Vandaag deel negen in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: Veel huwelijken en vaste relaties stranden, terwijl de partners aanvankelijk zo verliefd waren en vast besloten waren om hun leven lang bij elkaar te blijven. Eén op de twee huwelijken eindigt voortijdig. Als oorzaken worden genoemd:
- Gebrek aan communicatie, niet duidelijk maken wat je belangrijk vindt in de relatie.
- Niet voldoende voor elkaar zorgen.
- Gebrek aan intimiteit.
- Ontrouw.
Kunnen we tegenvallers in onze relatie niet meer accepteren, verwachten we te veel van de ander?
Rob, ik weet dat je geen relatietherapie doet, maar je hebt wel vaak te maken met mensen die relatieproblemen hebben. Welke problemen kom je tegen en hoe ga je hier mee om?
Rob: Er kunnen velerlei aanleidingen zijn waardoor de liefde verdwijnt uit een relatie. In mijn volgende boek “liefde is” ga ik hier uitgebreid op in. Ik noem hier een aantal hoofdlijnen.
In eerste instantie stel ik dat conflicten hoe dan ook zullen plaatsvinden. Waar het om gaat is hoe geliefden met hun geschillen omgaan. De inzet zou moeten zijn dat bij belangrijke meningsverschillen de geliefden via onderhandeling tot een compromis komen, waarbij beiden zichzelf en de ander in hun waarde laten. Sommige conflicten zijn misschien niet gelijk op te lossen. Je kan dan proberen daar niet te veel energie in te stoppen.
Dat beide elkaar in hun waarde laten is lang niet altijd het geval en juist dat kan een relatie ondermijnen. Daarvan noem ik een aantal voorbeelden die ik regelmatig tegenkom:
– Geliefden ontkennen hun geschillen.
– Ze kunnen proberen het geschil ongedaan te maken door te strijden. Geprobeerd wordt dat de ander zijn standpunt loslaat.
– Er kan gebruikt gemaakt worden van aanpassen. Het gevolg is dat degene die zich aanpast een innerlijk conflict heeft.
– Er kan gebruik gemaakt worden van terugtrekken. Het gevolg hiervan is dat er emotionele afstand ontstaat.
– In het omgaan met conflicten kan één of beide overtuigd zijn van eigen gelijk.
– Wat vaak gebeurt, is dat het thema schuld erbij gehaald wordt. Hierdoor kan het eigenlijke conflict op de achtergrond verdwijnen.
– Als laatste wil ik geloofsproblemen noemen. Bij conflicten kunnen geliefden getriggerd worden in hun geloofsvergissingen. Bijvoorbeeld ik doe er niet toe, ik ben niet belangrijk, mijn wil heeft geen recht van bestaan e.d.. Als dat gebeurt wordt de ander een soort van vijand, een kwetser die een geloofsvergissing bevestigd. Dit zijn allemaal aanleidingen dat geliefden verder van elkaar weg komen te staan en de liefde vermindert.
Een veel voorkomende geloofsvergissing, die storend werkt op de liefde, is de idee dat de behoefte aan verbondenheid en de behoefte om je zelf te kunnen zijn elkaar in de weg staan.
Terwijl het juist behoeftes zijn die samen dienen te werken. Twee geliefden met beide deze geloofsvergissing gaan deze behoeftes vaak opsplitsen. De een wordt vertegenwoordiger van de behoefte aan binding (verlatingsangst) en de ander vertegenwoordiger van de behoefte van vrijheid (bindingsangst). In dezelfde relatie kunnen er omslagpunten komen, waardoor er wisseling van de vertegenwoordiging van deze behoeftes optreedt. De emotionele afstand tussen deze twee geliefden blijft daarmee constant. De vertegenwoordiger van de behoefte aan verbondenheid zal zich makkelijk aanpassen. Met als gevolg dat die persoon te weinig zichzelf kan zijn. De vertegenwoordiger van vrijheid zal meer gebruik maken van strijden of terugtrekken. In het laatste geval zal die zijn eigen dingen doen zonder medeweten van de partner.
Het is mijn standpunt dat liefde floreert als beide geliefden zichzelf zijn in hun verbondenheid. De ander in zijn of haar waarde laten gaat niet ten koste van verbondenheid. Jezelf zijn in verbondenheid vraagt om eerlijk naar jezelf te zijn en deze informatie toe te vertrouwen aan de partner.
