Tussen drie kwaden vind je het woordloze woord.
1
Leerling: Moeten we over zen spreken of zwijgen?
Meester: Spreek erover en je zegt te veel, zwijg erover en je zegt te weinig.
Leerling: Dus?
Meester: Dus.
2
Leerling: Moeten we over zen spreken of zwijgen?
Meester: Spreek erover en je zegt te weinig, zwijg erover en je zegt te veel.
Leerling: Dus?
Meester: Dus.
3
Leerling: Moeten we over zen spreken of zwijgen?
Meester: Spreek erover en je zegt te veel, zwijg erover en je zegt veel te veel.
Leerling: Dus?
Meester: Dus.