Ken je dat gevoel, wanneer de zwaluwen terugkeren? Ik ken niemand die ooit naast een stal of een schuur heeft gewoond voor wie dit geen betekenisvol moment is. Het is een feestelijke dag, bijna zoals Kerstmis op 1 mei. Zelfs de meest conventionele boer, in wiens schuur duizenden stuks pluimvee vegeteren in afwachting van het slachthuis, zorgt dat de ramen van de stal openblijven, zodat de zwaluwen ongehinderd in en uit kunnen vliegen. De tuinmannen in het naburige dorp hebben beschermende schalen van klei geboetseerd, zodat een nest onder het blikken dak niet warm wordt. Zelfs lesbiennes vervloeken hun katten. Zwaluwen zijn heilig gebleven te midden van het grimmige alledaagse leven van het ontluikende Antropoceen (bladzijde 9).
De vrijheid om te blijven
Eva von Redecker zou net het vliegtuig pakken naar de VS om er op uitnodiging een paar lezingen te geven toen de pandemie uitbrak. De lezingen gingen niet door en ze hoefde niet te gaan. Tot haar verbazing ervoer ze dit niet als een teleurstelling maar als een grote opluchting, als een nieuwe vrijheid die haar in de schoot werd geworpen: de vrijheid om te blijven.
We zijn gewend om vrijheid op te vatten als een mogelijkheid, de mogelijkheid om te bewegen, om ergens naar toe te kunnen gaan. Vrijheid is meestal bewegingsvrijheid, de vrijheid van een snelle auto of motor, de vrijheid van “Born to be wild”. Juist in deze tijd kopen velen in Nederland een caravan of bootje, om vrij door Europa te zwerven. Vrijheid is kunnen gaan en staan waar je maar wilt. Wat Von Redecker opeens merkte was echter een ander soort vrijheid.
Het is opvallend dat in onze tijd de vrijheid om te blijven voor velen erg belangrijk is geworden. Aan de ene kant komen jaarlijks duizenden vluchtelingen ons land binnen en zij willen niets liever dan te mogen blijven. Dit voelen de blijvers dan weer als een bedreiging voor hun eigen vrijheid om te blijven. Zij worden dan wel niet direct gedwongen om te verhuizen, maar ze ervaren de nieuwkomers als een verandering van hun bestaande vertrouwde leefdecor. De vrijheid om te blijven, hun geboorterecht, heeft weinig zin als alles verandert. Wim Zonneveld zong in 1970 het liedje “Het Dorp”, over het dorp Deurne, met als refrein:
En langs het tuinpad van mijn vader
zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind en wist niet beter
dan dat het nooit voorbij zou gaan.
Dat dit gevoel nogal urgent is, blijkt uit de slagzin: “Nederland islamiseert”. Deze is bedacht door de geblondeerde hofnar van de Nederlandse politiek en symboliseert zijn “heimwee naar wat nooit geweest is” (een formulering van de filosoof Eric Bolle). De nar belooft om “de Nederlander weer op één te zetten”, een uitdrukking die hij overduidelijk heeft overgenomen van Trumps “America first”. Het verlies wordt dus uitgelegd als het gevolg van achterstelling van “de gewone Nederlander” door een uitbuitende “elite”. Zij zijn er de schuld van dat de zwaluwen niet meer terugkeren.
Fantoombezit
Von Redecker merkt op dat de strijd vaak wordt gevoerd rondom een gevoel van verlies van een soort vanzelfsprekend geboorterecht. We vinden dat we het recht hebben om met een caravan rond te toeren of met een vliegtuig naar Bali of Zuid-Afrika te gaan, want we betalen ervoor. Als klimaatactivisten daar bezwaar tegen maken, zijn we erg verontwaardigd en vermoeden zelfs dat er een complot wordt gesmeed tegen onze vrijheid. Trots lezen we de uitspraak van Erasmus op een gebouw “de wereld is mijn vaderland” en we laten de buren foto’s zien van ons laatste uitstapje naar de Machu Picchu. Als er echter een asielzoekerscentrum in het dorp dreigt te komen, is de wereld opeens letterlijk te klein. Het beschikkingsrecht noemt Von Redecker “fantoombezit”, het is de inbezitneming van een eigendom dat niet bestaat.
We leven echter in een wereld waarin fantoombezit voorop staat. Wie naar Bali vliegt, wordt overal met open armen ontvangen. Wie dit een aantal jaren achter elkaar doet, krijgt de overtuiging dat Bali zijn tweede vaderland is en dat de vliegreis zijn of haar onvervreemdbaar recht is. Met genoegen ziet zo iemand hoe klimaatactivisten de A12 af worden geknuppeld. De klimaatcatastrofe is echter al bezig en het gebruik van dit “recht” is een regelrechte inperking van de vrijheid, zo niet van de bestaansmogelijkheid van de volgende generaties. Het gaat met andere woorden om de vrijheid van de toekomstige generaties om te blijven. Zo komt Von Redecker op bladzijde 25 tot de conclusie dat vrijheid vooral met tijd te maken heeft. Wie vrij is heeft de tijd.