Luuk: Jan Geurtz beschrijft in zijn boek ‘Over liefde en loslaten’ zijn eigen relatiecrisis. Volgens Jan Geurtz nodigde Boeddha ons uit om ons lijden te onderzoeken vanuit het oordeelsvrije gewaarzijn. Juist het niet willen ervaren van de pijnlijke situatie, veroorzaakt het lijden. Onze pure ervaring is altijd vrij van lijden. Maar onze gedachten projecteren elke ongemakkelijke ervaring naar buiten, alsof het een werkelijk bestaande omstandigheid is, een objectief pijnlijke situatie. Tegelijk ontstaat een projectie van een echt bestaand -ik- die slachtoffer is van die situatie. Omdat we zo gaan geloven dat de situatie het probleem is, gaan we ons ertegen verzetten, we proberen de pijn niet te ervaren. Een tactiek van de overlever is de ander de schuld te geven of juist jezelf. Maar dit voegt alleen maar lijden toe. Je moet dus leren deze projectie-reflex te herkennen en de pijn juist wel te voelen.
Volgens Geurtz kan je een pijnlijke emotie voorstellen als een soort twee componentenlijm. De lijm plakt pas als je er een tweede component doorheen mengt. Een fysieke sensatie in je lijf plus een gedachte vormen dus samen de pijnlijke emotie. De gedachte is afkomstig uit je aangeleerde, geconditioneerde, zelfbeeld. De emotionele pijn in een levenscrisis zoals een relatiecrisis kan je zien als de beste spirituele leraar. Jan Geurtz beschrijft hoe het hem en zijn partner lukte om steeds de ondertoon van liefde en zorg voor elkaar te blijven voelen, ondanks de neiging tot het maken van verwijten naar elkaar. Spirituele groei ontstaat als je gaat inzien dat liefde je eigen diepste natuur is. Ons geconditioneerde zelfbeeld is zo overtuigd van zijn behoeftigheid, dat ‘je goed voelen’ wel van buiten lijkt te moeten komen. Daar is de ander voor nodig, denken we. En bovenaan ons wenslijstje staat de liefde van een vaste partner. Een pijnlijke emotie begint vaak met een onvervulde behoefte. Als mijn partner nu maar de liefde zou geven waarom ik vraag, dan zou het wel goed met me gaan, is de gedachte. En juist dat is de oorzaak waardoor veel relaties stranden.
Rob: Dat onze pure ervaring vrij van lijden is, vind ik een stelling die niet geloofwaardig is. Tenzij je het woord lijden enkel gebruikt in verband met toegekende betekenis bij pijn. Als ik niet weg kan uit een situatie en de pijniging houdt aan, dan zou ik dit een lijden noemen. Hoe verlicht iemand ook is, als zo iemand in een concentratiekamp gevangen zit en gepijnigd wordt, dan lijkt mij dat dit lijden is. Dichter bij huis als kinderen mishandeld, verwaarloosd of misbruikt worden, lijkt mij dat zij ook lijden, terwijl ze onbewust nog tamelijk verlicht zijn. Gaandeweg ontwikkelen zij een geloof over zichzelf en de wereld waardoor hun bewustzijn donkerder wordt en wegraken van de onbewuste verlichting. Wel ben ik het er mee eens dat we bij onze ervaringen waar we pijn bij beleven veelal bij reflex een betekenis toekennen aan het gebeuren, waardoor onze pijn in elk geval verhevigd wordt en als dit aanhoudt juist die betekenisgeving zorgt voor lijden.
Terugkomend op mijn eerdere reactie: de liefde verdwijnt uit een relatie, ik zou haast zeggen per definitie, juist doordat we ons laten bepalen door de geloofsverhalen die in ons leven. In die zin wil ik ook stellen dat we allemaal voor een deel gehypnotiseerd rondlopen op deze planeet. De inhoud van deze hypnose zal bepalen in hoeverre we elkaar kunnen vertrouwen in de liefde, ook al beleven we soms pijn bij wat de liefdespartner doet of zegt.
Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland.
Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Siebe zegt
“Dat onze pure ervaring vrij van lijden is, vind ik een stelling die niet geloofwaardig is” (Rob)
Dit is volgens mij wel een belangrijk punt in boeddhisme.
