Dokusan is het onderhoud met de leraar tijdens je zenretraite. In de stilte komen alle ongemakken en spoken te voorschijn. Dat is je praktijk, en in het onderhoud stel je je vragen. Wat is je beoefening nu, wat is het belangrijkste op dit moment. Als ik erover na ga denken komt er niets. Nee, de opdracht is ermee rond te lopen, met die vraag. ” Wat is de belangrijkste kwestie in mijn beoefening? Dat wil zeggen, ik ga de stilte gebruiken om deze vraag te herhalen zonder een antwoord te zoeken. Gewoon herhalen en ontvankelijk zijn voor een antwoord, alsof het door iemand anders aan me verteld zal worden.
Dan word ik getroffen door de gesproken woorden van de Shosu bij haar installatie aan het begin van de drieweekse Spring practice periode. “I am not ready for this, this is a too big responsability.”. Zoiets kan je formeel uitspreken, als uiting van je bereidheid om nederig te zijn. Maar Amie zegt het oprecht, zacht, vriendelijk, terwijl ze daar staat in vol ornaat, wetend dat ze de opdracht gaat accepteren. “Ik doe alles nog fout, mijn raksu zit nog steeds verkeerd.” “Dat is precies wat we nodig hebben” zegt Kathie Fischer, een leider van de Ango, “Jij helpt de sangha en die helpt jou.”
Dit raakt mij. Ik moet lachen en tegelijk biggelen er tranen over mijn wangen. De vriendelijkheid waarmee zij haar twijfel onder woorden brengt is ontwapenend. Kan dat, kan je zo vriendelijk zijn tegenover je angst dat je de verantwoordelijkheid niet aankan?
In de meditatiepraktijk weet je dat al je gevoelens altijd over jezelf gaan, over je eigen overtuigingen. Als iets je raakt, onderzoek dan wat dat over jou verteld. Ik besef dat het de ontspanning is die tranen brengt, de mogelijkheid van een andere weg dan die ik altijd ging. De aanmoedigingen dat ik het kan, de ervaring dat ik het kan: die waren er altijd. Toch heb ik altijd dat gevoel dat de dingen die ik graag wil te zwaar zijn voor me. Op allerlei manieren heb ik mij in het leven daar doorheen geslagen, meestal met groot lef, in vol ornaat. Soms in gevecht met anderen die zouden denken dat ik het niet aankan, soms boos op mezelf. Soms wakker liggend en doodsangst uitstaande, en het toch doen. Vaak aangespoord door anderen ging ik de dingen aan. Ik weet hoe ik een harnas aan kan trekken en op weg kan gaan op mijn ros. Maar kan het ook zonder gevecht, zonder boosheid? Kan het in contact met anderen, zachtmoedig stuntelend? Kan ík dat ook?
Ik besef dat dit mijn beoefening is van het moment, mijn belangrijkste kwestie. Dit is de vraag die ik in dokusan ga voorleggen.