Wie denkt, die twijfelt. Wie twijfelt, die denkt.
Denk ik. Of niet soms?
In de vele dharma’s zijn onderwerpen te vinden over de invloed van ons denken op onszelf en het karma, de ketens van oorzaak en gevolg, de invloed op het individu en anderen.
Neem bijvoorbeeld de filosofie.
De filosofie is een gebouw vol denkers, kauwers met een lege mond, volgens Einstein, die vraag, antwoord en nieuwe vraag in een eindeloze Weense twijfelwals laten rondgaan. Zij hebben geloof in de neuronale activiteit die het denken is, want er is een – volgens mij onuitgesproken – vertrouwen in een definitief eindresultaat, die éne gedachte die alle gedachten daarna overbodig maakt. Ergens in een ongeduide toekomst. Het eindantwoord op alles, vraag en antwoord zijn dan versmolten, denken ze, tot het ultieme inzicht. Niets rest de mensheid om vreedzaam en gelukkig voort te leven, te sterven, al dan niet opnieuw geboren te worden, en… tenzij? Lelijk woord-nog-aan-toe! Toch weer een nieuwe twijfelgedachte! Komt daar nou nooit (weer dat lelijke woord) een einde aan?
Een goede vriend van me, een advaita-beoefenaar, zei laatst: ‘Ik háát denken!’ Omdat deze geuite gedachte kwam na twee heerlijke glazen Italiaanse wijn heb ik het maar zo gelaten, en hem niet gewezen op de incongruentie tussen de leer die hij volgt en zijn haatgevoelens. Resultaat van ietwat mistig denkwerk, denk ik dan. Denken moet (ook), denken doet je (soms) goed. Best wel handig om in het dagelijks leven dingen te verzinnen waardoor dat leven wat aangenamer en makkelijker verloopt. Denken leidt tot conclusies, die overtuigingen kunnen worden. En een vaste overtuiging is per definitie weer een belemmering, een beperking om verschijnselen te bevrijden.
Bevrijden?
Ja, verschijnselen met rust laten in hun eigen ontstaansnatuur, zoals dat zo mooi heet, waardoor je ze niet van betekenissen en meningen voorziet. Dus toch maar stoppen met denken? Niks hoor, want we hebben het ook nodig. Geen inzicht en verlichting zonder verstandelijke activiteiten. In denken zit bijvoorbeeld ook het geweten, de innerlijke morele afweging om iets wel of niet te doen of te hebben gedaan.
Een voorbeeld.
Tegen muggen heb ik mijn bed omgeven door een klamboe, die mij doorgaans beschermt tegen hun vampiristische neigingen. Toch werd ik ondanks die klamboebescherming, laatst gewekt uit een mooie droom door het indringende geluid van een ondermaatse tandartsboor in mijn linker-gehoorgang. Oh, néé! Ik háát muggen, fluistert een giftig stemmetje vanuit mijn onbewuste. Hm, dat is niet zo’n boeddhistische gedachte, zeurt een ander. Maar ik heb het kreng toch niet gevraagd om zich mijn klamboe binnen te wurmen? zanikt het onbewuste verder, gevolgd door een ferm: ‘Lâ-me-dan-ook-met-rust!’ De tandartsboor begint opnieuw met een hoger toerental en ik maak een verjagende beweging met mijn hand in de richting van de kleine pestkop. Abrupte stilte volgt. Toch even het licht aandoen om hem te vangen en buiten het gaas te zetten, besluit ik vervolgens. Het licht onthult een klein drama op de wijsvinger van mijn linkerhand. Een slordige verzameling geplette muggenpootjes op een tableautje van waarschijnlijk mijn eigen bloed, te oordelen naar opkomende jeuk in de zijkant van mijn linkerhand.
Oei.
Niet zo bedoeld, hoor, denkt een innerlijk stemmetje ietwat bedeesd. Ai, je karma, denkt een ander, met een hoger moralistisch gehalte. Ja maar, ik had het toch niet zo bedoeld?, houdt stemmetje één aan. Had die stekende, bloedzuigende zoemer maar buiten de klamboe moeten blijven, vindt het. Tenslotte, met een gemengd gevoel van voldoening over de executie van de kleine onverlaat en schuld over diens onbedoelde dood verlaat ik de klamboe en ga ontbijt klaarmaken. Met een ietwat onrustig gevoel in mijn middenrifzone met betrekking tot karmische consequenties. Want dat is verbonden aan gedachten: je krijgt er nare, vrolijke en zelfs sombere gevoelens van. Lichamelijk, maar ook geestelijk, gegenereerd door onze denkende walnoot. Gevolgd door een nieuwe gedachte: Maar er is toch geen Ik die de gevolgen van karma gaat ervaren? Tenzij misschien lineair, met een gecoördineerde aanval van een heel muggenleger op mijn klamboe.
Maar moeten we dan soms stoppen met denken? Dacht het niet.
Denken en twijfelen, twijfelen en denken. Het behoort tot onze natuur, maarreh…