Het stervensproces is in de Tibetaanse cultuur een stappenplan dat we elke nacht doorlopen. De grote wijsgeer Pythagoras (570-500 voor Christus) was overtuigd dat ons bewustzijn voortdurend verhuist en zowel in menselijke als dierlijke lichamen onderdak vindt. De Australische Aboriginals met een cultuur van 40.000 jaar hebben rond het sterven langdurige rituelen. Bij ons is wat we wisten over het stervensproces op de achtergrond geraakt. “De Westerse medische kijk op sterven is zoiets als het licht uitdraaien en dat is het einde,” zegt een Amerikaanse arts in het boek ‘Sleeping, Dreaming, and Dying’, Wisdom Publications.
“Uit Tibet gevluchte beoefenaren van meditatie leren, ook in ballingschap in India, nog zo flexibel omgaan met hun stadia van bewustzijn, dat sommigen tot dertig voorgaande levens kunnen terugkijken in hun persoonlijke geschiedenis,” vertelt de Dalai Lama in ‘Sleeping, Dreaming, and Dying’. Ze kunnen ook jaren van tevoren hun volgende geboorte bepalen en deze soepel realiseren als het zover is.
Verschillende culturen en religies hebben hun eigen visie op het stervensproces en bijbehorende rituelen. Zo wordt in de Tibetaanse cultuur het stervensproces gezien als een stappenplan dat iedere nacht van a naar b naar c wordt doorlopen en omgekeerd bij het wakker worden. De Tiwi Aboriginals houden rituelen tot tien maanden na het overlijden, daarentegen wordt in Westerse culturen het sterven wel gezien als ‘het licht uitdraaien’.
Tibetaanse kennis over het stervensproces en over rituelen rond sterven uit allerlei culturen- vooral van de Tiwi Aboriginals, komen aan de orde in het programma ‘Spiritualiteit en Sterven’ in het UMCG ziekenhuis in Groningen op donderdag 16 april 2015. Onder andere Prof. dr. Eric Venbrux, directeur van het Centrum voor Thanatologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, licht toe hoe uiteenlopende culturen met de dood omgaan en over rituelen rond sterven bij de Tiwi Aboriginals.
Bardo
Ven. Lama Doboom Tulku, samen met de Dalai Lama in 1959 uit Tibet gevlucht, vertelt over het stervensproces in de Tibetaanse cultuur. Zijn woorden worden uit het Tibetaans en Engels naar het Nederlands vertaald door Berthe Jansen, geesteswetenschapper, met specialisatie India en Tibet, verbonden aan de Universiteit van Leiden.
Lama Doboom Tulku (1941) geboren in de provincie Kham in Tibet, is op 3-jarige leeftijd herkend als de incarnatie van de voorgaande Doboom Tulku en verhuisde naar diens hermitage waar zijn opleiding begon toen hij 7zeven jaar oud was. Op twaalfjarige leeftijd trad hij toe tot het Drepung Klooster, het grootste in Tibet. Om zes jaar later naar India te vluchten. De lama was 22 jaar toen hij tot monnik werd gewijd door de Dalai Lama, van wie hij les kreeg en van de twee leraren van de Dalai Lama en andere eminente geleerden. Na twee academische studies was hij eerst bibliothecaris, daarna secretaris van de Dalai Lama en reisde met hem naar Japan, Rusland, Mongolië, Zwitserland en de Verenigde Staten. In 1981 is Lama Doboom Tulku door de Dalai Lama persoonlijk aangesteld als directeur van Tibet House in New Delhi om het culturele erfgoed van Tibet wereldwijd onder de aandacht te brengen en deed dat tot maart 2011.
In 1996 is hij door de Dalai Lama benoemd tot voorzitter van diens Foundation for Universal Responsibility opgericht met het geld dat de Dalai Lama kreeg voor zijn Nobelprijs voor de Vrede in 1989.
Lama Doboom Tulku heeft in de hele wereld functies in boeddhistische en culturele organisaties, hij is nauw verbonden met musea in Azië, de VS en Europa en heeft vele publicaties in Tibetaans en Engels op zijn naam staan.
