Vanmiddag bezocht ik een kennis die in een winkel werkt. Toen ik binnenkwam was hij met een klant in gesprek. Het gesprek duurde nogal lang en na een paar minuten zei ik : ‘Ik heb haast, ik kom wel een andere keer langs.’ Toen ik een paar uur later weer bij hem kwam, vertelde hij dat de klant die hij tijdens mijn eerste bezoek te woord stond, had gezegd: ‘Een monnik met haast, het gaat niet goed met die jongen.’
Het andere uiterste is dat veel bezoekers van ons boeddhistisch centrum Suiren-Ji vinden dat er zo’n rust van het centrum uitgaat. Zulke bevindingen zijn gebaseerd op verwachtingspatronen en vooroordelen. Ze verwarren de sfeer, de energie die in Suiren-Ji hangt, met rust. En verwachten van een monnik dat hij bezadigd door het leven gaat. Als je in deze maatschappij rustig en bezadigd handelt dan lukt het je nooit om een zencentrum van de grond te krijgen. Een zencentrum is een bedrijf met inkoop, verkoop, belasting, huur, vergaderingen, jaarverslagen, balans, reclame, enz. Dat rustige en bezadigde gedoe: dat is een droom, een illusie. Ook dat je door middel van zenmeditatie rustig zou worden, is een illusie. De onverstoorbaarheid van zenmonniken komt niet voort uit een verkregen rust, maar uit het besef dat rust en onrust onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Rust is alleen maar kenbaar dankzij onrust. Dat het betreden van het spirituele of zen-pad allerminst een rustige en bedaarde wandeling is, daarvan getuigt de tekst die in elk Soto zenklooster aan het eind van de dag gereciteerd wordt:
“ Iedereen die de weg bewandelt, zich daarin bekwaamt en oefent, luister: De oorzaak van geboorte en dood, is het enige wat van belang is. Niets is eeuwigdurend; tijd verdwijnt als sneeuw voor de zon. Wijd je aan je training en verspil je tijd niet”.
Als je je realiseert wat hier staat, hoe zou je dan nog kalm en rustig kunnen blijven? Er zijn talloze verhalen bekend van zenmonniken die een zenuwinzinking nabij waren.
Hakuin Zenji was iemand die zo’n ervaring op papier heeft gezet. In zijn boek “Ontwaken uit dagdromen” schrijft hij:
“Met overtuiging zette ik mijn tanden op elkaar, richtte mijn ogen op één plek en besloot zelfs aan eten en slapen voorbij te gaan. Maar nadat ik een paar maanden op zo’n gewelddadige manier was doorgegaan, begon ik hartkloppingen te krijgen, mijn longen werden droog en mijn benen voelden ijskoud aan. Er was een voortdurend geruis in mijn oren als van een waterval. Mijn lever was zwak en ik schrok overal van. Ik was vermoeid, voortdurend in de war en mijn denken verloor zich in de wildste fantasieën. Het zweet stroomde uit mijn oksels en mijn ogen vulden zich met tranen”.
Dogen Daiosho, de oprichter van de Soto zensekte, verliest op jonge leeftijd allebei zijn ouders en begint een rusteloze niet aflatende zoektocht naar de ware leer.
En Gendo Osho, een dharma-broer van mij, die net als ik in het klooster Bukkoku-Ji zijn opleiding heeft gehad. Hij was een fervent beoefenaar van Kyudo Japans boogschieten.
‘s Morgens na het ontbijt vond ik hem achter de zendo, zenuwachtig een sigaretje rokend. Ik vroeg waarom hij zo nerveus was. Hij vertelde mij dat hij voor zijn eerste “dan” (examengraad) op moest. Ik vroeg hem hoelang hij al in het klooster was. Tien jaar was zijn antwoord, en hij vervolgde: ‘Ik weet wat je wilt vragen. Luister, ik eet als ik eet, ik slaap als ik slaap, ik loop als ik loop en als ik zenuwachtig ben, ben ik super nerveus’. Rust en onrust horen bij elkaar zoals de dag bij de nacht hoort. Als je dit beseft, maakt het geen donder uit of je rustig of onrustig bent.
PS. De spellingscontrole in mijn computer wil continu het woord “zencentrum” vervangen door “zenuwcentrum”.