Vandaag deel drie van de serie Tweespraak, waarvan de volgende afleveringen maandelijks zullen verschijnen. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: In de vorige tweespraak sprak ik over de Getuige en dat riep vragen op. In deze tweespraak wil ik daar daarom verder op ingaan.
Rob: Prima.
Luuk: Wij mensen worden allemaal afgeleid door gedachten, de één waarschijnlijk meer dan de ander. Vaak zijn we ons er niet eens van bewust dat we bepaalde gedachten hebben, zo snel komen en verdwijnen die weer. De gedachten zijn meestal verre van neutraal, maar juist vaak dwingend en (ver)oordelend van karakter. Een dwingende gedachte is bijvoorbeeld ‘niet laten merken dat je verdriet hebt’. Voorbeelden van oordelende gedachten zijn: ‘ik schiet steeds te kort’ of ‘wat ben ik weer een grijze muis’.
Rob: Sommige auteurs noemen dit dwangmatige denken een uiting van ons verstand, maar daar ben ik het niet eens. Volgens mij is dit dwangmatige denken een uiting van een intern conflict. Daarom leg ik in het begin van een therapie uit dat er niet sprake is van één eenduidig -ik-. In mijn interne gezinsmodel is er sprake van drie interne gezinsleden, het kwetsbare en daadkrachtige kind en de volwassene. Als we alleen maar te maken zouden hebben met de volwassen persoon dan zouden we geen interne conflicten kennen. Het is vooral de overlever, voortgekomen uit het daadkrachtige kind, die zorgt voor het dwangmatige denken. De drie -ikken- worden echter vaak op een hoop gegooid en het denken van de overlever wordt ervaren als -ik-.
Luuk: Je zou kunnen zeggen dat er een continuüm is. Aan het ene uiteinde staan de mensen die volledig opgaan in hun gedachten, op geen enkele manier deze gedachten kunnen observeren. Aan het andere uiteinde staan mensen die hun gedachten altijd observeren, zonder oordeel, zonder evaluatie. Deze mensen kunnen gewoon hun gedachten en gevoelens mindful ervaren, ze zijn zich ervan bewust. Bij Dzogchen wordt dan over awareness gesproken. Het komt echter vaker voor dat de gedachten die we doorlopend hebben min of meer onbewust hun gang gaan en dat we ons er mee identificeren. Je gaat er bijvoorbeeld echt geloven dat je iemand bent die altijd tekort schiet.
We zijn echter niet onze gedachten en die gedachten vormen niet de werkelijkheid.
Ik het kort gesteld: de overlever wijst het natuurlijke, kwetsbare kind af. De gedachtes zijn bedoeld om het natuurlijke kind ondergeschikt te houden, omdat dit pijn voorkomt, denkt de overlever. Vervolgens projecteren we onze zelfafwijzing op anderen, alsof anderen ons afwijzen.
We kunnen leren onze gedachten te observeren. Bij Dzogchen staan meditatie en awareness oefeningen (leren dingen met aandacht te benaderen) kan dit observerende aanwezig zijn stabieler gemaakt worden. Je wordt je steeds meer bewust dat je je gedachten zelf niet bent, je bent hetgeen deze gedachten observeert. In de literatuur worden verschillende namen gegeven aan dit aanwezig zijn, zoals de boeddha-natuur, de observator, de getuige, het observerende zelf. Het begrip ‘de getuige’ gebruikte ik de vorige keer, maar de andere namen zijn wat mij betreft even goed. Bij Dzogchen gaat men er vanuit dat ‘de getuige’ er altijd is, vanaf de geboorte. Het is geen ding, het observeert alles wat je doet ook al merk je daar niets van. Het is een permanente bron van acceptatie. Dat betekent dat hoe meer contact je er mee kunt maken, hoe meer je jezelf en de ander zult accepteren.
Zelf vergelijk ik het dwangmatige denken wel eens met zware bewolking. Als er jaar in jaar uit zware bewolking is en je hebt daardoor nog nooit de blauwe hemel gezien, dan heb je er ook geen weet van. Je wordt je pas bewust van het bestaan ervan als je een stuk van de blauwe hemel ziet of als iemand er bijvoorbeeld over vertelt. De dwangmatige gedachten vergelijk ik dan met de doorlopende bewolking waardoor je eigen heldere niet oordelende bewustzijn ( de getuige) niet opmerkt.
En Rob in jouw therapie en coaching ben je o.a. bezig om mensen zich bewust te laten worden van hun gedachten en hun geloof. Hoe werk jij hieraan?
Rob: Een klacht kan bijvoorbeeld piekeren zijn. Mensen geven dan te kennen iets in de trant van ik pieker veel of ik zit constant te malen. Hierin schuilt een vergissing leg ik uit. De volwassene waarmee ik praat identificeert zich met het piekeren door -ik- te zeggen. Als de volwassene echter piekert zou hij het piekeren zelf kunnen stoppen. Het piekeren gaat echter door wat de volwassenen ook wil. Een passende conclusie lijkt mij dat er een instantie is in diegene die pieker-gedachtes aandraagt waar de volwassene last van heeft. De overlever zendt de pieker-gedachtes uit. Aangezien de volwassene deze gedachtes niet kan stoppen ervaart hij een probleem.
