Van de week las ik een quote van Pema Chodron uit haar boek ‘Comfortable with Uncertainty.’
En die luidde in het Nederland vertaald:
‘Als we beginnen met mediteren of een bepaalde vorm van spirituele oefening gaan doen, denken we vaak dat we een beter mens gaan worden.
Dat is eigenlijk een subtiele agressie tegen wie we in feite zijn.
Het is net zoiets als zeggen: Als ik jog ben ik een beter mens. Of als ik een mooier huis heb, ben ik een beter mens…
‘Maar liefdevolle vriendelijkheid -maitri (In het Sanskriet)- naar onszelf betekent niet dat we ergens van af moeten. Maitri betekent dat we nog steeds gek kunnen zijn, of boos. We kunnen nog steeds verlegen zijn of jaloers of vol met gevoelens van niets waard zijn. Meditatie gaat er niet om om van onszelf af te komen en een beter mens te worden. Het gaat over vriend worden met wie we al zijn.’
Prachtige quote
Een prachtige quote vind ik dit. En misschien komt het bij veel mensen wel over als : Ja natuurlijk, we moeten niet proberen om van iets af te komen, maar juist proberen om te zijn wie we zijn. ‘What else is new?’
Maar zijn wie je bent is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe vaak heb je niet een verwachting van jezelf als je bijvoorbeeld gaat mediteren? Je gaat zitten met de hoop dat je je geest tot kalmte kunt brengen. Met de hoop dat niet alle gedachten door je hoofd heen dwarrelen. En soms zelfs beoordeel je je meditatie als ‘slecht’ of ‘goed’, afhankelijk van of de meditatie voldeed aan je verwachtingen.
Die verwachtingen zijn dus al een subtiele agressie tegen wie je in feite bent. Zoals Pema Chodron dat zo mooi formuleert.
Als ik ga schilderen merk ik dat ook. Ik heb ideeën en beelden in mijn hoofd over wat een goed schilderij is en wat niet. Het is alsof er iemand over mijn schouder meekijkt en beoordelingen geeft:
‘Dat doe je helemaal verkeerd’.
Als een werkelijk persoon dat zou zeggen, zou ik antwoorden met: ‘waar bemoei je je mee!’ Maar mijn innerlijke kritiek stemmetje laat ik rustig zijn gang gaan.
En dus is het zo belangrijk, denk ik dan, om die instructie van Pema Chodron heel letterlijk op te volgen. In je meditatie, maar ook in je gewone leven.
Onvoorwaardelijk houden van
Mijn beide zussen hebben allebei een kind. En ze houden onvoorwaardelijk van dat kind. Ze zullen niet minder ervan houden als hun zoon of dochter iets doms gedaan heeft, of faalangstig is, of boos of jaloers is. En het gekke is: Bij onszelf doen we dat wel. We houden niet van onszelf als we faalangstig zijn, of jaloers. Dat vinden we verkeerd. En dat moet weg. Dat moet veranderen. Volgens mij verandert het op die manier nooit. Ergens vanaf willen, of jezelf bekritiseren betekent alleen maar dat het dubbel zo hard terugkomt. Dus écht vriend zijn met wie je al bent. Lekker gek kunnen zijn, of boos kunnen zijn, of jaloers, verlegen, onzeker wat dan ook. Zonder restricties. Dat zou zo mooi zijn.
Het zou een hoop pijn oplossen. Het zou ook betekenen dat we naar elkaar wat milder worden.
Want vaak zijn mensen die een ander bekritiseren vooral niet blij met zichzelf.
Dus als we nou eerst die liefdevolle vriendelijkheid naar onszelf konden beoefenen…
Dan zou dat zomaar kunnen betekenen dat een heleboel agressie naar anderen ook zou kunnen verdwijnen. En uiteindelijk zelfs een moordpartij als gisteren in Parijs voorkomen had kunnen worden.
Er is eens een onderzoek geweest naar de seksuele fantasieën van enerzijds een groep jonge mannen die zich in meer- of mindere mate agressief uitten tegenover homo’s en homoseksualiteit fel afwezen. En anderzijds een groep jonge mannen die dat helemaal niet deed. Het zal je misschien niet verbazen dat de eerste groep veel meer opgewonden werd van homo erotische voorstellingen dan de tweede groep.
Het begint dus met subtiele agressie naar jezelf. En kan uitmonden in een enorme agressie naar anderen. Het klinkt als een enorm cliché. Maar is mijn inziens wel helemaal waar. Hoezeer ben je in staat om écht vriend te zijn met jezelf.