“Hebben wij een vrije wil?”
“Vrije wil bestaat niet.”
“Hoezo?”
“De wil is altijd gebonden.”
“Waaraan?”
“Aan wat hij maar wil.”
“Zoals?”
“Een droomhuis, verlossing, wijsheid, een kind, alcohol, nirwana, een slank lichaam, een betere wereld, liefde, geld, gezondheid, werelds geluk, hemels geluk, zelfbeheersing, onverstoorbaarheid, populariteit, een goede leraar, leerlingen, vrede, oorlog, het beste, het slechtste, het hoogste, het laagste, het duurste, het goedkoopste, het grootste, het kleinste, het mooiste, het lelijkste…”
“Maar ik kan toch zeker…”
“Kun jij ergens in jezelf ook maar het geringste spoortje vrije wil ontdekken?”
…
“En?”
“Niks.”
“De wil is altijd gebonden.”
“Raar.”
“Vandaar dat je er nooit over kunt beschikken.”
Deze tekst maakt deel uit van de Perongelukexpress, een serie over de vrije wil.
Sjoerd zegt
Lijkt me een correcte redenering, maar waar komt die wil vandaan, waar zetelt de wil,wat is de bron voor de begeerte /hebzucht of het verlangen?
Is de wil niet gewoon een excuustruus van een uit de hand gelopen apenras?
Siebe zegt
Hallo Sjoerd,
Waar zetelt de wil?
Ik vind dit het meest duidelijk te maken voor mezelf met het voorbeeld van een regenboog. Een regenboog komt nergens vandaan wanneer ie ontstaat.
En gaat ook nergens naartoe wanneer ie verdwijnt. Het is gewoon een verschijnsel dat voorwaardelijk ontstaat en bestaat en weer verdwijnt.
Op dezelfde manier schijnt dit te gelden voor de verschijnselen die in de geest voorwaardelijk ontstaan. Of dat nu de gewaarwording is van een specifieke geur, een specifiek geluid, wil, haat, hebzucht etc. het is iets wat hier en nu, op actuele wijze, voorwaardelijk ontstaat, even bestaat en weer verdwijnt. Het komt daarbij niet uit de geest en ook niet uit het brein. Niet uit de ruimte of waar dan ook vandaan. Het idee dat het ergens vandaan moet komen is verkeerd. Het zetelt ook nergens voordat het ontstaat. Als het ontstaat, zoals bij een regenboog, ontstaat het als iets wat nergens vandaan komt.
Siebe zegt
Bij het onderricht over begeerte, als oorzaak van lijden, gaat het de Boeddha mijns inziens er om dat je begrijpt/inziet dat het zoeken naar beloning voor jezelf, in de vorm van even een moment geluk, in het geconditioneerde, eigenlijk averechts werkt.
In extreme vorm is dat onmiddellijk zichtbaar bij een junk. Het uit zijn op beloning brengt juist geen echte beloning. Je gaat juist kapot.
Leef je nu op deze wijze dat je beloning verwacht en zoekt in prikkels/gevoelens/staten die tijdelijk en op geconditioneerde wijze bestaan, dan maak je jezelf een slaaf van het beloningscentrum van het brein. Dat zal steeds actiever worden. Dat ervaar je als hunkering, gemis, een sterk gevoel van onvoldaanheid en verscheurdheid. Heel naar.
Dus, in werkelijkheid beloon je jezelf helemaal niet door de neiging te volgen om jezelf te belonen. Het is eerder weer een klein stapje verder op weg naar nog sterkere afhankelijkheid en ongeluk.
De Boeddha moedigt juist aan om in deze keuze jezelf te willen belonen gevaar te zien. Dit lijkt me reeel. Het gevaar van gehechtheid, afhankelijkheid, sterker wordende hunkering. Het rijpt als ongeluk.
Hoe zwakker juist de neiging is om jezelf te belonen hoe vredevoller je bent, in alle omstandigheden. Hoe minder veeleisend je bent. Tevreden. Hoe minder ook hunkering in je leven speelt. Dat is alleen maar winst voor jezelf.
Er zit geen winst in een beloningscentrum dat constant vuurt.
De markt verlokt mensen echter eindeloos om te kiezen voor de neiging jezelf te belonen met ijs, met de meest exotische smaken, met prachtige aanblikken, mooie avonturen etc.
Het is alsof je als een verslaafde leeft in een land met allerlei ontzettend lieve dealers die elk moment voor je klaar staan je te helpen…
Het moet wel Mara’s invloed op de wereld zijn. Waarom? Omdat het niet gebeurt vanuit onwetendheid.
Een dealer weet best dat hij niet het heil van zijn klanten dient maar gaat toch door met verkoop. Hij maalt alleen om geld. Is alleen op winst uit.
Zo is dat eigenlijk ook met heel veel bedrijven en producten.
Men wil mensen bewust binden en afhankelijk maken van de producten en dat lukt heel goed. Ondertussen worden we toch platgegooid met de illusie hoe goed men het allemaal met ons voor heeft…
Ziek
Petra Klene zegt
Eind jaren ’60 toen ik nog met een ingekeerd en serieus/vroom gezicht frequent de Kosmos op de Prins Hendrikkade bezocht in Amsterdam, was daar een keer een swami / Guru, ze grossierden ermee denk ik, die met o.a. met de kernleden van de Kosmos sprak. Ze waren volledig vrij, hadden dus een geheel vrije wil en konden alles doen wat ze wilden in o.a. het Thee-café beneden waar je met groot gemak de Wietdampen met een aardappelmesje tot dobbelsteentjes uit de lucht kon snijden en waar geroutineerd op de trappen naar de Zen-zolder met Erik Bruin, moeiteloos cocaïne werd verkocht door meerdere dealers.
De betrokken swami keek ze nog eens goed aan en zei als jullie dan zo vrij zijn met zo’n vrije wil, hoe kun je dan ontkomen aan elke ademtocht die je lijf nodig heeft, een keer poepen op een dag en meerdere keren piesen op het toilet elke dag? Daar hadden ze nooit aan gedacht, ze bleken zich in onvrijheid vrij te voelen.
Net zo vrij als wij ons voelen met onze dagelijkse plechtige belofte voor onze puja om af te zien van doden, stelen, onzedelijke voorstellen doen aan elke voorbijganger, liegen dat het gedrukt staat en nooit een joint roken of een neut naar binnen werken of echt veel geld willen verdienen!
Kortom we beloven wat af voor de Boeddha.
O ja, het is slakkentijd buiten en ik ga fanatiek elke morgen de nogal grote tuin in om de ontoombare slakkenlegers een beetje in te tomen met m’n lullige emmertje met wat zeepwater, waar die arme slakken terstond in verzuipen om nog wat planten in de groentetuin te redden van de nachtelijke slakkenkaalslag.
Ja, het blijft lullig al die dooie slakken en eigenlijk net zo lullig als die plechtige belofte “ik onthoud mij van te doden………”
Siebe zegt
Ik heb niet veel slakken in de tuin maar als ik ze zie verplaats ik ze gewoon. Dat kan toch ook? Je kunt toch een emmer vullen en ze naar een bos(je) in de buurt brengen ofzo? Waar ze genoeg te eten hebben en je weet dat ze niet terugkomen.
De intentie niet te doden is niet lullig Petra maar een mooie gelofte, niet gemakkelijk in de praktijk te brengen. Weet ik ook uit ervaring. Tuinieren is een heel gedoe wat deze gelofte aangaat.