‘Dood, tussenstaat en wedergeboorte’ behoort tot het vakken pakket van elke studerende Tibetaanse monnik. Als een leven eindigt wordt iemand opnieuw geboren in de cyclus van bestaan volgens voor-beschiktheid veroorzaakt door begeerte, haat of onwetendheid. Mensen sterven in een deugdzame, een ondeugdzame of een neutrale staat van geest. Soms gebeurt het dat iemand begerig of boos sterft of in een neutrale stemming. Dat is ongunstig. Maar sterven in een deugdzame stemming is voorspoedig want dan kan men door het hele stervensproces heen die positieve stemming handhaven en in een goede situatie herboren worden. Er mag daarom rond een stervende geen stemmingmakerij zijn. Er moet rust zijn. Als de stervende in een deugdzame geest overlijdt, krijgt men de ervaring uit duisternis naar licht te gaan. Gehechtheid aan je lichaam is de oorzaak van het aan nemen van een lichaamsvorm in de tussenstaat. Die lichaamsvorm wordt later de vorm waarin we opnieuw geboren worden. Zolang we begeerte, haat en onwetendheid hebben zullen we in de cyclus van bestaan blijven vastzitten. Door innerlijke beoefening kunnen begeerte, haat en onwetendheid geëlimineerd worden en is ontsnappen aan de cyclus van ongecontroleerde wedergeboortes mogelijk.
Melvile Island
Professor Dr. H.J.M. (Eric) Venbrux (1960) zette in 1988 als antropoloog voet aan wal op Melvile Island, vijftig kilometer boven Darwin, de meest noordelijke stad van Australië. Kort na zijn aankomst werd hij door de Tiwi bevolking ingedeeld bij een bepaalde familie en leefde met zijn nieuwe familieleden alsof hij één van hen was, wat betekende dat hun regels ook voor hem golden. Bijvoorbeeld: Bewaar afstand tot je schoonmoeder, praat nooit rechtstreeks met je zuster en grappen uithalen doe je alleen met je zwager.
Hij was in de unieke positie de Tiwi en hun dodenrituelen van dichtbij te beleven. Opeens zette een gebeurtenis zijn leven op z’n kop. Eén van zijn beste Tiwi vrienden werd vermoord. Temidden van de opschudding koos hij ervoor de moordzaak en de gebeurtenissen die daarop volgden mee te nemen in zijn onderzoek.
Lang nadat iemand bij de Tiwi begraven is, worden nog rituelen gehouden, die nabestaanden de gelegenheid geven met de dood van hun naaste in het reine te komen. Na ongeveer tien maanden neemt men definitief afscheid. Bij dit grootste ritueel wordt zo uitbundig rond het graf gezongen en gedanst dat vriend en vijand op eigen wijze afscheid kunnen nemen. De dode wordt niet gespaard. Vijanden schelden hem uit en memoreren momenten waarop de overledene hen heeft belazerd. Echtgenoten, minnaars en familieleden vertellen met zang en dans, zonder gêne, wat hun memorabele momenten met de overledene zijn geweest.
Tenslotte worden prachtig beschilderde grafpalen rond het graf gezet en neemt iedereen met veel emotie afscheid. Men vernietigt dan alle bezittingen van de overledene, zodat de geest definitief een nieuwe situatie kan ingaan.
Dr. Eric Venbrux schreef over bovenstaande gebeurtenissen de bestseller ‘A Death in the Tiwi Islands, Conflict, Ritual and Social Life in an Australian Aboriginal Community’, Cambridge University Press, 1995 en 2009. Dat is slechts één van de vele publicaties die op zijn naam staan. In 2013 werkte hij mee aan Changing European Death Ways, 288 p. In 2012 verscheen zijn bijdrage ‘Emotion, Identity and Death: Mortality Across Disciplines’ (pp. 161-173) in ‘New Identity of All Souls’ Day Celebrations’. In 2010 verscheen ‘Cemetery tourism: coming to terms with death?’ In 2009 kwam zijn tekst ‘Going Dutch: Individualisation, secularisation, and changes in death rites’ uit in het boek ‘Mortality’.
Vertaalster Berthe Jansen, Faculteit der Geesteswetenschappen, Leiden; 2000-2003: Courses in Tibetan Buddhism and Tibetan language at the Library of Tibetan Works and Archives, India; 2003-2005: Tibetan language and interpreting with distinction at the Lotsawa Rinchen Zangpo Translator Programme, India; 2005-2008: BA in Languages and Cultures of India and Tibet at Leiden University; 2008-2010: MPhil with distinction in Tibetan and Himalayan Studies at Oxford University;2010- 2015: PhD candidate in the VICI project Buddhism and Social Justice http://buddhismandsocialjustice.com/jansencv.html
Healthy Ageing/Happy Dying
16 april, 17.00-21.00 uur
Blauwe zaal, UMCG Groningen