Chinese autoriteiten hebben op het terrein van de boeddhistische academie Larung Gar in China het afgelopen jaar 4,725 woningen verwoest, in totaal zijn er meer dan 7.000 afgebroken sinds 2001. Zo heeft een abt van het centrum deze week bekendgemaakt. Het aantal ligt hoger dan aanvankelijk werd aangenomen.
In een toespraak deze week tot de resterende bewoners van Larung Gar zei de abt dat meer dan 4,828 monniken en nonnen dakloos zijn geworden en dat velen gedwongen werden terug te keren naar hun geboortestad. De abt noemt de vernietiging ongekend.
Vele duizenden Tibetanen en Han-Chinezen studeerden aan Larung Gar, dat in 1980 werd opgericht door de late religieuze leraar Khenpo Jigme Phuntsok. Het is een van ’s werelds grootste en belangrijkste centra voor de studie van het Tibetaanse boeddhisme. De uitzettingen en sloop op het terrein van Larung Gar, samen met beperkingen op Yachen Gar, een ander groot boeddhistisch centrum in Sichuan, zijn volgens mensenrechtenorganisaties zoals het ICT onderdeel van een politieke strategie, gericht op het beheersen van de invloed en de groei van deze belangrijke centra.