In zijn hymne aan Prajnaparamita schrijft Rahulabhadra:
Wees gegroet, Jij die van nergens bent gekomen
en die ook nergens naar op weg bent.
Zelfs de allerwijsten onder de mensen
hebben Jouw woonplaats nooit kunnen bepalen.
Wees gegroet. Zolang wij niet proberen Jou te vatten
raken we daardoor juist aan Jou
en wordt de diepste vrijheid bereikt.
Hoe wonderbaarlijk en hoe ontzagwekkend!
Volgens de overlevering was Rahulabhadra de leraar van Nagarjuna. Je vindt in deze hymne inderdaad de thema’s terug die in Nagarjuna’s bekendste werk, zijn Verhandeling over de Middenweg, dieper uitgewerkt worden. Nagarjuna wordt soms gezien als een van de grondleggers van het mahayana. Het is maar zeer de vraag of Nagarjuna en Rahulabhadra zichzelf zo zagen. Een andere visie is dat Nagarjuna’s verhandeling een commentaar is op een tekst uit het oudste boeddhisme, de Toespraak tot Kaccayana die we ook in de Palicanon terugvinden. In deze sutta wordt aan de Boeddha gevraagd: wat is de juiste visie? De Boeddha antwoordt dat het een middenweg is tussen essentialisme en nihilisme. Dat wil zeggen tussen een vastklampen aan ‘zekerheden’ zoals bv in zijn tijd aan de idee van een onsterfelijke ziel en een houding van ‘alles is illusie, niets is echt’. Geen van deze beide leidt tot bevrijding.
Nagarjuna sabelt in zijn verhandeling alle visies en zekerheden neer, boeddhistische en niet-boeddhistische. Op het ogenblik dat je denkt dat niets meer overeind blijft, wijst hij ook het nihilisme af. Hetzelfde doet Rahulabhadra in zijn hymne. Zelfs de allerwijsten hebben de woonplaats van Prajnaparamita niet kunnen bepalen. De wijsheid is niet te pinpointen, niet op een plek, niet in een traditie, niet in woorden. En toch wijst hij haar niet af, integendeel. Juist in die onbepaaldheid ‘wordt de diepste bevrijding bereikt’.
Toch proberen we het steeds weer opnieuw. We zoeken naar de meest oorspronkelijke tekst of de meest complete traditie. Kijk alleen al maar naar alle disputen binnen het boeddhisme: mahayana-hinayana, geleidelijk-plotseling, eigenkracht-anderkracht , reïncarnatie-yolo … Wie heeft het bij het rechte eind? Rahulabhadra ligt er alvast niet wakker van: zelfs de allerwijsten onder de mensen hebben de woonplaats van de wijsheid nooit kunnen bepalen, pas als wij niet proberen haar te vatten wordt de diepste vrijheid bereikt.
Het spanningsveld tussen nihilisme en essentialisme is nog even actueel als in de tijd van de Boeddha. ‘Radicale Islam is een reactie op radicaal atheïsme’ blokletterde een krant enkele dagen geleden. Er volgt dan de onvermijdelijke klaagzang over hoe de wetenschap de wereld onttoverd heeft en hoe de mensen behoefte hebben aan verhalen. Blijkbaar is de wetenschap en de kritische rationaliteit gekaapt door een nihilistische tendens. Het leven is zinloos, de mens een onbenullige toevalligheid in het universum. Meestal komen deze commentaren van mensen die niet eens zo veel van wetenschap weten. Anders zouden ze beseffen hoe van al onze verhalen die van de wetenschap de meest betoverende ooit zijn. Bij voorbeeld: alle levende wezens op aarde hebben hetzelfde DNA. Dat is toch wonderlijk.
Al deze verhalen, essentialistische en nihilistische, wetenschappelijke en magische, hebben als gemeenschappelijk element dat ze de werkelijkheid vatbaar, begrijpbaar en vooral voorspelbaar proberen te maken. En als voorspelbaarheid het ultieme criterium is, dan scoort de wetenschap van alle verhalen zonder meer het hoogst. Er is geopperd dat de wetenschap thuishoort in een typisch westers wereldbeeld en zich aan andere culturen opgedrongen heeft. In werkelijkheid hebben alle culturen de wetenschap gretig omarmd. Er is geen enkele cultuur die niet weet te appreciëren dat als je op het knopje duwt het licht aangaat.
Maar, maar …. alle voorspelbaarheid en maakbaarheid ten spijt, geen enkele wetenschap kan voorspellen op welk ogenblik een auto over middenberm zal gaan en frontaal op een tegenligger inrijden. De wetenschap zou zelfs niet weten hoe er aan te beginnen om dit te voorspellen. Het ziekenhuis ligt vol met mensen die dingen doormaken waarvan ze dachten dat hun dit niet zou overkomen. En wanneer je arts je zegt dat je maar 10 percent kans op overleving hebt, beschikt hij over geen enkel middel om te voorspellen of je tot die 10 percent of tot de 90 percent zal behoren. Er blijft een fundamentele onvoorspelbaarheid en onzekerheid. Ieder van ons zal ooit doodgaan. Niemand van ons weet hoe.
Waar blijven we met die onoplosbare onbepaaldheid? Waar vinden we een middenweg? Het lijkt misschien allemaal erg filosofisch en ingewikkeld. Vooral latere tradities hebben de middenweg erg gemystificeerd, onbereikbaar gemaakt, verhuld in paradoxen, maar het is veel simpeler dan dat.
