Onder het eten sprong een monnik op tafel, wierp zijn pij af, spreidde theatraal zijn armen en riep: ‘Naakt sta ik hier voor u!’
De meester legde bedaard zijn eetstokjes neer en zei: ‘Wat moet ik met je kleren? Geef me je baard.’ De monnik rukte zijn baard uit met wortel en al en legde hem in de soep.
De meester zei: ‘Wat moet ik met je baard? Geef me je huid.’ De monnik stroopte zijn vel af en stapte eruit.
De meester zei: ‘Wat moet ik met je huid? Geef me je vlees.’ De monnik scheurde zijn spieren los en zeeg ter plekke ineen.
De meester zei: ‘Wat moet ik met je vlees? Geef me je ingewanden.’ De organen glibberden als palingen uit de romp.
De meester zei: ‘Wat moet ik met je ingewanden? Geef me je botten.’ Het skelet rammelde op het tafelblad.
De meester zei: ‘Wat moet ik met je botten? Geef me je merg.’ Het goedje spoot als zaad op het gewaad en het gelaat van de meester.
De meester likte zijn lippen af en zei: ‘Wat moet ik met je merg? Geef me je geest.’ De monnik gaf geen sjoege.
De meester sloeg met zijn vuist op tafel en riep: ‘Komt er nog wat van?’ Toen bleek dat er niets van kwam, veegde hij met zijn mouw de tafel schoon.
De hoofdmonnik zei onthutst: ‘Sinds wanneer heeft een monnik geen geest?’ De meester stak een sigaret op, blies een rookwolk in het gezicht van de hoofdmonnik en zei: ‘Sinds wanneer heb jij een baard?’
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.