Vrijheid op Mars
Een populaire opvatting van vrijheid is dat je alleen vrij bent als je niets hoeft. De dood is in dat geval de enig mogelijke vrijheid. Dit leidt tot een onderscheid in twee soorten vrijheid: negatieve en positieve. Negatieve vrijheid betekent dat iedereen vrij is om het vliegtuig naar Bali te nemen. Positieve vrijheid krijg je pas als je daartoe ook nog in staat bent.
Voor de filosoof Socrates was in de vierde eeuw voor het begin van onze jaartelling de dood inderdaad de hoogste vrijheid. Hij was veroordeeld tot de gifbeker en dronk deze zonder aarzeling tot de bodem leeg, te midden van zijn vrienden. Zijn vrouw Xantippe merkt op dat dit dus de laatste keer is dat hij met zijn vrienden converseert. Deze opmerking wordt haar niet in dank afgenomen.
Volgens de teksten van Plato ziet Socrates af van zijn vrijheid om te blijven teneinde zijn ziel de kans te geven te vertrekken uit dit aardse tranendal. Dit is een belangrijk thema geworden in het christendom. Von Redecker ontdekt echter nog een ander soort positieve vrijheid: de vrijheid van de ander. Dit wil zeggen dat ik pas vrij ben als alle anderen vrij zijn, mijn vrijheid is jouw vrijheid.
Bezitterig individualisme
Een belangrijke ontwikkeling is het toegenomen belang van bezit. We zijn steeds meer wat we hebben en in dit verband spreekt Von Redecker op bladzijde 49 van possessief individualisme. Al voor Thomas Hobbes (1588-1679) was toename van bezit de weg naar meer macht. Het gevolg is dat je je bezit moet laten groeien om de concurrentie, je medemens, voor te blijven. Dit geldt volgens hem ook voor de staat. Dit is het principe dat ertoe heeft geleid dat we onszelf hebben veroordeeld tot oneindige economische groei op een eindige aarde. Op zijn zachtst gezegd is dit niet erg handig.
Gelukkig heeft het meest schijnheilige land op deze aarde, de V.S., daar een oplossing voor gevonden: longtermism oftewel langetermijndenken. Boekjes over deze drogredenering staan in de bestsellerlijsten van de New York Times en de auteurs geven colleges hierover op Oxford en Cambridge (bladzijde 61).
Het komt erop neer dat je ervan uitgaat dat datgene gerechtvaardigd is wat het meeste geluk voor het grootste aantal mensen tot doel heeft. Dit principe dateert al uit de 18e eeuw en wordt utilisme genoemd. Als je nu dat grootste aantal mensen uitbreidt naar oneindig veel toekomstige generaties, kun je alles goedpraten. Zelfs de gevolgen van de grootste ramp zijn alleen maar tijdelijk, want de generaties erna zullen alleen maar sterker uit de strijd komen en de welvaart zal des te groter zijn. Als je bovendien wilt dat zoveel mogelijk mensen gelukkig worden, moet je zorgen dat er zoveel mogelijk mensen komen, dus zorg voor zo veel mogelijk nakomelingen! Natuurlijk zijn er heel wat sinistere, door computertechnologie rijk geworden types enthousiaste aanhangers van deze leer, onder andere Elon Musk.
Het is een dwaalleer omdat de mens er heel goed in blijkt te zijn zichzelf het bestaan onmogelijk te maken. Het is beslist niet uitgesloten dat we op weg zijn naar een nieuw soort middeleeuwen, waar er van vooruitgang en toename van geluk geen sprake meer is. Uiteindelijk is de jeugd nu al minder gelukkig dan voorheen. De voorstanders vestigen hun hoop op de ‘singulariteit’, een zelfbesturend computernetwerk dat zich over de gehele wereld heeft uitgebreid en de zorg voor ons bestaan van ons overneemt (bladzijde 63). Onnodig te zeggen dat dit geen prettig vooruitzicht biedt, gezien de huidige ervaring die we hebben met kunstmatige intelligentie.
