Sinds 1883 bezit Leiden vijf levensgrote boeddhabeelden die oorspronkelijk tentoon werden gesteld in de tuin van ‘s Rijks Ethnographisch Museum (nu Museum Volkenkunde) in die stad.
In 1937 verhuisde het museum naar de Steenstraat. Omdat een van de beelden in de tuin door de vorst gebarsten was, werd besloten om ze naar binnen te verplaatsen. Wie de inrichting van de zaal waar de beelden stonden voor zijn rekening heeft genomen weet ik niet, maar het was adembenemend. Een derde van de vloer was met tatamimatten belegd. Daarop stonden de beelden achter een bescheiden hekje, daar waar de tatamimatten begonnen. De boeddhabeelden stonden met hun rug naar de afgedekte ramen gericht. Alleen de bovenlichten van de ramen waren niet afgedekt, daar hingen buiten het zicht schuin opgehangen spiegels die het buitenlicht op de beelden reflecteerde. De zaal was duister en alleen de boeddhabeelden stonden in een natuurlijk licht, dat door de wolken, die af en toe voor de zon schoven, leken te leven. Het was onmogelijk om niet onder de indruk te zijn en geen respect te hebben voor de majestueuze beelden. Niemand waagde het om over het lage hekje op de tatamimatten te stappen, Boeddha zelf was de suppoost.
Maar wat is het wat deze beelden weerspiegelen? Waarom maken ze zo’n indruk op ons? Het eerste wat de meeste mensen zeggen is ‘de rust die de beelden uitstralen’. Rust is een kwaliteit die veel mensen ambiëren, als je je geduld verliest, je door je emotie laat overmannen, dat dwingt niet veel respect af. Maar iemand die in roerige toestanden stabiel blijft, dwingt bewondering af. Waar anderen in paniek raken geeft zo’n iemand houvast en vertrouwen, en dat is een eigenschap die de meeste van ons zouden willen bezitten, al was het maar eigen gemoedsrust. Vandaar dat veel mensen het boeddhisme beoefenen om rust te vinden.
Maar krijg je ook rust door het boeddhisme te beoefenen? Ik heb tijdens mijn verblijf in de Bukoku-Ji tempel in mijn dagboek geschreven dat ik alle monniken met een mitrailleur overhoop wilde schieten. Het geluk was dat ik niet in het bezit van zo’n apparaat was. Bertjan Oosterbeek schrijft in het Boeddhistisch Dagblad over zijn tijd in Sogenji:
‘Ik werd er helemaal gek van. Waarom hij wel en ik niet? Waarom moest ík de dupe worden van zijn susokkan? Dat zijn de momenten dat je iemands hersenen wel zou willen inslaan. Letterlijk dus… En trouwens ook de hersenen van al die mensen die langsliepen met de kyōsaku – de encouragement stick die ons tijdens zazen bij de les moest houden. Het kon niet anders of zij moesten het ook horen. En toch zeiden ze er niks van! Ze liepen gewoon voorbij, alsof er helemaal niks aan de hand was. Onverdraaglijk.’
Ja, ja van boeddhisme krijg je grote gemoedsrust, Ik heb mijn leraar Tangen Roshi driftig boeken door de tempel zien smijten, terwijl hij door duizenden mensen als ‘de levende Boeddha’ wordt gezien. Ik geef het je te doen als man van zestig met een stel Japanse en buitenlandse blagen, lees monniken te maken krijgt. Hoewel hij er ook vaak heel veel lol in had.
Hoe zit dat dan met de rust van de Boeddha? Eigenlijk is rust niet het goede woord, je zou eigenlijk het woord ‘onverstoorbaar’ moeten gebruiken. De onverstoorbaarheid van boeddhisten komt niet voort uit een verkregen rust, maar uit het besef dat rust en onrust elkaar opvolgen zoals de dag en de nacht elkaar opvolgen.
Veel mensen doen een retraite in een landelijke omgeving in bos of hei en gebruiken die om bij te komen van hun dagelijkse beslommeringen. Om na een week weer terug te keren naar het bestaan dat ze ontvlucht waren. Als je beseft dat je retraite niet meer dan een vlucht is dan heb je een probleem, wat moet je dan? Intreden in een klooster, monnik of non worden? Hoe groot is je honger naar de dharma?
Mijn advies is ‘zie maar dat je vrede van geest krijgt’. Hoe dat moet? Af en toe een retraite volgen, een avond in de week in een centrum of met een groepje en voor jezelf mediteren. Tot je tot de ontdekking komt dat je leven meditatie is, dat je leven de dharma is. Dat naar je werk gaan, voor je kinderen zorgen, eten koken, afwassen, verslagen schrijven in combinatie met zazen, dat, dat allemaal je boeddhistisch pad is. Rust is niet de afwezigheid van lawaai, hectiek of gedoe, rust is een innerlijke gesteldheid, rust is een slapende kleuter in een wandelwagentje op de markt. Of slapend in het kinderzitje achter op de fiets. Rust is vertrouwen op de keuze van je hart. En als je twijfelt,…kom op een doordeweekse dag naar Leiden en ga naar het Leidse Museum Volkenkunde om je voor-beelden te zien.