Het onderricht geeft aan dat in het moment van puur gewaarworden ook enkel het gewaarworden is. Dus bij iedereen is er in het moment van zien alleen het zien, in het moment ruiken alleen het ruiken….in het moment tactiel voelen alleen het tactiel voelen.
Maar heel snel worden conditioneringen vlak daarna al actief. Latente neigingen worden heel snel daarna actief.
De meest krachtige latente neiging schijnt die van onwetendheid te zijn. Die wordt ook constant actief als er gewaarwordingen ontstaan.
Deze neiging van onwetendheid voedt in de praktijk het idee, de overtuiging, de interne beleving dat het een Ik is die ziet, hoort, voelt, proeft, ruikt, etc.
Dus op dat moment ontstaat bij het louter ruiken, voelen, proeven etc. iets meer dan louter ruiken, voelen en proeven etc., namelijk de rotsvaste overtuiging dat een soort entiteit/wezentje/ik/zelf ruikt, proeft, voelt etc.
Een Ik, een soort wezentje, lijkt de eigenaar van die gewaarwordingen te zijn in de beleving of een soort centrum. Dat is niet meer puur gewaarworden.
Dit wordt het besef/notie “Ik ben” genoemd. De eliminatie er van de allergrootste zegen.
Doordat de onderliggende neiging van onwetendheid normaal gesproken zich mengt bij elke gewaarwording, is er dus letterlijk in het zien niet meer alleen meer het zien, in het horen niet meer alleen het horen, in het ruiken…proeven…tactiel voelen niet meer alleen het voelen, maar er is een Ik-besef bij gekomen. Een Ik die ziet, een Ik die voelt etc.
Bij volledige verlichting, het niveau van de arahant, is dit volledig verdwenen, wordt aangegeven. Er is geen enkele notie bijvoorbeeld van een Ik die pijn heeft. Er is enkel de gewaarwording van pijn. Bij volledig verlichting is er dus letterlijk in het zien alleen het zien…in het voelen ook echt alleen het voelen.
Volgens het theravada onderricht hebben alleen arahants en Boeddha’s dit gerealiseerd, hoewel dit dus ook in aanleg aanwezig is bij iedereen. Alleen gewone mensen hebben niet de neiging ontmanteld die de indruk voedt dat een Ik gewaarwordt.
De latente neiging van onwetendheid is heel lastig te ontwortelen. Het is de meest krachtige betekenisverlening, in de woorden van Rob.
Wat het is om altijd en alleen maar gewaar te worden, dus zonder het besef van een Ik die gewaarwordt, laat zich raden. Dit is het terrein van de volledig verlichten en Boeddha’s.
Toch lijkt het me goed mogelijk dat de pure ervaring (dus zonder dat zich hierin een Ik besef mengt) volledig vrij is van lijden.
groet,
G.J. Smeets zegt
“Wat het is om altijd en alleen maar gewaar te worden, dus zonder het besef van een Ik die gewaarwordt, laat zich raden. Dit is het terrein van de volledig verlichten en Boeddha’s.”
Nou, er wonen al jaren twee honden en een kat bij mij. Ook zij hebben geen besef van een ik.
Piet Nusteleijn zegt
Wordt er vandaag in deel 9 van de Tweespraak (weer)een nieuwe uitdrukking opgevoerd?:
“Ons pure ervaren”.
Wanneer ik de eerder in de tweespraken genoemde equivalenten opnoem;
de getuige, de Boeddhanatuur, je eigen diepste natuur en liefde
….en daar een soort mixer opzet dan krijg je dit:
“Je eigen diepste natuur IS liefde”.
“Liefde IS je eigen diepste natuur”.
“Liefde IS ons pure ervaren”.
“Ons pure ervaren IS liefde”.
Daar is toch geen speld meer tussen te krijgen:
Liefde is altijd vrij van lijden.
In de wereld van het niet-denken is er geen lijden.
Dat is toch heel goed te bedenken en te bewijzen.
Siebe, jouw laatste zin herhalend, het lijkt me in ieder geval minstens heel goed mogelijk.
Met groet.
W. Janssen zegt
Dank voor jullie mooie artikel. Het laat zien hoe complex een liefdesrelatie is en hoe belangrijk het is om je vaardigheden om goed om te gaan met conflicten en belangen in jezelf, van jezelf, tussen elkaar te ontwikkelen.