Bankier Mieke Stevens uit het Belgische Kalmthout is blij de wereldwijde financiële crisis, die mensen en banken in de afgrond stortte, te hebben meegemaakt. Die bracht haar tot het besef dat zelfs gerenommeerde instituten als banken aan vergankelijkheid onderhevig zijn. Zelf leerde ze daardoor nog meer verantwoordelijkheid te nemen voor haar handelen.
‘Van deze crisis, die nog niet voorbij is, heb ik veel geleerd. Ik verloor veel geld, maar ben tevreden met wat ik nog heb. Mijn gezin, gezondheid en materiele zaken, zoals een huis en auto Iedereen is slachtoffer van deze financiële ramp. Niet alleen de banken, maar ook gewone mensen die hun baan of inkomen zijn kwijtgeraakt. Zelf merkte ik hoe hevig mensen kunnen lijden, doordat ze wanhopig zijn omdat een groot deel van hun vermogen in het luchtledige is verdwenen. Ik ken er die er zelfs geestelijk en lichamelijk ziek van zijn geworden. Sommige mensen dacht ik goed te kennen maar verschoot van hun negatieve reacties naar anderen toe. Aandeelhouders begonnen topmensen van banken te haten, maar ze vergaten dat zij het waren die in het verleden ondoordachte overnames van andere banken hadden goedgekeurd om er zelf nog rijker van te worden. Jaloezie, gehechtheid, hebzucht, angst, woede en boosheid zag ik in korte tijd in diverse gradaties passeren. Ik leerde dat de invloed van mijn beroep veel groter is dan ik altijd had gedacht. Dat het belangrijk is om mensen goed te kennen. Dat we in de bankwereld terug moeten naar een persoonlijke aanpak. Het was verkeerd om bovenmatig te willen groeien, zelfs mondiaal, alleen om veel geld te verdienen. Het is nu back to basic. Met minder meer hebben we het ook nog altijd goed. Er zijn miljoenen mensen die van een paar euro per week moeten leven.’
‘Zelf ben ik als bankier door de crisis na gaan denken over mijn eigen functioneren. Mijn intentie was altijd om goed te doen, moest ik mezelf dan nu verwijten maken? Ik ben altijd eerlijk geweest tegen mijn klanten, dat durf ik wel te stellen. Het lijkt misschien tegenstrijdig maar exorbitante winsten maken heeft bij mij nooit prioriteit gehad. Mijn bank heeft minder rentabiliteit dan soortgelijke banken, dat bleek uit onderzoek. Door ons op het welzijn van de klant te richten. De intentie te hebben hem te willen beschermen. Net als een arts met zijn patiënten doet.’
‘Ik heb een goed team van medewerkers. Het zijn niet de gemakkelijkste mensen, ze durven tegen de stroom in te gaan. Niet mee drijven met de trend van veel geld verdienen, door ondoorzichtige financiële constructies in de markt te zetten. Ik zou ook graag zien dat mijn medewerkers deze crisis nooit meer vergeten. Dat ze onthouden dat ze nooit mee mogen gaan met iets dat niet juist is. Je inlaat met zaken die twijfelachtig zijn en mensen misleidt. Begeerte maakt blind. Voor mij kwam de crisis op het juiste moment. Ik nam onbedoeld niet altijd meer de honderd procent verantwoordelijkheid voor mijn handelen, merkte ik. Ook in die zin zou ik de crisis niet gemist willen hebben. Eigenlijk ben ik blij dat ik haar meegemaakt heb, zo ver ben ik nu al. Ze is in veel opzichten zuiverend.’
