in de filosofie.
Het jaar daarop reisde hij naar de bön provincie Gyalrong, in het zuiden, waar hij met behulp van de traditionele houtblokken kopieën van de Bön Kanjur maakte. De terugreis, met meer dan honderd banden aan heilige teksten op muilezels geladen, nam een half jaar in beslag.
Pelgrimstocht
Daarop maakte hij een pelgrimstocht naar heilige plaatsen in China en studeerde enkele jaren in diverse kloosters in Tibet, onder andere het Drepung klooster in Lhasa. Hij kreeg daar de naam Sangye Tenzin Jongdong.
In 1959 vluchtte hij uit Lhasa naar Nepal, waar hij in de provincie Dolpo de abt van Yungdrung Ling ontmoette, een vermaarde leraar die daar in ballingschap leefde, en de Tibetoloog professor David Snellgrove van de universiteit van Londen. Hij voelde de dringende noodzaak de bön religie en cultuur te behouden en verzamelde veel belangrijke bön teksten, zowel gedrukt als op de traditionele houtblokken, die hij op muilezels meenam naar India.
Met een subsidie van de Rockefeller Foundation werden Sangye Tenzin Jongdong, Samten Karmay en Tenzin Namdak in 1962 assistent van professor Snellgrove, gaven aan de Londense universiteit les in de Tibetaanse cultuur en studeerden zelf westerse geschiedenis en cultuur. Tijdens zijn verblijf in Engeland en zijn reizen door Europa bezocht Sangye Tenzin ook een aantal christelijke kloosters. In 1964 had hij een privé audiëntie bij Paus Paulus VI.
Later dat jaar opende hij samen met andere leraren in Mussoorie, in het noorden van India, op verzoek van de Dalai Lama een middelbare school voor Tibetaanse jongens die de achtste klas hadden afgerond. In het midden van de jaren zestig werd een permanent kamp voor de Tibetaanse bönpo’s aangewezen in Dolanji, in Himachal Pradesh. De plek was gekozen door Lopon Tenzin Namdak en het land werd aangekocht door de Catholic Relief Services in Delhi.
Gekozen tot abt
In 1966, terwijl hij op uitnodiging van de Tibetoloog Per Kvaerne aan de universiteit van Oslo les gaf in Tibetaanse geschiedenis en religie, vernam Sangye Tenzin Jongdong dat hij gekozen was als opvolger van de overleden abt van Menri. In 1969, na intensieve voorbereidende initiaties, werd hij geïnstalleerd als de drieëndertigste abt van het Menri-klooster en de spirituele leider van de bön. Hij ontving de naam Lungtok Tenpa Nyima. Tevens aanvaardde hij de verantwoordelijkheid om in Dolanji het oorspronkelijke Menri-klooster, dat in 1405 in de Tibetaanse provincie Tsang was gesticht en in 1960 vernietigd tijdens de Culturele revolutie, te herbouwen.
Met veel inzicht, vaardigheid en een onvermoeibare toewijding en met de ondersteuning van vele vrienden en weldoeners, heeft de overleden abt in Dolanji een bruisend en authentiek bön klooster tot stand gebracht, dat een levend centrum is van de bön cultuur en traditie.
Ontstaan van Yungdrung Bön
Volgens de legendes zou de Bön-religie 18.000 jaar geleden zijn ontstaan. Grondlegger was de boeddha Tonpa Shenrab Miwoche, die leefde in het koninkrijk ZhangZhung, het huidige West-Tibet.
Tonpa Shenrab Miwoche was als prins geboren, hij trouwde jong en werd vader van een aantal kinderen. Op de leeftijd van 31 trok hij zich terug uit de wereld en bereikte het boeddhaschap. De rest van zijn leven reisde hij en gaf les over zijn inzichten en meditatiemethodes.
Hij bezocht Tibet slecht één maal. Hij gaf daar les over rituelen, maar vond dat de Tibetanen nog niet zo ver waren om werkelijk spirituele lessen te ontvangen. Voordat hij vertrok uit Tibet, voorspelde hij dat zijn leer uiteindelijk tot grote bloei zou komen in Tibet. Tonpa Shenrab Miwoche overleed op 82-jarige leeftijd.
Zijn onderricht werd door zijn leerlingen en hun opvolgers verspreid in ZhangZhung, India, Kasjmir, China en tenslotte ook in Tibet. Later werden vele Bön-teksten vanuit de taal van ZhangZhung vertaald naar het Tibetaans.
Bön-kloosters
In 1405 richtte de grote Bön-leraar, Nyame Sherab Gyaltsen (1356-1415) het Menri-klooster of het ‘Medicijnberg’ klooster op. In de 19e eeuw werden in de nabijheid van dit klooster nog twee andere klooster opgericht: Yungdrung Ling en Kharna. Er werden in diverse regio’s van Tibet nog veel meer Bön-kloosters opgericht. Aan het begin van de 20e eeuw telde Tibet 330 Bön-kloosters.
Het Menri-klooster wordt beschouwd als het belangrijkste Bön-klooster en de abt als de belangrijkste leider van de traditie. Dit gebruik werd in 1977 bevestigd door de Tibetaanse regering in ballingschap. Ongeveer 10% van de Tibetanen is aanhanger van Bön.