‘Wat doen we als het leven niet verloopt, zoals we verwacht hadden?’, begint de boeddhistische bestsellerauteur Pema Chödrön haar toespraak bij het afstuderen van haar kleindochter.
‘We zeggen: “Ik heb gefaald.”
Maar wat als falen nou niet alleen oké is, maar de meest directe weg naar een completer en meer vervuld leven?’
Daarmee biedt Pema Chödrön ons een verrassende nieuwe kijk op onverwachte wendingen en valkuilen op ons levenspad, waardoor we nieuwe mogelijkheden en perspectieven gaan zien. Deze woorden zijn bedoeld voor iedereen die een levensfase afsluit en een sprong in een onbekende, onzekere toekomst waagt.
In het onlangs uitgekomen boek ‘Falen, opnieuw falen, steeds beter falen’ van Pema Chödrön is ook een uitgebreid interview over haar persoonlijke ervaringen met falen en opnieuw beginnen opgenomen. Hieronder een fragment uit dat interview.
Tami Simon: In je afstudeerrede heb je het erover hoe velen van ons, als we in dat moment van falen zitten, anderen of onszelf de schuld geven. En ik zou graag willen weten hoe dat nu precies werkt. In mijn ervaring is het zo dat we ons plotseling verschrikkelijk voelen als we falen. We hebben iets in de soep in gedraaid. We voelen allerlei rare gewaarwordingen in ons lichaam. En voor je het weet lezen we onszelf of iemand anders de les over wat er is gebeurd. Wat gebeurt daar dan eigenlijk?
Pema Chödrön: Ik zou zeggen dat één manier om het te beschrijven is dat ons organisme heel sterk geprogrammeerd is om naar gemak te zoeken en ongemak ten koste van alles te vermijden. Op een heel primitief niveau associëren we ongemak, dat veroorzaakt kan worden door het gevoel dat we gefaald hebben, met gevaar, dus ook al is het ongemak subtiel – een klein ongemak – op een bepaald niveau verwerkt ons brein dat als gevaar, als iets waar je vanaf moet.
Ik heb het gevoel dat we als mensen heel veel hulp nodig hebben om niet weg te lopen voor wat onaangenaam is en onveilig en ogenschijnlijk gevaarlijk. Met andere woorden, ik zou zeggen dat de motivatie om onszelf of anderen de schuld te geven voortkomt uit ons onvermogen om aanwezig te blijven bij wat is, want het gevoel te falen doet een beroep op ons. Het is ongemakkelijk, onaangenaam.
We kunnen gaan inzien dat we bij die faalgevoelens kunnen blijven – ze toe kunnen laten – en onszelf zelfs kunnen trainen om te zeggen ‘Ik heb niets verkeerd gedaan; ik ben geen slecht mens. Ik ben geen mislukkeling; ik ben geen knoeier; ik heb het niet verknald.’ Of ‘In principe ben ik goed, en ik kan dat gevoel toelaten; ik kan dat gevoel ervaren. Ik kan nu bij dat gevoel blijven, misschien twee seconden, of misschien vier seconden, of misschien wel langer.’
Zelf vind ik het als leraar heel fijn om manieren over te brengen die mensen helpen om niet weg te lopen. Die mensen helpen om er vanuit te gaan dat ze ruimte kunnen geven aan alles wat zich voordoet, ongemakkelijke gevoelens bijvoorbeeld. En ook om onderricht te geven in allerlei methoden die anderen helpen om erbij te blijven.
TS: In die methoden ben ik erg geïnteresseerd, want ik vind dat we zo snel verzeild raken in ‘Ik ben een verschrikkelijk mens; dit is mijn schuld.’ Als we klaar zijn met de anderen de schuld te geven, die natuurlijk medeverantwoordelijk zijn voor wat er mislukt in mijn leven, dan wordt het ‘ik en mijn schuld.’ Mensen maken het zichzelf zo moeilijk door altijd maar weer pogingen te doen om uit te vogelen hoe ze een situatie in de soep hebben laten lopen. Dus ik ben nieuwsgierig: hoe kun je die neiging ter plekke onderbreken, zodat iemand een stap terug doet en ziet wat eronder zit?
PC: Nou, op de eerste plaats zit er onder die hele neiging, of we er nu anderen de schuld van geven of onszelf, altijd dat vreselijke gevoel van ‘Ik ben niet oké.’ Er zijn geen woorden die ook maar in de buurt komen van hoe slecht dat voelt. Ik ben al jaren nieuwsgierig naar dat gevoel. En ik heb gemerkt dat als ik in dat gevoel zit, dat het dan een beetje lijkt op het gevoel dat je hebt als je bang bent dat er iets verschrikkelijks staat te gebeuren. Het voelt gewoon afschuwelijk, en er is niet iets wat het zomaar oplost. Maar ik denk wel dat visie hier heel belangrijk is. En met visie bedoel ik je houding. Je moet er vanuit gaan dat er niets mis is met je; je bent oké; je kunt dat gevoel de ruimte geven om er te zijn; je kunt “tegen de scherpe punten aanleunen”, zoals Trungpa Rinpoche altijd zei.
Die visie gaat over je ergens naartoe keren, in plaats van vanaf keren. Maar dat is geen methode. Het gaat over jezelf toestaan om nieuwsgierig te zijn en zin krijgen om tegen dat nare gevoel aan te leunen, in plaats van er aan te ontsnappen.