In het voetspoor van Hannah Arendt kun je dit een vorm van kapitalistisch consumentistisch fascisme noemen. Het is niets anders dan een poging tot wereldheerschappij. Von Redecker schrijft: De vrijheid om te blijven, die de tijd noch een oneindigheid noch in fragmenten van het heden oplost, moet vasthouden aan de eindigheid. Iedereen die hier wil blijven zal de dood zien: haar ondraaglijkheid, haar onvermijdelijkheid. Zelfs onder de heersende omstandigheden koester ik het ontembare verlangen dat het mogelijk moet zijn de dood te erkennen. Als het moet ook in zijn ondraaglijke overdraagbaarheid en zijn vermijdbare onvermijdelijkheid (bladzijde 69).
Vervulling
Hoe vul je tijd? Von Redecker merkt in het tweede hoofdstuk op dat tijd door deze vraag al gedacht wordt als inzetbaarheid. Het is alsof de tijd zichzelf niet genoeg is. Tijd, gemeten als levensduur is dan een lege bak waar je wat in moet doen. Anders heb je er niets aan en verdoe je je tijd. Zo ontstaat de uitdrukking van een vervuld leven, waarbij ik steeds moet denken aan de huidige cruiseschepen, doelloze pretbunkers die dit soort illusies in stand houden. Von Redecker ziet er toch wel wat in dat vervulde leven en ziet er zelfs naar uit het leven meer intens te beleven (bladzijde 93).
Blijven is dus op zichzelf nog geen vrijheid, je moet kunnen leven met geboorte en dood. Von Redecker wijst op het gebrek aan vrijheid dat Simone de Beauvoir beschrijft in haar boek “Alle mensen zijn sterfelijk”. De hoofdpersoon kan niet sterven, dus alles wat hij doet is zinloos. Het kan immers altijd worden uitgesteld! Aan de andere kant beschrijft De Beauvoir de dood van haar moeder in het boek “De zachte dood”. Ze wil dan niet dat haar moeder weet dat deze op het punt staat te sterven, om haar zinloos leed te besparen. Is dit niet erg naïef en betuttelend?
Geboorte is belangrijk omdat zij toont dat we onszelf niet hebben uitgevonden en alles aan anderen hebben te danken. Juist door anderen in je leven toe te laten leef je intenser. Aan de andere kant is de geboorte en bron van oneindig veel verlangens en illusies. Zo komt Von Redecker op de uitspraak van Judith Butler: Let’s face it. We are undone by each other (“Laten we het niet ontkennen. We maken elkaar ongedaan”, mijn vertaling). Elk verlangen is immers een gat, een lege plek in ons leven. Zo komt Von Redecker bij de sociale actie als een invulling van het leven en daardoor wordt de vrijheid om te blijven een blijven in de strijd voor de vrijheid. De roep van de zwaluwen wordt het keerpunt van de bevroren, lege, stagnerende tijd naar de overvloed ervan, van een verlangen naar de dood naar een stormloop van het leven (bladzijde 115).
Vervulde tekst?
Hoofdstuk 3 is gewijd aan de invulling van het blijvende leven, maar komt niet verder dan een feministische lofprijzing op de symboliek van het moederlijke. Niet alleen is dit nogal eenzijdig, het mist ook de concreetheid van de rest van het boek. Elk nieuw begin kun je zien als een geboorte en “Vervulde tijd is tijd die gekenmerkt en vermenigvuldigd wordt door nieuw beginnen.” (bladzijde 94 en 119). Een geboorte heeft een moeder nodig, maar wie is die moeder, de verbeeldingskracht? De bevrijding is het gevolg van de verbeelding, is een doorbraak en maakt een nieuw begin, beweert Von Redecker op bladzijde 119, maar dit kan zowel helpend als onderdrukkend zijn. Uiteindelijk zijn nationalisme, racisme en fascisme ook producten van de verbeelding en dus voortgebracht door de opvattingen die we volgens Von Redecker van onze moeder hebben meegekregen.
De rest van het boek is echter boeiend en bevat vele scherpe observaties en diepgaande inzichten. Het was niet voor niets vorig jaar een van de meest verkochte non-fictie boeken in Duitsland. Het is echter geen vluchtig boek, het vraagt ook iets van de lezer, zoals een echt filosofieboek betaamt. Hij moet meedenken en nadenken, maar daar wordt de lezer dan ook ruimschoots voor beloond. Het boek bevat zowel diepgaande beschouwingen als persoonlijk anekdotes die als illustratie en inspiratie dienen. Filosofie wordt aangelengd met de alledaagsheid van het leven.
De vertaling is goed en secuur. De noten staan achterin, maar het zijn voornamelijk literatuurverwijzingen, ze zijn voor het meedenken niet nodig. Het is ook voor een boeddhist spannend om met Von Redecker mee te denken. Het begrip “bevrijding” gaat in het boeddhisme wel precies de andere kant op. Juist daardoor kan de boeddhist echter met de tekst in dialoog gaan en zich dieper bewust worden van de reikwijdte van het boeddhisme.