Het gebruik van diverse vruchtbaarheidshormonen in de melk- en varkenssector lijkt in opmars te zijn. Met een palet aan 59 inmiddels toegelaten hormoonpreparaten wordt de productie in de veesector opgevoerd. Zo verlaagt men de kosten van de kiloknaller nog verder. Controle op dit hormoongebruik ontbreekt vrijwel en de consument wordt hierover door zowel de overheid als de veesector actief voorgelogen. Dit blijkt uit onderzoek van Wakker Dier.
De vruchtbaarheidshormonen vallen niet onder de sinds 1988 verboden groeihormonen en hiervoor gelden amper restricties. Grof geschat worden jaarlijks honderdduizend tot tweehonderdduizend (10 tot 15 procent) zeugen en tweehonderd duizend tot vierhonderdduizend (15 tot 30 procent) koeien met hormonen behandeld.
Veel hormonen worden gebruikt vanwege vruchtbaarheidsstoornissen die vaak een neveneffect zijn van het doorfokken van koeien en zeugen op steeds hogere producties. Ook worden volgens deskundigen op een toenemend aantal bedrijven structureel hormonen gebruikt om koeien en zeugen te ‘synchroniseren’: de vruchtbaarheidscyclus van groepen dieren wordt gelijk gespoten. Dit vereenvoudigt de productieplanning en maakt het proces efficiënt. Wakker Dier wil een verbod op dit hormoongebruik om efficiëntieredenen of om vruchtbaarheidsproblemen door te hoge producties te maskeren. Ook de dierenartsenorganisatie KNMvD stelt vraagtekens bij enkele ontwikkelingen rondom hormoongebruik.
Consument ongerust
In 1988 werd in heel Europa een algeheel verbod op het gebruik van groeihormonen van kracht vanwege risico’s voor de volksgezondheid. Het resolute en strikte verbod op deze hormonen staat in schril contrast met het gebrek aan toezicht, beleid en politieke interesse in het gebruik van andere hormonen. In de varkens- en melkveehouderij zijn minimaal 59 middelen geregistreerd met vijftien soorten hormonen waarvan het overgrote deel door de veehouder zelf wordt toegediend. Bij de overheid ontbreekt ieder overzicht in het gebruik van deze hormonen.
De sector verzamelt de gegevens over hormoongebruik wel, maar analyseert ze niet waardoor ook bij hen het overzicht ontbreekt. Deze gegevens worden niet openbaar gemaakt en werden ook aan Wakker Dier geweigerd. Vreemd genoeg wordt het hormoongebruik breed ontkend. Zowel overheid als veesector liegen veelvuldig over het hormoongebruik in de veesector, zoals bijvoorbeeld de NVWA op haar website: “In Europa mogen dieren niet met hormonen worden behandeld. Producten die met hormonen geproduceerd zijn, mogen niet worden ingevoerd of verkocht.” De verleiding om te liegen is groot: uit onderzoek blijkt dat consumenten zich over hormonen ongeruster maken dan welk ander voedselveiligheidsvraagstuk dan ook.
Hormoongebruik in de varkenshouderij
In de varkenshouderij worden voornamelijk oxytocine, gonadotrofinen, progesteron en prostaglandinen gebruikt. Progesteron legt de vruchtbaarheidcyclus tijdelijk stil. Gonadotrofinen forceren de eisprong. Prostaglandinen wekken de bevallig (‘werpen’) op. Oxytocine versnelt de geboorte van de biggen. Veel hormonen worden gebruikt om vruchtbaarheidsproblemen bij hoogproductieve zeugen te maskeren. Het toenemende aantal biggen per worp en het maximaliseren van het aantal worpen bij zeugen is een aanslag op de gezondheid van de zeugen. Dit gaat ten koste van de vruchtbaarheid. Zeugen worden dan maar vaak met hormonen alsnog vruchtbaar gespoten. Daarnaast worden in toenemende mate hormonen gebruikt vanwege planningsgemak: groepen zeugen worden ‘synchroon’ gespoten zodat ze gelijktijdig bevrucht worden en biggen werpen. Dit zogeheten vierwekensysteem maakt planning en toezicht efficiënter en hierdoor kunnen grotere groepen biggen van dezelfde leeftijd gelijktijdig verkocht worden. Het leidt wel vaak tot structureel hormoongebruik.