Bij wijze van voorbeeld. Voor ik overstelpt werd door het werk met mindfulness was ik lange tijd actief in psycho-oncologie en palliatieve zorg. Hoe reageren mensen als ze met het onvermijdelijke van de dood geconfronteerd worden? Ik heb mensen heel bitter zien reageren, met een gevoel van zinloosheid, met een houding van: het leven is een misplaatste grap. Ik heb mensen gekend die bij de dood van hun vader, partner, kind, hun geloof verloren. God had hun gebeden dan toch niet verhoord. Datgene waaraan ze zich vastklampten bleek geen houvast. Wat overbleef was een cynisch nihilisme.
Ik heb ook het omgekeerde gezien. Mensen die in wanhoop teruggrepen naar een geloof waarvan ze dachten dat ze het lang achter zich gelaten hadden. Of mensen die zich bekeerden tot een nieuw geloof, angstig op zoek naar een zekerheid om zich aan vast te houden.
En ik heb mensen gezien die van dag tot dag leefden, zonder bitterheid en zonder behoefte om zich vast te klampen. Ik herinner me een man die als ik hem vroeg: ‘Hoe gaat het?’, antwoordde: ‘Goed. Ja ik weet het, dat kan niet maar toch, het gaat goed’. Als iemand stervende is, is dat dan niet per definitie ‘niet goed gaan’? Niet dus. Hij was blij dat ik even bij hem langsliep. Hij genoot van het bezoek van zijn familie. Hij nam nog van iedereen afscheid, bedankte iedereen voor wat ze samen hadden doorgemaakt. Enkele dagen later ging hij in een coma waaruit hij niet meer ontwaakt is. De meeste mensen sterven niet op die manier. Het is een dood die ik iedereen zou willen toewensen.
De middenweg is voor iedereen toegankelijk. We moeten niet wachten tot we doodgaan om dood te gaan. Kijk naar onze meditatiepraktijk. We gaan zitten met een milde open aandacht. We sluiten niets uit, we houden niets vast, we weten niet wat er gaat komen. Soms is er rust en vrede, soms vliegt de angst ons aan. Het hoort er allemaal bij. Er is niets om ons aan vast te klampen, geen iets en geen niets. We doen het gewoon, van moment tot moment, van adem tot adem. Sommige boeddhistische tradities definiëren zichzelf als een voorbereiding op de dood. Maar onze praktijk is in de eerste plaats leven, leven de maalstroom, in de middenweg tussen illusie en desillusie.
Dat geldt niet enkel voor onze praktijk. We denken altijd maar dat religies gaan over geloof, over identiteit, over (pseudo)zekerheid, iets om ons aan vast te klampen. Wat we in de hele discussie over het hoofd zien, is dat religies ook een plaats bieden aan de fundamentele onvoorspelbaarheid en onzekerheid van het leven. Aan verhalen en zekerheden is er geen tekort. Wat we nodig hebben is openheid voor onzekerheid, voor het onbepaalde.
Het onbepaalde, het onzekere is tegelijkertijd beangstigend en fascinerend. Het is bron van wanhoop en van creativiteit. Het is levengevend en levensgevaarlijk. We deinzen er voor terug en toch wordt juist daar “de diepste vrijheid bereikt”. Daarom bouwen we er een beveiliging om heen, als een ‘containment field’ in StarTrek-terminologie, rond een massa kolkende lava. We omgeven het met verhalen, rituelen, architectuur. We mediteren binnen de veiligheid van de vierkante meter van ons matje, van bel tot bel. Ook deze tekst is niet meer dan een poging om er een logische klinkende uitleg aan te geven. Als je rondkijkt zie je dat de mensheid dat altijd al gedaan heeft, waar ook ter wereld, in talloze tradities, allemaal andere verhalen, andere vormen, andere gebouwen. ‘Tradition is like a container, it both preserves and conceals’.
Nu de ‘grote verhalen’ hun geloofwaardigheid verloren hebben, wie moet er nu voor een containment field zorgen, voor verhalen, rituelen, gebouwen? Het machtigste verhaal van deze tijd is de wetenschap, dus is het nu aan de wetenschap. Hoe vreemd dit in sommige oren ook mag klinken, het gebeurt al. In het laboratorium van een van de pioniers van de neurowetenschappen, Richard Davidson, bevindt zich een prachtige meditatieruimte. Ja, maar dat is dan weer voor wetenschappelijk onderzoek. Inderdaad, en het is in de loop van de geschiedenis altijd wel voor iets geweest. Inderdaad, het verhaal riskeert de inhoud te versmachten. Ook dat hebben we keer op keer gezien. En keer op keer hebben mensen nieuwe verhalen gemaakt, nieuwe gebouwen neergezet om mensen een ruimte te geven voor het onbepaalde het onzekere, het haast ondraaglijke, het allesvernietigende en levengevende, want, zo zingt Rahulabhadra, ‘zo wordt de diepste vrijheid bereikt. Hoe wonderbaarlijk en hoe ontzagwekkend!’
Sjoerd zegt
In mijn meditatie vertrouwde ik mijzelf onverwacht en spontaan toe aan de weg.
De weg omarmde mij met warmte.
Zonder woorden om dit verder uit te leggen, werd ik hieraan herinnerd bij het lezen van dit mooie artikel van Edel.
Janine zegt
Onzekerheid omarmen en open staan voor het onbekende en zelfs het ongelooflijke waren voor mij allemaal belangrijke stappen op mijn weg. En vandaag word ik er weer aan herinnerd door dit artikel, dus bedankt!