Luuk: Je kan het piekeren dus niet uitzetten.
Rob: De volwassene kan weliswaar het piekeren niet stop zetten, maar kan wel bepalen hoe hij met het gepieker om wil gaan.
Meditatie is een mogelijkheid waarbij de volwassene zich bewust kan worden meegezogen te zijn in het gepieker. Op het moment van deze bewustwording kan de Volwassene zich dan ontkleven van het gepieker door zijn focus van aandacht te leggen op z’n ademhaling of een mantra en dergelijke. De volwassene traint zich dan om de leiding te hebben in het interne gezin om steeds meer daardoor in het hier en nu te kunnen leven.
Wat mij betreft is het niet klaar met deze training, omdat de overlever ook een of meer motieven heeft om steeds met piekergedachtes te komen. De volwassene zou het liefst de overlever kopje onder drukken, maar vergeet niet dat de motieven van de overlever altijd goed zijn. Daarom is het niet juist om de overlever te gaan bestrijden.
Ik acht het belangrijk dat de Volwassene deze motieven leert begrijpen in plaats het gepieker enkel vervelend te vinden. Hier gebruik ik interne gezinsgesprekken voor waar de overlever uitgenodigd is zijn gepieker hardop uit te spreken.
In deze interne gezinsgesprekken wordt expliciet en serieus aandacht geschonken aan de opvattingen van de overlever. Zijn gepieker kan als doel hebben om situaties waar hij mee te maken heeft veilig te laten verlopen. Dat is ook zijn bestaansreden en missie: zorgen voor veiligheid.
Luuk: De overlever is steeds aan het controleren of er geen fouten gemaakt zijn en of er in de toekomst niet onverwachts kan gebeuren waarbij zijn veiligheid in het geding is. De overlever wijs het spontane kwetsbare kind meestal af. Hij is alles behalve mindful dus.
Rob: Mindfulness is iets dat niet aan de overlever besteed is. Wel aan het natuurlijke kind, maar dan zonder bewustzijn. En de volwassene is mindful en bewust als hij het geloof van de overlever weet te ontstijgen.
De Overlever maakt meestal de vergissing dat veiligheid in zekerheid te vinden is. Daarnaast kan de Overlever zich ook bedreigd voelen op betrekkingsniveau Hij denkt dat als de volwassene vertrouwen zou krijgen in onbekommerdheid de overlever zijn (machts)positie in het interne gezin kwijt kan raken. Dat hij dan niet meer serieus genomen wordt. Het is voor de overlever van belang om de Volwassene bezorgd te houden, zodat hij zijn eigen positie kan behouden.
Ik ben van mening dat we door de invloed van de overlever allemaal gehypnotiseerd rondlopen op deze planeet, zonder dat we daar erg in hebben. We hebben allemaal een soort handleiding in onze jeugd ontwikkeld dat ik typeer als ons geloof. In deze handleiding staat bijvoorbeeld dat je niet goed bent zoals je werkelijk bent, dat je je moet aanpassen. Dat dragen we met ons mee als een geloof.
Ik gebruik dan in de therapie zelf ook hypnose. Hierdoor hel ik de volwassenen om de geloofsvergissingen ook te gaan herkennen als geloofsvergissingen en de zogenaamde waarheid ervan te ontkrachten. Met hypnose als hulpmiddel wil ik mensen assisteren zich te de-identificeren van hun inperkende geloofsvergissingen. Hierdoor kunnen ze bewuster gaan leven, zonder te (ver)oordelen, met aandacht aanwezig, met liefde en acceptatie voor de ander en jezelf.
Piet Nusteleijn zegt
Het Zelf, de Boeddha natuur, bestond al en schiep. Het Niets, de leegte bestond al en schiep. Het schiep wat ik dan “mij” noem.
En daar heb je dan “die ik” en “die mij”. Rob, in het door jou gebruikte interne gezinsleden-model noem je die “ik en mij”; het kwetsbare kind, het daadkrachtige kind, de overlever en de volwassene. Ik ben beïnvloed door Krishnamurti en in zijn voetspoor gooi ik al die gezinsleden op één hoop en zeg hem min of meer na: “alles is denken”. En dit denken noemen we; de waarnemer. Wanneer deze waarnemer stil is, roerloos is…ziet de Getuige, dan ziet de Boeddha natuur.
Jullie tweespraak motiveert me om het geschetste model te vereenvoudigen, maar voor de duidelijkheid een soort aan te scherpen. Met groet.
Willem zegt
Er wordt wel eens gezegd ‘alles wat je definieert is (slechts) conceptueel’. Maar, sommige concepten kunnen gebruikt worden als handvat om de realiteit dichter te benaderen.
Volgens mij is dit model een zeer nuttig handvat, dank jullie wel!