Het is verbazingwekkend hoe ieder van ons voor zichzelf bedenkt wat je dan moet doen – zijn eigen methode creëert, als het ware. Voor mij is dat een van de mooiste voorbeelden van fundamentele goedheid. Dat wil zeggen, als we in contact staan met de goedheid die eigen aan ons is, is de vraag niet ‘Hoe kom ik weer uit dit afschuwelijke gevoel?’, maar ‘Hoe kan ik er mijn aandacht op richten? Hoe kan ik er tegenaan leunen? Hoe kan ik er voor openstaan?’
Ik moet ook zeggen dat Trungpa Rinpoche ons nooit een-twee-drie methoden aan de hand heeft gedaan. De enige methode die we eigenlijk voorgeschreven kregen, was shamatha-vipassana zitmeditatie, ademhalingsmeditatie en tongleng-oefeningen. Maar er was geen sprake van stap-voor-stap methoden om uit nare gevoelens te komen als we die hadden over onszelf, of als dingen niet gingen zoals we wilden. Mensen zijn wijs genoeg om zelf een oplossing te bedenken, en dat geeft heel veel zelfvertrouwen, als je beseft dat je zelf een oplossing hebt bedacht.
Ik heb gemerkt dat als ik mensen een methode geef, ze die toch nooit op een een-twee-drie manier volgen. Ze maken er altijd zelf iets van. Ze zeggen: ‘Mag dat? Ik heb het op deze manier een beetje aangepast.’ Hoe noem je iets wat gebaseerd is op ‘een-twee-drie’?
TS: Een recept.
PC: Inderdaad, een recept. Je geeft mensen een recept, en dat zegt ‘voeg dan en dan zoveel suiker en zoveel zout toe’, enzovoorts. En vervolgens doe je het helemaal anders. Dat wil ik aanmoedigen. Neem gewoon de ingrediënten en doe ermee wat je wilt. Maar soms is recepten geven goed als mensen er behoefte aan hebben om een welomschreven systeem te volgen en ze het gevoel hebben dat ze er niet vanaf mogen wijken.
De eerste stap, en dat is niet makkelijk, zou zijn dat je je er van bewust wordt wat je tegen jezelf aan het zeggen bent. Om echt het vermogen te ontwikkelen om een stapje achteruit te doen en je bewust te worden van wat je tegen jezelf aan het zeggen bent op het moment dat je de bodem van de put hebt bereikt en je vreselijk bang bent. En het is ook belangrijk om je bewust te zijn van het verhaal dat je jezelf vertelt.
Met jezelf werken op een moment waarop je het gevoel hebt dat je faalt, lijkt een beetje op gebruik maken van een meditatie-instructie: Wees je bewust van je adem die in- en uitgaat, blijf bij dat gevoel, en als je geest afdwaalt, merk dat dan op. Merk op dat je aan het denken bent. En kom dan gewoon weer terug. Je merkt op dat je geest afdwaalt naar de kwade gedachten over jezelf en verhalen over mislukking, en je keert gewoon terug naar de fundamentele gevoelens.
Het is een oefening in het verschil opmerken tussen gewoon aanwezig zijn en denken of afgeleid worden door gedachten. En uit dat vermogen om dat verschil op te merken, komt het vermogen voort om op te merken wat je tegen jezelf zegt over omstandigheden in de wereld om je heen.
Een van de instructies die ik geef als je het moeilijk hebt, is om op te merken wat je tegen jezelf aan het zeggen bent – en als dat heel zelfkritisch is, als het heel hardvochtig is, geloof dan niet wat er gezegd wordt. Of je kunt die zelfkritiek gewoon anders formuleren, zodat het zachter en positiever klinkt. Met andere woorden, je ervaart een gevoel van falen en je hebt het moeilijk, en dan kun je zeggen ‘Dit doet echt pijn, maar ik heb niets verkeerd gedaan. ’Of ‘Dit is heel pijnlijk, maar ik heb niets verkeerd gedaan. Deze pijn betekent niet dat ik iets verkeerd heb gedaan.’
Een mantra die je jezelf dus kunt geven is ‘Ik ben oké. Ik heb niets verkeerd gedaan.’ En je kunt tegelijkertijd onder ogen zien dat je het er moeilijk mee hebt, of dat het heel pijnlijk voor je is. Je kunt wat je tegen jezelf zegt uit de sfeer halen van ‘Ik ben mislukt; ik heb er echt een puinhoop van gemaakt. Niemand kan van me houden. Er zit fundamenteel iets fout bij me.’
En o, wat is dat verdrietig. Zoveel mensen zeggen ‘Ik voel me als iets wat beschadigd is.’ Ik kan je niet zeggen hoe vaak ik dat al gehoord heb. Als je op het punt bent beland dat je het gevoel hebt dat je beschadigd bent en je tegen jezelf zegt ‘Ik ben iets wat kapot is’, kun je tegen jezelf zeggen ‘Hé, wacht eens even. Dit is heel pijnlijk, maar ik heb niets verkeerd gedaan.’
TS: Dat vind ik heel zinnig als het om iets relatief kleins gaat – je hebt je vergist, een fout gemaakt, iets onschuldigs gedaan – maar er zijn ook faalmomenten waarbij je je bewust bent ‘Weet je, ik heb iets fout gedaan.’
PC: Je bedoelt als je bijvoorbeeld iemand pijn hebt gedaan?
STEEDS BETER FALEN
Uitgeverij Panta Rhei
Paperback, 134 pagina’s
ISBN 978.90.8840.137.4
Prijs € 12,50
Klaas zegt
Mooi stuk. Maar toch hou ik me aan het recept van Loesje: wie ben ik om aan mezelf te twijfelen?