‘Toen de crisis in september 2008 in alle hevigheid losbarste ben ik een week lang erg angstig geweest. Het was verpletterend wat er allemaal op me afkwam. Ik greep naar boeddhistische teksten over loslaten, maar dat lukte niet zo goed. En probeerde in het boeddhisme de oorzaak van deze crisis te vinden. Hebzucht bleek een grote bron en ook onwaarheid spreken, zo realiseerde ik me. Maar dat weten hielp mij niet om een rustige geest te creëren. Ik ging twijfelen over het nut van meditatie. Wat levert dat zitten nou op? Creëert het een generale oplossing? Of is het zinloos, tijdverspilling? Of wordt daarvan alleen mijn eigen geest rustig, maar wat heb ik daar aan? Al die gedachten dwarrelden door mijn hoofd. Voor het eerst van mijn leven sliep ik niet goed, had zenuwtrekken in mijn gezicht. En begon te twijfelen aan de echtheid van dingen, het leek wel een zinsbegoocheling. Ik begon pas weer helder te denken en rustig te worden, toen tijdens de loopmeditatie in het bos al die gedachten mijn geest passeerden. Mijn eigen angst was over toen ik wist wat er gebeurde. Ik kwam tot het besef dat ik aan wereldproblemen in mijn eentje niets kon veranderen, dus het moest loslaten. Maar me tegelijkertijd in moest blijven spannen voor mijn klanten. Daar mijn energie in moest steken. Gelukkig pakte dat goed uit. Ik heb veel goede dingen terug gekregen van mijn klanten. Mooie woorden, goede wensen, complimenten en cadeaus.’
‘Ik ben al twintig jaar bankier, heb de bank tien jaar geleden van mijn vader overgenomen. Geld maakt mij en anderen gelukkig, dat weet ik zeker. Je kunt er mooie dingen mee kopen, die plezierig zijn om naar te kijken. In mijn tuin staat een prachtige boom, gekocht. Daar geniet ik van. Geld verschaft ons in materieel opzicht vrijheid. Als ik uit eten ga, moet ik daar voor betalen. Okay, je hebt dat niet nodig om gelukkig te zijn, maar ik ben er blij mee. Geld zal altijd, in welke vorm dan ook, blijven bestaan. Het is voor velen een stimulans. Mensen die beter presteren, worden meer beloond. Dat inspireert. Door geld weg te geven kan je anderen helpen. Maar toch. Soms denk ik: ben ik nu alleen bezig met vergaren? Ik heb een huis waar ik in kan wonen, mijn kinderen kunnen studeren. Mijn partner heeft een goede, zelfstandige job. Waarom doe ik het me zelf aan, al die lange dagen zakendoen? Mijn dochter vraagt zich hardop af, waarom er in hemelsnaam geld bestaat. Toch vind ik dat ik geen vergaarder van geld ben. Mijn werk is voor mij een uitdaging om te evolueren. Ik leer daar van. Ik hoop dat mijn klanten beter worden van mijn bestaan. En van hun ervaringen leer ik weer. De een kan niet zonder de ander. We zijn allemaal op onze eigen manier met elkaar verbonden.’
‘Ik vind dat ik het boeddhisme nodig heb om beter in het leven te staan, de puurheid ervan spreekt me aan. Daardoor kan ik kritischer over bepaalde zaken nadenken. Een goed leven leiden, anderen niet te veroordelen. Er zijn voor elkaar. Een boeddhist zal zich altijd verdiepen in het waarom, dat spreekt mij aan. Ik neem afstand en bewandel een ander pad dan anderen doen. Ik probeer goed luisteren en te spreken, de juiste job te beoefenen. Daaruit haal ik mijn geestelijke vrijheid.’
‘Toch nog even, maakt geld gelukkig? Ben je zonder geld ongelukkig? De mens die ik het meest bewonder is een oudere klant van mij. Hij heeft nauwelijks geld, maar hij gaat op een prachtige en natuurlijke manier met het leven om. Er zijn maar weinig mensen die zo stil en zuiver kunnen genieten van wat er om hen heen gebeurt. Ik ken in dat opzicht alleen die ene klant, dat is weinig, hè. Hij is helaas een zeldzaamheid.’