Het was vorige week dat op de radio bekend werd gemaakt dat de administratie van het Nederlandse doorgangskamp Westerbork niet op orde was. Vanuit dat kamp werden door de nazi’s die tussen 1940 en 1945 Nederland bezet hielden, ruim honderdduizend Joden en een aantal Roma naar vernietigingskampen afgevoerd. Elke week vertrok er wel een trein vanuit dat kamp. Bij een bezoek aan kamp Westerbork zag ik bezittingen, foto’s en documenten over die transporten. Het was vreselijk, niet met woorden weer te geven. Alsof ik die wrede werkelijkheid niet kon beseffen. Het bleef hangen in woorden.
Tot vorige week dat bericht over die administratie -‘we zullen nu niet meer na kunnen gaan wie er precies vanuit dat kamp naar de vernietigingskampen zijn gestuurd om daar te worden vermoord’- sprak de stem op de radio, die vreselijke herinnering aan dat bezoek aan dat kamp, voor mij indringender, schokkender werd. Treinen met naamlozen. Alsof het uitmaakt of een administratie wel of niet op orde is als het om leven en dood gaat. Voor diegenen om wie het gaat.