Hormoongebruik in de melkveehouderij
In de melkveehouderij worden in toenemende mate hormonen gebruikt, volgens inschattingen van deskundigen. Het betreffen voornamelijk gonadotrofinen, prostaglandinen en progesteron. Een groot deel van het hormoongebruik is toe te schrijven aan vruchtbaarheids- en gezondheidsproblemen die ontstaan door de al maar stijgende melkproductie per koe. Mede hierdoor neemt de vruchtbaarheid af, vertonen koeien slechter tochtigheid (vruchtbaarheid) en ontstaan ovariacysten (blaasjes). Gonadotrofinen tegen de cysten en prostaglandines voor een betere tochtdetectie worden ingezet om de bijgevolgen van de stijgende melkproductie te maskeren. Daarnaast wordt volgens inschatting van deskundigen ook in toenemende mate progesteron ingezet om koeien te ‘synchroniseren’. Hierdoor kunnen boeren bijvoorbeeld hun melkrobot efficiënter benutten omdat ze dan het aantal melkgevende koeien kunnen bijsturen.
Standpunt KNMvD en Wakker Dier
Na navraag van Wakker Dier deed de dierenartsenorganisatie KNMvD, vakgroep herkauwers, een enquête onder een aantal veeartsen over hormoongebruik en publiceerde zij recent een standpunt op haar website. Hoewel zij niet in algemeen tegen gebruik van hormonen in de veesector is, zet zij ook een aantal kritische kanttekeningen bij huidige ontwikkelingen, zoals: “… Schaalvergroting, stalsystemen waarbij dieren onvoldoende hun natuurlijke voortplantingsgedrag kunnen vertonen en de toegenomen arbeidsdruk op het bedrijf kunnen een toename van het hormoongebruik in de hand werken….. Dat er enerzijds sprake is van een aantasting van intrinsieke waarde en integriteit, en anderzijds het risico bestaat op een structurele afhankelijkheid van de inzet van vruchtbaarheidshormonen, is voldoende reden om in te zetten op alternatieve methoden om de vruchtbaarheid van koeien te verbeteren…”
Ook Wakker Dier is niet tegen elk gebruik van hormonen. Sommige hormonen worden gebruikt als geneesmiddel, bijvoorbeeld als ontstekingsremmer. Wakker Dier wil wel een verbod op het hormoongebruik om de productie per dier nog verder op te voeren of ter synchronisatie van groepen dieren omwille van productie-efficiëntie. Daarnaast moet er openheid komen over het hormoongebruik in de veesector zodat er beter toezicht en ingrijpen mogelijk is bij ongewenste gebruik en ontwikkelingen en moeten overheid en sector stoppen met het voorliegen van de consument hierover.
Bron Wakker Dier.
Sjoerd zegt
Ook hier lijkt er overeenkomst aanwezig tussen de mens en andere levende wezens in deze toepassing van “biochemische geneeskunde” bij vruchtbaarheids-problemen.
Het past m.i. allemaal bij ons wensvervullend denken en handelen t.a.v. voedselzekerheid en voortplanting.
’t Is zo jammer dat wij mensen zo slecht maat kunnen houden en ook moeizaam (of helemaal niet)in een juiste omgang met onze kennis en mogelijkheden een middenweg kunnen/willen(???) bewandelen.
Er leven erg veel mensen, huisdieren en vee op deze wereld. Wellicht teveel om iedereen een bestaan te verschaffen waarin basale voedselzekerheid bestaat.
Ons kunstmatige biochemische hormonale ingrepen op het terrein van voortplanting van mens en dier, maken dat nog onzekerder. Alleen al door de toename van de aantallen.
Hoe zouden wij hier met compassie, mildheid en een juiste zienswijze naar kunnen kijken en ons handelen daarmee op een juiste wijze in overeenstemming kunnen brengen???
Voor mij is dit een koan, geen oordeel, maar meditatie en concrete werkzaamheid zal het inzicht moeten opleveren!
M.R.Biesheuvel zegt
Wanneer is iets “ingrijpen in de natuur” en wanneer is iets “niet ingrijpen in de natuur”? Het blijft moeilijk…
Sjoerd zegt
Wij mensen zijn m.i. onderdeel van de natuur (aangeklede apen, die in huizen wonen) en vanuit dat vertrekpunt is ons “ingrijpen” niet anders dan een chimpansee die het jong van een ander opvreet of mieren die bladluizen uitzetten en “melken”.
Net als andere soorten zullen wij gedeeltelijk of geheel als soort verdwijnen als wij onze levende en materiële omgeving teveel exploiteren.
De intrinsieke waarde van de mensheid is niet groter dan die van een eencellige, gezien vanuit een onafhankelijk standpunt.
Alleen vanuit ons menselijk standpunt kan ons voortbestaan belangrijk zijn voor onszelf, maar dat is wel een egocentrisch standpunt van onze soort.
Vanuit dat standpunt gezien is het voor onze eigen overleving als soort belangrijk om ons bescheiden, respectvol en met voldoende controle op onze behoeftebevrediging en begeerte naar voortplanting te gedragen.
Het ongeremd gebruik van hormonen voor de voortplanting is daar m.i. strijdig mee.