Geen bergen, geen rivieren
Niet weten is als de polder.
Vlak en open.
Een groene woestijn.
Een zee van gras.
De grootste hoogte is de grootste diepte.
Je voetstuk steekt niet boven het maaiveld uit, het maaiveld niet boven je voetstuk.
Geen weg om te vinden, geen weg om te volgen, geen weg om kwijt te raken.
Geen bergen, geen rivieren.
Geen bergen die geen bergen meer zijn, geen rivieren die geen rivieren meer zijn.
Geen bergen die weer bergen zijn, geen rivieren die weer rivieren zijn.
Niets om je achter te verbergen, niets om te bedwingen, niets om in te verdrinken.
Niets om naartoe te lopen, niets om vandaan te lopen.
Niets dan meer van hetzelfde, schijnbaar ingesloten door een onbereikbare einder.
De ene polder is de andere.
Gene zijde is deze zijde.
Daar is hier.
De polder biedt maat noch houvast.
Wat je ziet is wat je krijgt.
In de polder zijn is blind zijn voor de polder.*
Niet weten is als de polder.
* polderblindheid: onvermogen tot het schatten van de juiste afstand, door het ontbreken van markante herkenningspunten in een polderlandschap (Van Dale)